Nieuw Links in de PvdA (1965-1971)

Met dank overgenomen van Parlement.com.

In 1965 ontstond onder de naam 'Nieuw Links' een vernieuwingsbeweging in de PvdA1. Deze groep vernieuwers streefde naar verbetering van de interne partijdemocratie en wilde door een radicaler programma de duidelijkheid in de politiek vergroten.

Door gebruik te maken van bestaande partijorganen wist de groep veel invloed te verwerven in de PvdA. Daardoor droeg het in de jaren zeventig bij aan een linksere koers van die partij. Door zich sterk af te zetten tegen de confessionele partijen was Nieuw Links ook van grote invloed op de polarisatie2 waarvan tussen 1966 en 1980 sprake was.

Nieuw Links was geen formele organisatie, maar hief zichzelf niettemin in mei 1971 op. Nadien kwamen voormalige sympatisanten nog enige jaren als denktank bijeen onder de naam Steenwijkgroep. Leidende figuren in Nieuw Links waren Jan Nagel3, André van der Louw4, Han Lammers5, Marcel van Dam6, Arie van der Hek7, Hans van den Doel8.

Inhoudsopgave

  1. Ontstaan
  2. Denkbeelden en voorstellen
  3. Strategie
  4. Invloed

1.

Ontstaan

Voor PvdA-voorzitter Tans was Nieuw Links een zware last. Zijn arm zit in een mitella omdat Tans last heeft van zijn arm (Nieuw Links) en zijn nagel ( Jan Nagel ). Speerpunt in de discussie was de houding van de PvdA ten opzichte van de NAVO. Tekenaar: GIS
© Haagsche Courant, 28-11-1967
Voor PvdA-voorzitter Tans was Nieuw Links een zware last. Zijn arm zit in een mitella omdat Tans last heeft van zijn arm (Nieuw Links) en zijn nagel ( Jan Nagel ). Speerpunt in de discussie was de houding van de PvdA ten opzichte van de NAVO. Tekenaar: GIS

Nieuw Links ontstond uit onvrede over de stramme houding van de PvdA in de Nederlandse politiek. De kritiek was dat de partij te burgerlijk was en dat de kiezer niet meer wist waar de PvdA ideologisch voor stond. De nederlaag tijdens de verkiezing van de Provinciale Staten in 1966 was de druppel die leidde tot het ontstaan van Nieuw Links.

In de jaren zestig bestond er veel onvrede over de gang van zaken binnen de PvdA. De partij werd gezien als een burgerlijke partij met een regentenmentaliteit. Gematigde politici bezetten de top en zij waren typische vertegenwoordigers van de verzuiling. Ten opzichte van andere politieke partijen was er een compromiscultuur ontstaan, waardoor de PvdA naar buiten toe niet altijd een duidelijke koers voer.

De PvdA had zich na de oorlog steeds meer verwijderd van haar sociale wortels en werd ook wel een 'staatsschappij' (de gevestigde orde) genoemd. Terwijl de maatschappij haar onvrede steeds meer uitte via bewegingen als de vredes- en democratiseringsbeweging, wisten de regeringspartijen (KVP9, ARP10 en PvdA) hier niet mee om te gaan. Het kabinet-Cals11 had het tij tegen: economische recessie, onrust binnen de samenleving en een vroegtijdig aftreden zorgde ervoor dat het programma niet werd gerealiseerd. Minister Vondeling12 werd als politiek leider van de PvdA en minister van Financiën een symbool van de onvrede.

De onvrede over de koers van de PvdA kwam in beeld bij de nederlaag tijdens de verkiezingen voor de Provinciale Staten in 1966. PvdA-voorzitter Tans13 weet het verlies aan het verdwijnen van de verschillen tussen de partijen. Herbezinning van de PvdA was nodig.

2.

Denkbeelden en voorstellen

In een pamflet 'Ha, die PvdA' sprak PvdA'er Jan Nagel zich in september 1966 uit tegen de vergrijzing binnen de partij en tegen de dogma's en compromissen. De PvdA moest de kiezer een duidelijke keus bieden. Nagel sprak in zijn pamflet voor het eerst van 'Nieuw Links'.

Een maand later gaven Hans van den Doel en Han Lammers het boekje 'Tien over Rood' uit. Hierin uitten zij hun ontevredenheid over de principiële uitgangspunten, de conservatieve kenmerken en de interne partijdemocratie binnen de PvdA. Het boekje was ondertekend door 73 sympathisanten binnen alle geledingen van de PvdA, waaronder voormalig minister-president Schermerhorn14. Omdat er brede steun was voor de ideeën van 'Tien over Rood' kon de partijtop dit niet zomaar naast zich neerleggen.

De principiële uitgangspunten waar Van den Doel en Lammers ontevreden over waren, was het onduidelijke en wisselende beleid inzake de Vietnam-kwestie, de ontwikkelingshulp en de belastingpolitiek. Verder zou de partij conservatieve kenmerken vertonen binnen de inkomens- en vermogenspolitiek en de buitenlandse politiek. Daarnaast had de interne partijdemocratie het af laten weten tijdens beslissingen rond de goedkeuringswet inzake het trouwen van prinses Beatrix. 'Tien over Rood' vond bovendien dat de leiding van de PvdA op kritieke momenten naliet het partijcongres te raadplegen.

'Tien over Rood' bevatte tien voorstellen voor een radicalere koers van de PvdA:

  • - 
    de ontwikkelingshulp moest in 1970 worden verhoogd tot 2 procent van het nationaal inkomen;
  • - 
    iedere volksvertegenwoordiger moest in het openbaar verantwoording gaan afleggen;
  • - 
    het parlement moest openbare hoorzittingen organiseren;
  • - 
    het PvdA-verkiezingsprogramma moest een minimum bevatten waaraan moest worden voldaan, wilde de PvdA gaan regeren;
  • - 
    onvoorwaardelijke erkenning van de DDR en van Noord-Vietnam;
  • - 
    Nederland stapt uit de NAVO als het dictatoriaal geregeerde Spanje lid wordt of het tevens dictatoriaal geregeerde Portugal lid zou blijven;
  • - 
    na het aftreden van koningin Juliana moest Nederland een republiek worden;
  • - 
    de belasting op erfenissen en schenkingen moest progressief oplopen en boven de f 100.000 99 procent bedragen;
  • - 
    de verschillen tussen hogere en lagere inkomens moesten sterk verkleind worden;
  • - 
    werknemers in bedrijven moesten directe invloed krijgen op het bestuur van de onderneming.

3.

Strategie

Nieuw Links heeft vanaf het begin van haar ontstaan veel invloed verworven binnen de PvdA.1 Het bleef echter een stroming binnen een bestaande partij: het werd nooit een formele organisatie. Op het congres van 1966 werden er 7 Nieuw-Linkssympathisanten in het partijbestuur gekozen, onder wie André van der Louw4 en Irene Vorrink15. Voorzitter Tans13 had al laten weten dat hij voorstander was van deelname van Nieuw-Linksers aan het bestuur. Tijdens dit congres werd ook een greep naar daadwerkelijke politieke macht gedaan: Hans van den Doel8 verkreeg een verkiesbare plaats voor de landelijke verkiezingen in 1967.

  • meer informatie

4.

Invloed

Onenigheid over de houding van de PvdA inzake het Amerikaanse optreden in Vietnam leidde tot de afsplitsing van de Democratisch-Socialisten 1970. Zichtbare personen: Joop den Uyl, André van der Louw en A. Vondeling. Tekenaar: Opland
© De Volkskrant, 17-02-1970
Onenigheid over de houding van de PvdA inzake het Amerikaanse optreden in Vietnam leidde tot de afsplitsing van de Democratisch-Socialisten 1970. Zichtbare personen: Joop den Uyl, André van der Louw en A. Vondeling. Tekenaar: Opland

Nieuw Links heeft binnen de PvdA veel invloed gehad. Door de opkomst van een nieuwe generatie politici en het zoeken van tegenstellingen binnen het partij-debat en daarbuiten, schudde de PvdA het burgerlijk imago van zich af. Zo schuwde de partij onder invloed van Nieuw Links buitenparlementaire acties niet meer.

Binnen de PvdA werden na aandringen van Nieuw Links grote verschuivingen binnen de organisatiestructuur teweeggebracht. De kandidaatstelling voor de Tweede Kamer16 werd gedecentraliseerd, volksvertegenwoordigers dienden verantwoording af te leggen aan de leden en het lidmaatschap van bepaalde bestuursfuncties werd onverenigbaar verklaard met het lidmaatschap van een vertegenwoordigende functie.

Juist na de opheffing in 1971 kregen Nieuw-Linkssympathisanten meer voet aan de grond binnen de PvdA. Zo waren na de verkiezingen van 1972 21 van de 53 kamerleden afkomstig uit Nieuw Links en werden Jan Pronk17 en Irene Vorrink15 minister, terwijl Marcel Van Dam6, Ger Klein18 en Wim Meijer19 staatssecretaris werden.

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 197220 won de PvdA vier zetels. De drie progressieve partijen vormden echter geen meerderheid, maar ook de concurrenten hadden dit niet. Door de verkiezingsuitslag moest er toegegeven worden op het programma van de drie partijen: 'Keerpunt 1972'. Afgesproken was dat over dit programma niet onderhandeld zou worden. Zonder 'Keerpunt 1972' als uitgangspunt van het kabinet zou de PvdA niet aan de regering deelnemen. Toch werd er na een lange formatieperiode een centrum-links kabinet geformeerd waar Den Uyl premier werd. Kabinet-Den Uyl21 zou het meest linkse kabinet uit de geschiedenis worden.

Net als in 1972 werden er voor de verkiezingen van 197722 voorwaarden aan regeringsdeelname gesteld. Alleen als de progressieven een meerderheid zouden vormen, zou de PvdA meeregeren. De invloed van Nieuw Links is te proeven in het polariserend gedrag van de PvdA. De kiezer werd in alle openheid op de hoogte gesteld van de plannen van de partij.

 

Meer over

  • PvdA1

  • 1. 
    De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
     
  • 2. 
    Deze periode wordt gekenmerkt door een scherpe tegenstelling tussen partijen. Met name de progressieve partijen (PvdA, D66 en PPR) vinden eind jaren zestig dat kiezers een duidelijker keuze moeten kunnen maken. Zij benadrukken daarom de verschillen met andere partijen, bepleiten directe verkiezing van de minister-president en stellen voorwaarden aan regeringsdeelname.
     
  • 3. 
    Politicus die ruim een halve eeuw actief was op vele fronten en bij meerdere partijen, vanaf 2011 bij 50PLUS. Begon bij de PvdA-jongeren, werd voorman van Nieuw Links en was later Eerste Kamerlid voor die partij. Was jarenlang programmamaker bij de VARA en lange tijd een prominent partijbestuurder van de PvdA. Stapte later uit die partij en richtte de lokale partij Leefbaar Hilversum op, die succesvol was bij de gemeenteraadsverkiezingen, waarna hij in 2001 wethouder werd. Medeoprichter van Leefbaar Nederland, waarvan hij ook voorzitter werd. Haalde Pim Fortuyn in de politiek. Na mislukte pogingen een nieuwe partij op te richten, keerde hij in 2011 terug in het politieke centrum als medeoprichter van 50PLUS. Was als voorzitter naast Henk Krol voorman van die partij en acht jaar Eerste Kamerlid. Schaker, die wist hoe in Hilversum en Den Haag 'de hazen liepen' en volop gebruikmaakte van die kennis.
     
  • 4. 
    Overtuigd sociaaldemocraat, die in de jaren zestig de vernieuwingsbeweging in de PvdA leidde en daarna een populair burgemeester van Rotterdam werd. Zoon van een melkboer en actief in de socialistische jeugdbeweging en enige jaren perschef van de VARA. Als voorman van Nieuw Links werd hij (vice)voorzitter van de PvdA. Voorstander van grotere invloed van partijleden en van heldere scheidslijnen in de politiek. Zijn benoeming tot burgemeester van Rotterdam was omstreden, maar hij verwierf snel de sympathie van zowel de 'gewone man' als van de ondernemers. In 1981 werd hij uit plichtsbesef minister in het tweede kabinet-Van Agt. Na een korte periode in de Tweede Kamer voorzitter van Rijnmond en - na de mislukte vorming van een Rijnmondprovincie - omroep- en sportbestuurder. Warme persoonlijkheid met onafscheidelijke pijp en snor, die idealisme en pragmatisme combineerde.
     
  • 5. 
    Journalist, voorman van Nieuw Links en bestuurder. Zoon van de directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst. Was redacteur van 'De Groene' en speelde midden jaren zestig een belangrijke rol bij de vernieuwing van de PvdA. Was de man achter de anti-KVP-resolutie in 1969. Als wethouder van Amsterdam kwam hij in conflict met zijn partij. Werd daarna landdrost van de IJsselmeerpolders, burgemeester en de eerste Commissaris van de Koningin in Flevoland. Bekwaam bestuurder. Orgelliefhebber en organist
     
  • 6. 
    Sociaaldemocraat die bekendheid kreeg als VARA-ombudsman en daarna vooraanstaand PvdA-politicus en omroepbestuurder werd. In het kabinet-Den Uyl bevorderde hij als staatssecretaris de bouw van woningen voor jongeren en alleenstaanden (Van Dameenheden). Daarna voerde hij fel oppositie tegen het huurbeleid van zijn opvolger Brokx en het woningbeleid van minister Beelaerts. Was een jaar minister in het kabinet-Van Agt II. Speelde, opnieuw Kamerlid zijnde, een prominente rol als vicevoorzitter van de enquêtecommissie RSV. Sloot zijn loopbaan af als voorzitter van de VARA. Gewiekst debater, sofistisch ondervrager in het programma 'De achterkant van het gelijk' en kritisch Volkskrant-columnist, die steeds meer afstand nam van de PvdA en daarmee later brak.
     
  • 7. 
    Vooraanstaand en spreekvaardig PvdA-Tweede Kamerlid dat zich vooral bezighield met economische zaken (industrie, handelspolitiek). Behoorde tot Nieuw-Links en was één van de schrijvers van 'Tien over rood'. Na werkzaam te zijn geweest bij het Vorrink-instituut en als ambtenaar op het terrein van ontwikkelingssamenwerking werd hij in 1973 Tweede Kamerlid. Was onder meer voorzitter van de commissie voor Economische Zaken en enige jaren vicefractievoorzitter. In de Kamer een geducht tegenspeler van VVD-minister Van Aardenne en onvermoeibaar strijder voor het behoud van werkgelegenheid bij de Nederlandse industrie, met name bij de scheepsbouw. Na zijn Kamerlidmaatschap bestuurder in het hoger onderwijs. Promoveerde op 80-jarige leeftijd.
     
  • 8. 
    Sociaaldemocratische econoom uit een gereformeerd gezin. Zoon van een Zierikzeese bankier en wethouder. Eén van de leidende figuren en ideologen van Nieuw Links, de vernieuwingsbeweging in de PvdA. Werd in 1967 als vertegenwoordiger daarvan PvdA-Tweede Kamerlid. Voerde als welsprekende woordvoerder volkshuisvesting felle oppositie tegen het beleid van de ministers Schut en Udink. Hield zich daarnaast bezig met financieel-economische zaken. Werd in 1973 hoogleraar in Nijmegen en later in Amsterdam. Publiceerde over het Nederlandse economische beleid. Door een herseninfarct al op betrekkelijk jonge leeftijd gehandicapt geraakt.
     
  • 9. 
    De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
     
  • 10. 
    De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
     
  • 11. 
    Dit centrumlinkse kabinet van KVP, PvdA en ARP was het eerste sinds 1958 met de sociaaldemocraten. Minister-president was KVP-leider Jo Cals. Zijn kabinet volgde het kabinet-Marijnen op, zonder dat er tussendoor verkiezingen werden gehouden. Het kabinet-Cals stond bekend als 'kabinet van sterke mannen' en had bij zijn aantreden op 14 april 1965 veel ambities.
     
  • 12. 
    PvdA-voorman, minister en Kamervoorzitter. Markante politicus uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Werd in 1946 als vrijzinnig-democraat op jonge leeftijd Tweede Kamerlid voor de PvdA en in 1958 minister van Landbouw. Volgde in 1962 Burger op als partijleider en werd een populair politicus. Verspeelde die populariteit echter grotendeels weer door zijn optreden als minister van Financiën in het kabinet-Cals. Keerde na zijn ministerschap terug in de Tweede Kamer en werd in 1972 Kamervoorzitter. Was een krachtig pleitbezorger voor een Tweede Kamer die volgens hem als 'leeuw' in plaats van als 'lam' moest optreden. Rechtlijnig, onafhankelijk en gerespecteerd Kamervoorzitter. Behendig politicus en scherpzinnig opmerker. Verongelukte - hij was inmiddels Europarlementariër - in 1979 in België.
     
  • 13. 
    Limburgse politicus die via de Nederlandse Volksbeweging in 1946 als Katholiek doorbrak naar de PvdA. Neerlandicus die in Maastricht leraar was. Stond in de jaren vijftig onder zware druk van het episcopaat en de katholieke gemeenschap om zijn partijlidmaatschap op te geven. Verscheurde echter de brief waarin het schoolbestuur hem dit uitdrukkelijk vroeg. Vanaf 1954 als Tweede Kamerlid woordvoerder onderwijs. Als voorzitter van de PvdA in de roerige jaren zestig deed hij al het mogelijke om bruggen te bouwen tussen vernieuwingsbeweging Nieuw Links en de 'oude' partij. Wist zo een breuk te voorkomen. Bereidde later de oprichting van de universiteit in Maastricht voor en werd voorzitter van het eerste college van bestuur. Beminnelijk, zachtaardige man.
     
  • 14. 
    Medeinitiatiefnemer van de Nederlandse Volksbeweging en medeoprichter van de PvdA, die in opdracht van Wilhelmina in 1945 met Drees een kabinet formeerde waarvan hij minister-president werd. Na de verkiezingen van 1946 benoemd tot voorzitter van de Commissie-Generaal voor Nederlands-Indië om met de Indonesiërs te onderhandelen; een functie die hem veel smaad opleverde. Enige jaren Tweede Kamerlid en daarna teruggekeerd in de wetenschap. Als Eerste Kamerlid een gezaghebbend woordvoerder onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. Nuchtere Noord-Hollandse boerenzoon die als Delfts geodetisch ingenieur een wereldvermaard geleerde werd door de introductie van fotogrammetrie in de luchtkartering. Was in de jaren dertig actief als voorzitter van 'Eenheid door Democratie'. In de bezettingstijd betrokken bij het hooglerarenverzet en gijzelaar in Sint-Michielsgestel. Pas tegen het eind van zijn leven kreeg hij de waardering die hij verdiende.
     
  • 15. 
    Nonconformistische PvdA-senator en enige vrouwelijke minister in het kabinet-Den Uyl. Dochter van PvdA-voorman Koos Vorrink. Deskundig op het gebied van het sociaal recht en actief in Nieuw Links. Als minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne presenteerde zij diverse nota' s en bracht zijn enkele milieuwetten tot stand. Liberaliseerde verder de drugswetgeving, waarbij meer onderscheid werd gemaakt tussen hard- en softdrugs. Voorvechtster van vrouwenemancipatie. Verzette zich als minister openlijk tegen het besluit van haar collega Van Agt om het Openbaar Ministerie te gelasten de abortuskliniek 'Bloemenhove' te sluiten. Haar wethouderschap van Amsterdam werd geen succes en was van korte duur.
     
  • 16. 
    De Tweede Kamer is deel van de volksvertegen­woor­di­ging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
     
  • 17. 
    Bevlogen en vaak emotioneel betrokken PvdA-politicus, die gold als exponent van de linkervleugel van zijn partij. Zeer begaan met de problematiek van armoede in de wereld en deskundig op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking. Vooral tijdens het kabinet-Den Uyl mikpunt van kritiek van behoudend Nederland vanwege de steun aan de bevrijdingsbewegingen in Afrika en aan Cuba. Na een periode in de Kamer en een functie bij de UNCTAD keerde hij terug in Den Haag. Als medeauteur van het rapport 'Schuivende Panelen' droeg hij bij aan een koerswijziging van de PvdA. Werd in 1989 wederom minister van Ontwikkelingssamenwerking. In het tweede kabinet-Kok minister van VROM. Kreeg veel waardering als voorzitter van de Wereldmilieuconferentie. Werd in 2001 gepasseerd voor de post van Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen.
     
  • 18. 
    Wetenschapper uit een onvervalst rood nest. Werd als Nieuw-Linkser in 1972 Tweede Kamerlid en kort daarna staatssecretaris van Onderwijs in het kabinet-Den Uyl. Enorme werklust leidde onder meer - in nauwe samenwerking met minister Van Kemenade - tot nota's over studiefinanciering en toekomst wetenschappelijk onderwijs en tot de wet herstructurering wetenschappelijk onderwijs. Een sympathieke, sociaal betrokken persoonlijkheid, die niettemin hard uit de hoek kon komen wanneer hij onrechtvaardigheid of elitair vertoon ontwaarde. Werd in 1980 lid van de Raad van Bestuur van TNO. Leed toen al aan manische depressiviteit, die steeds heviger werd. Schreef daar een indrukwekkende autobiografie over.
     
  • 19. 
    Uit het vormingswerk afkomstige PvdA-voorman. Behoorde tot Nieuw Links en werd in 1971 Kamerlid. Maakte zich als staatssecretaris in het kabinet-Den Uyl sterk voor verbetering van het bibliotheekwerk, het welzijnswerk en het ouderenbeleid. Zijn drie 'groene' nota's gaven de aanzet voor betere bescherming van natuurgebieden en cultuurlandschappen. Daarna opnieuw Kamerlid. Verloor in 1979 de strijd om het PvdA-voorzitterschap van Max van den Berg, die radicaler was en dichter bij de basis stond. In de jaren 1981-1982 fractievoorzitter ten tijde van het kabinet-Van Agt/Den Uyl. Werd in 1989 Commissaris van de Koningin in Drenthe en stapte daarna over naar het bankwezen. Vervulde toen belangrijke functies in het bedrijfsleven zonder vaak in de publiciteit te treden. Werd daardoor voor velen vertrouwenspersoon en een invloedrijke schakel tussen politiek en samenleving.
     
  • 20. 
    Het politieke beeld veranderde door de vervroegde Tweede Kamer­verkiezingen van 29 november 1972 drastisch. KVP en CHU verloren flink (elf zetels), waar PvdA en VVD wonnen. De PvdA bleef met Joop den Uyl als lijsttrekker de grootste. Hans Wiegel leidde de VVD naar zes zetels winst. Winnaar was ook de PPR, die vijf zetels won. Ter rechterzijde won de Boerenpartij twee zetels en behaalde de conservatief-katholieke RKPN één zetel.
     
  • 21. 
    Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.
     
  • 22. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 1977 waren op 25 mei. Dit waren vervoegde verkiezingen, nadat het kabinet-Den Uyl in maart ten val was gekkozen. De PvdA won, met als verkiezingsleus: Kies de minister-president, tien zetels en de VVD zes. Nieuwkomer CDA deed het iets beter van KVP, ARP en CHU in 1972. Winst was er ook voor D'66. Vrijwel alle kleinere partijen verloren.