Economische Bond
De Economische Bond werd op 15 december 1917 opgericht als liberale partij. Zij beoogde de sinds het eind van de 19e eeuw bestaande verdeeldheid bij de liberalen op te heffen. Er bestonden namelijk drie liberale partijen: de Liberale Unie1, de Bond van Vrije-Liberalen2 en de links-liberale Vrijzinnig-Democratische Bond3. Haar streven werd in 1921 deels verwezenlijkt door oprichting van de Vrijheidsbond4.
Inhoudsopgave
De Economische Bond was een liberale partij die vond dat de staat bestuurd moest worden door en voor allen, met gelijk staatsburgerschap voor mannen en vrouwen, voor alle klassen en voor alle groepen van de bevolking.
De staat moest via wetgeving onderdrukking van maatschappelijk zwakkeren voorkomen, zorgen voor onpartijdige beslechting van arbeidsgeschillen en sociale voorzieningen treffen. Maar de staat moest zich verder onthouden van ingrijpen in het economisch leven als daardoor het particuliere bedrijfsleven zou worden gehinderd.
De partij was voorstander van vrijhandel, krachtige bevordering van het economische leven door onder meer drooglegging van polders, ontginning van woeste gronden, verbetering van het verkeerswezen, beter landbouw- en handelsonderwijs en snelle elektrificatie.
Voorman van de Economische Bond was de vroegere VDB-politicus en oud-minister Treub5. Hij was wethouder in Amsterdam geweest en een spraakmakend Kamerlid. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij een uiterst bekwaam minister. In die functie wist hij het financiƫle en economische leven draaiende te houden, ondanks allerlei moeilijkheden op het gebied van de handel.
De partij behaalde in 1918 ruim 40.000 stemmen (3.1%), goed voor 3 zetels. Vrijwel alle stemmen waren uitgebracht op lijsttrekker Treub.
De partij werkte tot 1921 met het VDW6, de Plattelandersbond7, de Middenstandspartij8 en de Neutrale Partij9 samen in de Neutrale fractie onder leiding van Treub. In 1921 vormde de Economische Bond samen met de Liberale Unie , de Vrije-Liberalen en enkele splinterpartijen de Vrijheidsbond.
Meer over
Kijk voor meer informatie over de Economische Bond op de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen.
- 1.De Liberale Unie werd in 1885 opgericht. In de unie werden de liberale kiesverenigingen verenigd. Zij gold als gematigd vooruitstrevend, zeker nadat de conservatieve vleugel zich rond 1894 had afgescheiden. Tussen 1891 en 1901 domineerde zij de Nederlands politiek. Vooral het Unie-liberale kabinet-Pierson wist belangrijke (sociale) wetgeving tot stand te brengen, zoals de Ongevallenwet en de Woningwet.
- 2.Op 23 juni 1906 werd de Bond van Vrije Liberalen opgericht, hoewel er al sinds het einde van de jaren 1870 sprake was van oud-liberalen, later aangeduid als vrije liberalen. De conservatieve oud- of vrije liberalen stonden tegenover de gematigd vooruitstrevende Liberale Unie. Zij hielden grotendeels vast aan het negentiende-eeuwse economische liberalisme (laissez faire).
- 3.De Vrijzinnig-Democratische Bond VDB was een links-liberale partij, die in 1901 werd opgericht. In zekere zin is zij als voorloper van D66 te beschouwen. De partij werd gevormd door van de Liberale Unie afgescheiden leden en door voormalige Radicale Bonders. Richtte zich onder meer op internationale ontwapening, emancipatie van de vrouw en invoering van een staatspensioen.
- 4.De Liberale Staatspartij ontstond in 1921 toen Liberale Unie, de Bond van Vrije Liberalen en enkele kleinere liberale partijen samengingen. Sinds 1921 was de LSP in de Tweede Kamer vertegenwoordigd en vanaf 1922 in de Eerste Kamer. Tot februari 1938 voerde de partij als naam 'De Vrijheidsbond'. In 1946 ging de LSP op in de Partij van de Vrijheid. Daaruit ontstond in 1948 de VVD.
- 5.Vooraanstaand liberaal politicus uit het einde van de negentiende en begin van de twintigste eeuw. Hoogleraar economie in Amsterdam. Behoorde aanvankelijk tot de Radicalen en werd in 1904 Tweede Kamerlid voor de VDB, waarmee hij later echter brak. In 1913 minister in het kabinet-Cort van der Linden. Bezat uitstekende organisatorische kwaliteiten en zorgde tijdens de Eerste Wereldoorlog voor een voortvarend financieel-economisch beleid. Trad in 1916 af vanwege een conflict over het staatspensioen, maar keerde in 1917 weer terug. Werd in 1918 Tweede Kamerlid voor de Economische Bond, een liberale partij die een 'zakelijke' politiek voor stond. Voerde toen een sterk persoonlijke getinte verkiezingscampagne. Was nogal onberekenbaar; productief in denkbeelden, maar weinig resultaatgericht.
- 6.Het Verbond tot Democratisering der Weermacht (VDW) was een typische belangenpartij. Het had als voornaamste doel het behartigen van de belangen van officieren en onderofficieren. Verder was het verbond voorstander van een volksleger en invoering van een algemene dienstplicht. Vrouwen zouden in oorlogstijd als verpleegster moeten worden ingezet. De algemene weerbaarheid van het volk moest worden vergroot.
- 7.De in 1917 opgerichte Plattelandersbond was een politieke partij die opkwam voor de belangen van boeren en tuinders en die zich tegen de volgens haar bestaande achterstelling van het platteland keerde.
- 8.De Middenstandspartij was een typische belangenpartij die bestond tussen 1918 en 1921. De partij zette zich in voor de rechten en belangen van, zoals het werd genoemd, 'het volksdeel in de Nederlandse samenleving, hetwelk geklemd is tussen bezittende klasse en proletariaat'. De Middenstandspartij had vooral een sterke aanhang in Amsterdam.
- 9.Deze partij, die op 14 februari 1918 werd opgericht, kwam op voor kunstenaars en voor mensen werkzaam in het amusementsbedrijf. Zij was dus een typische belangenpartij. Alle andere vraagstukken moesten worden behandeld overeenkomstig het 'algemeen staatsbelang', zonder dat partijpolitiek daarbij een rol speelde.
- 10.Diverse partijen zijn ooit vertegenwoordigd geweest in het Nederlandse parlement, maar nadien opgeheven. Een aantal daarvan zijn opgegaan in nieuwe partijen, waarvan sommige nog bestaan.