Ministeriële regeling (minREG)
Een ministeriële regeling wordt gemaakt door één of meer ministers1. Deze regelingen worden in de Staatscourant gepubliceerd.
In principe zijn het in Nederland de regering2 en de Staten-Generaal3 (de Eerste4 en Tweede Kamer5) die gezamenlijk de bevoegdheid hebben om wetten te maken. Maar omdat het hen te veel tijd zou kosten om alle details in de vorm van een wet uit te werken, wordt in de Kamers vaak alleen besloten over de grote lijnen van een wet, de formele wet6. Die kan daarna bijvoorbeeld uitgewerkt worden in een ministeriële regeling als de wetgever (de regering en de Staten-Generaal) daartoe besluit.
De Grondwet spreekt slechts over wetgeving door de Staten-Generaal en de regering, en daarom berust deze bevoegdheid van individuele ministers op delegatie.
Deze delegatie kan voortkomen uit een wet. Een wet bepaalt dan dat verdere uitwerking geschiedt bij ministeriële regeling. Delegatie op delegatie (ook wel: subdelegatie) komt ook voor. De delegatie naar de individuele minister gebeurt dan per Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)7. Een wet heeft naar een AMvB gedelegeerd, waarna de AMvB weer naar een ministeriële regeling delegeert.
Meer over...
- 1.Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
- 2.De regering is het centrale bestuur van ons land en bestaat uit de Koning en de ministers. Omdat de Koning onschendbaar is en de ministers verantwoordelijk zijn, wordt het kabinet, (ministers en de staatssecretarissen) in de praktijk ook vaak regering genoemd, bijvoorbeeld de regering-Rutte. Staatsrechtelijk gezien is dat onjuist.
- 3.Onder de Staten-Generaal verstaan we de Tweede en Eerste Kamer gezamenlijk. Formeel is er dan ook sprake van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Beide Kamers kunnen tevens in Verenigde Vergadering bijeenkomen.
- 4.De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
- 5.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 6.Wetten komen in Nederland tot stand door samenwerking van regering en Staten-Generaal (Eerste en Tweede Kamer). We spreken dan van 'wetten in formele zin'. Indien aanpassing van de nationale wetgeving nodig is voor de implementatie van Europese wetgeving, wordt de normale formele wetgevingsprocedure gevolgd.
- 7.Een algemene maatregel van bestuur (AMvB) is een besluit van de regering waarin regels uit een wet verder worden uitgewerkt. Voordeel is dat niet alle details precies in de wet zelf geregeld hoeven te worden. Bovendien kan een AMvB veel makkelijker (en dus sneller) worden gewijzigd dan een wet.
- 8.Een wet kan ingrijpende gevolgen hebben voor burgers. Gedrag kan bijvoorbeeld strafbaar worden gesteld, belastingen kunnen worden verhoogd of de verkiezingsprocedure kan worden veranderd. Omdat dit gevoelige zaken zijn, is er een uitgebreid stappenplan dat moet worden doorlopen voordat een voorstel wet wordt. Op die manier wordt voorkomen dat wetgeving lichtzinnig tot stand komt.