Besluit
Een besluit is verbindend in al zijn onderdelen. In beginsel geldt een besluit voor iedereen. Indien besluiten op specifieke personen of instanties zijn gericht, zijn ze alleen voor hen verbindend. Het besluit als rechtsinstrument vervangt sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon de beschikking en - samen met de richtlijn1 - in strikt juridische zin ook een aantal rechtsinstrumenten die onder de tweede (defensie en buitenlands beleid) en derde pijler2 (justitiële en politiële samenwerking) van het oude EU-verdrag vielen.
Toepassingsgebied
Besluiten zijn direct toepasbaar en hoeven niet omgezet te worden in nationale wetgeving. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon hoeft een besluit geen specifieke adressanten meer te bevatten, maar dat mag wel.
Besluiten hebben meestal betrekking op concrete onderwerpen, en worden zelden gebruikt om beleid te maken.
Individuele burgers of instanties die direct onderwerp zijn van een besluit kunnen daar in rechtszaken een beroep op doen.
Vaststellen besluiten
Een besluit kan door meerdere besluitvormingsprocedures van de EU3 worden vastgesteld. Het is mogelijk dat een besluit kan bepalen dat er nog nadere uitvoerende maatregelen nodig zijn waarin de details van de wetgeving worden uitgewerkt, maar dat komt gezien de aard van besluiten niet veel voor.
Het besluit vindt zijn basis in het Verdrag betreffende de Europese Unie4 (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie5 (VwEU).
-
-instrument: zesde deel VwEU titel I hoofdstuk 2 eerste afdeling art. 2886
- 1.Dit bindende besluit van de Europese Unie bevat doelstellingen waar alle lidstaten van de Europese Unie aan moeten voldoen. De lidstaten zijn verplicht de doelstellingen te verwezenlijken; de wijze waarop staat de lidstaten vrij. Lidstaten zijn verantwoordelijk voor de juiste en tijdige implementatie van richtlijnen.
- 2.Tot de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in december 2009 kende de Europese Unie drie 'pijlers'. Die pijlers omvatten clusters van beleidsterreinen die een eigen besluitvormingsprocedure hadden.
- 3.De Europese Unie kent verschillende procedures om besluiten te nemen. Naast de gewone wetgevingsprocedure gelden er voor een aantal onderwerpen bijzondere wetgevingsprocedures. Daarnaast zijn er een aantal aparte procedures voor het vaststellen van afgeleide regelgeving.
- 4.In dit verdrag staan de waarden waar de Europese Unie en alle lidstaten zich aan moeten houden, en de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
- 5.Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) is een gewijzigde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG). De gewijzigde versie is in 2009 van kracht geworden. In het VwEU staat wat de bevoegdheden zijn van de Europese Unie, en op welke manier de Europese Unie die bevoegdheden kan uitoefenen. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
- 6.Teneinde de bevoegdheden van de Unie te kunnen uitoefenen, stellen de instellingen verordeningen, richtlijnen, besluiten, aanbevelingen en adviezen vast.
- 7.1. De gewone wetgevingsprocedure behelst de vaststelling van een verordening, een richtlijn of een besluit, door het Europees Parlement en de Raad tezamen, op voorstel van de Commissie. Deze procedure wordt beschreven in artikel 294.
- 8.De Europese Unie gebruikt verschillende instrumenten om Europese wet- en regelgeving mee vast te leggen, om beleid van de lidstaten mee te coördineren of de lidstaten mee te adviseren. Rechtsinstrumenten zijn onder te verdelen in twee categorieën, bindende en niet-bindende rechtsinstrumenten. Uitvoerende rechtsinstrumenten vallen onder de bindende instrumenten, maar zijn als aparte categorie opgenomen.