Toetredingsonderhandelingen
Met landen die willen toetreden tot de Europese Unie worden toetredingsonderhandelingen gevoerd. Die gaan over het toepassen van Europese regelgeving in de kandidaat-lidstaat op de datum van toetreding. Daarnaast wordt er onderhandeld over de steun die de Europese Unie verleent om de hervormingen binnen de wetgeving te vergemakkelijken: de zogenaamde pre-toetredingssteun. Met elk land voert de Europese Unie afzonderlijke onderhandelingen.
De eerste fase van de onderhandelingen is het analytisch onderzoek. Dit heet ook wel screening. De Gemeenschapsregels worden uitgelegd en er wordt gekeken welke mogelijkheden een land biedt om die regels toe te passen. Elk beleidsterrein wordt opgenomen in een apart hoofdstuk, zodat deze ook afzonderlijk kunnen worden behandeld.
Als een land tijdens de onderhandelingsperiode de grondbeginselen van de Unie ernstig en aanhoudend schendt, bijvoorbeeld op het vlak van mensenrechten of democratie, kan de Europese Unie de onderhandelingen opschorten.
Als de hervormingen van een land voorspoedig verlopen, kunnen de toetredingsonderhandelingen al worden afgerond als nog niet aan alle toetredingscriteria is voldaan. De Europese Unie kan nog wel overgangsmaatregelen na de toetreding instellen.
In het kader van de toetredingsonderhandelingen komen maandelijks alle ambassadeurs bijeen. Alle ministers van buitenlandse zaken van de lidstaten overleggen elk half jaar.
De gemeenschappelijke onderhandelingsposities worden door de Europese Commissie1 vastgelegd voor elk hoofdstuk van de criteria. De Europese Raad2 moet deze met eenparigheid van stemmen3 goedkeuren. Dat betekent dus dat elk land een veto kan uitspreken. De resultaten van de onderhandelingen worden opgenomen in een ontwerp-toetredingsverdrag dat door de Unie moet worden goedgekeurd, en door de lidstaten en de kandidaat-lidstaten moet worden bekrachtigd.
- 1.Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
- 2.De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
- 3.Eenparigheid van stemmen wil zeggen dat een voorstel alleen aangenomen kan worden wanneer geen enkele lidstaat tegen het voorstel stemt, én alle lidstaten een stem uitbrengen. Dit wordt ook wel unanimiteit genoemd. Bij afwezigheid van een lidstaat kan een voorstel niet worden aangenomen.