Neutrale fractie

Op 3 september 1918 werd op initiatief van Henri ter Hall1 in de Tweede Kamer de Neutrale fractie gevormd. De leden behielden het recht voor om eigen standpunten in te nemen. Tot voorzitter werd gekozen Treub2 en tot secretaris A. Staalman3.

In de Neutrale fractie zaten Kamerleden van de Economische Bond4, de Middenstandspartij5, de Neutrale Partij6, het Verbond tot Democratisering der Weermacht7 en de Plattelandersbond8. Dit waren liberale partijtjes, die zich - met uitzondering van de Economische Bond - vooral richtten op de belangen van één beroepsgroep.

De in september 1919 benoemde Plattelandsbonder Braat9 bleef buiten de fractie. In 1921 gingen de leden, met uitzondering van Wijk10 (VDW) over naar de nieuwe Vrijheidsbond11.

 

Meer over

  • Tweede Kamerfractie12

  • 1. 
    Bekend revue-artiest die in 1918 als vertegenwoordiger van de amusementswereld in de Tweede Kamer kwam. Opvallende verschijning in het parlement door zijn felgekleurde vesten, witte kuif en snor. Was ook jarenlang gemeenteraadslid in Rijswijk; de laatste jaren voor het rechtse Verbond Nationaal Herstel.
     
  • 2. 
    Vooraanstaand liberaal politicus uit het einde van de negentiende en begin van de twintigste eeuw. Hoogleraar economie in Amsterdam. Behoorde aanvankelijk tot de Radicalen en werd in 1904 Tweede Kamerlid voor de VDB, waarmee hij later echter brak. In 1913 minister in het kabinet-Cort van der Linden. Bezat uitstekende organisatorische kwaliteiten en zorgde tijdens de Eerste Wereldoorlog voor een voortvarend financieel-economisch beleid. Trad in 1916 af vanwege een conflict over het staatspensioen, maar keerde in 1917 weer terug. Werd in 1918 Tweede Kamerlid voor de Economische Bond, een liberale partij die een 'zakelijke' politiek voor stond. Voerde toen een sterk persoonlijke getinte verkiezingscampagne. Was nogal onberekenbaar; productief in denkbeelden, maar weinig resultaatgericht.
     
  • 3. 
    Amsterdammer die actief was in de vakbond van horeca-ondernemers. Kwam als vertegenwoordiger van de Middenstandspartij in de Tweede Kamer en stapte later over naar de Vrijheidsbond. In 1922 namens die partij gekozen via een afzonderlijke lijst. Bedankte in maart 1929 voor de Vrijheidsbond en was daarna medeoprichter en voorzitter van de Middenpartij voor Stad en Land.
     
  • 4. 
    De Economische Bond werd op 15 december 1917 opgericht als liberale partij. Zij beoogde de sinds het eind van de 19e eeuw bestaande verdeeldheid bij de liberalen op te heffen. Er bestonden namelijk drie liberale partijen: de Liberale Unie, de Bond van Vrije-Liberalen en de links-liberale Vrijzinnig-Democratische Bond. Haar streven werd in 1921 deels verwezenlijkt door oprichting van de Vrijheidsbond.
     
  • 5. 
    De Middenstandspartij was een typische belangenpartij die bestond tussen 1918 en 1921. De partij zette zich in voor de rechten en belangen van, zoals het werd genoemd, 'het volksdeel in de Nederlandse samenleving, hetwelk geklemd is tussen bezittende klasse en proletariaat'. De Middenstandspartij had vooral een sterke aanhang in Amsterdam.
     
  • 6. 
    Deze partij, die op 14 februari 1918 werd opgericht, kwam op voor kunstenaars en voor mensen werkzaam in het amusementsbedrijf. Zij was dus een typische belangenpartij. Alle andere vraagstukken moesten worden behandeld overeenkomstig het 'algemeen staatsbelang', zonder dat partijpolitiek daarbij een rol speelde.
     
  • 7. 
    Het Verbond tot Democratisering der Weermacht (VDW) was een typische belangenpartij. Het had als voornaamste doel het behartigen van de belangen van officieren en onderofficieren. Verder was het verbond voorstander van een volksleger en invoering van een algemene dienstplicht. Vrouwen zouden in oorlogstijd als verpleegster moeten worden ingezet. De algemene weerbaarheid van het volk moest worden vergroot.
     
  • 8. 
    De in 1917 opgerichte Plattelandersbond was een politieke partij die opkwam voor de belangen van boeren en tuinders en die zich tegen de volgens haar bestaande achterstelling van het platteland keerde.
     
  • 9. 
    'Boer Braat'. Voorman van de Plattelandersbond. Kleurrijk afgevaardigde in de periode tussen de Wereldoorlogen die bekendheid kreeg door zijn weinig parlementaire omgangsvormen en strijd tegen de zomertijd. Zijn vijf initiatiefwetsvoorstellen daarover werden alle verworpen. Vertegenwoordiger van een partij die zich afzette tegen de 'moderne' stedelijke samenleving. Was afkomstig van één van de toen nog tamelijk geïsoleerde Zuid-Hollandse eilanden. Gehuwd met een rijke boerendochter. Vanwege zijn onconventionele optreden vaak onderwerp van spotprenten.
     
  • 10. 
    Eenling in de Tweede Kamer namens het Verbond tot democratisering van de weermacht. Veertig jaar bestuurslid van de Vereniging voor Onderofficieren 'Ons Belang'. Kwam vooral op voor de belangen van lagere officieren en hun weduwen. Trachtte in 1920 tevergeefs via een motie de SDAP te bewegen zich onomwonden uit te spreken voor het afschaffen van het leger. Stemde zelf tegen die motie. 'Redde' in 1921 door voor te stemmen wel de ontwerp-Dienstplichtwet van minister Van Dijk.
     
  • 11. 
    De Liberale Staatspartij ontstond in 1921 toen Liberale Unie, de Bond van Vrije Liberalen en enkele kleinere liberale partijen samengingen. Sinds 1921 was de LSP in de Tweede Kamer vertegenwoordigd en vanaf 1922 in de Eerste Kamer. Tot februari 1938 voerde de partij als naam 'De Vrijheidsbond'. In 1946 ging de LSP op in de Partij van de Vrijheid. Daaruit ontstond in 1948 de VVD.
     
  • 12. 
    Een Tweede Kamerfractie is een organisatie van Tweede Kamerleden die deel uitmaken van dezelfde politieke partij en die zowel op hoofdlijnen als bij deelonderwerpen in de Tweede Kamer standpunten bepaalt. Daarnaast worden in een fractie onderling de werkzaamheden verdeeld. Een fractie staat onder leiding van een fractievoorzitter. Tweede Kamerfracties hebben personeel in dienst, zoals voorlichters en beleidsmedewerkers.