Besluit (tot 1 december 2009)
Voordat het Verdrag van Lissabon1 op 1 december 2009 in werking trad, bestonden er drie verschillende soorten 'besluiten'. Twee daarvan hadden betrekking op de tweede en derde pijler2 van de Europese Unie, te weten Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (2e pijler) en Politiële en Justitiële Samenwerking in Strafzaken (voorheen Justitie en Binnenlandse Zaken, 3e pijler). Het derde 'besluit' was het besluit 'sui generis'3, dat een belangrijke restcategorie vormde. Onder het Verdrag van Lissabon is het besluit als rechtsinstrument opnieuw gedefinieerd4 en vervangt het onder meer de beschikking5.
Voor de tweede en derde pijler bestonden de volgende specificeringen voor het besluit:
Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (2e pijler)
Artikel 13 VEU6: "De Raad neemt de nodige besluiten voor het bepalen en uitvoeren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid op de grondslag van de door de Europese Raad vastgestelde algemene richtsnoeren."
Politiële en Justitiële Samenwerking in Strafzaken (voorheen Justitie en Binnenlandse Zaken, 3e pijler)
Artikel 34 VEU7: De Raad [kan] met eenparigheid van stemmen op initiatief van elke lidstaat of van de Commissie [...] besluiten aannemen voor elk ander doel dat met de doelstellingen van deze titel verenigbaar is, met uitsluiting van elke onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. Deze besluiten zijn verbindend en hebben geen rechtstreekse werking; met gekwalificeerde meerderheid van stemmen neemt de Raad de maatregelen aan die nodig zijn om deze besluiten op het niveau van de Unie uit te voeren."
Verwarring Engelse term
De Engelse vertaling van het besluit als rechtsinstrument is 'decision'. Deze term werd echter ook gebruikt voor de beschikking5.
GBVB-besluiten vonden hun rechtsgrond in de artikelen 136 en 238 VEU. PJSS- of JBZ-besluiten werden genoemd in artikel 347 VEU.
- 1.Dit Europese verdrag voerde een aantal hervormingen door om de Europese Unie democratischer en beter bestuurbaar te maken nadat in 2004 en 2007 twaalf nieuwe landen lid zijn geworden van de Europese Unie. Het Verdrag van Lissabon is op 1 december 2009 in werking getreden.
- 2.Tot de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in december 2009 kende de Europese Unie drie 'pijlers'. Die pijlers omvatten clusters van beleidsterreinen die een eigen besluitvormingsprocedure hadden.
- 3.Dit type bindende besluit van de Europese Unie, dat sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon niet meer wordt toegepast, werd gebruikt voor besluiten die niet als één van rechtsinstrumenten die verdragswege waren vastgesteld gebruikt kon worden. Kortom, het is een soort rest-categorie van besluiten, zoals het instellen van comités, benoemingen, interne reglementen en - in strikt juridische zin - werd ook de begroting vastgesteld per besluit sui generis.
- 4.Een besluit is verbindend in al zijn onderdelen. In beginsel geldt een besluit voor iedereen. Indien besluiten op specifieke personen of instanties zijn gericht, zijn ze alleen voor hen verbindend. Het besluit als rechtsinstrument vervangt sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon de beschikking en - samen met de richtlijn - in strikt juridische zin ook een aantal rechtsinstrumenten die onder de tweede (defensie en buitenlands beleid) en derde pijler (justitiële en politiële samenwerking) van het oude EU-verdrag vielen.
- 5.Dit type bindend besluit van de Europese Unie, dat sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon niet meer wordt toegepast, bevatte regels voor individuele burgers, organisaties of lidstaten. Degenen voor wie de regels gelden, moesten afzonderlijk in de beschikking worden genoemd.
- 6.1. De Europese Raad stelt de beginselen van en de algemene richtsnoeren voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast, onder meer voor aangelegenheden met gevolgen op defensiegebied.
- 7.1. Op de in deze titel genoemde gebieden vindt tussen de lidstaten wederzijdse informatie en onderling overleg plaats in de Raad, teneinde hun optreden te coördineren. De lidstaten brengen te dien einde een samenwerking tussen hun bevoegde overheidsdiensten tot stand.
- 8.1. Besluiten uit hoofde van deze titel worden door de Raad met eenparigheid van stemmen aangenomen. Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het aannemen van deze besluiten.
- 9.De Europese Unie gebruikt verschillende instrumenten om Europese wet- en regelgeving mee vast te leggen, om beleid van de lidstaten mee te coördineren of de lidstaten mee te adviseren. Rechtsinstrumenten zijn onder te verdelen in twee categorieën, bindende en niet-bindende rechtsinstrumenten. Uitvoerende rechtsinstrumenten vallen onder de bindende instrumenten, maar zijn als aparte categorie opgenomen.