Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen
De Raad van Ministers1 kan met gekwalificeerde meerderheid een voorstel aannemen wanneer 55% van het aantal lidstaten, met een minimum van vijftien, vóór stemt. Ook moet in de lidstaten die voor zijn, ten minste 65% van de totale bevolking van de Europese Unie wonen. Met het huidige aantal lidstaten (27) betekent 55% dat minimaal vijftien lidstaten voor moeten stemmen.
Om over voorstellen te kunnen stemmen moet ten minste een meerderheid van de lidstaten2 aanwezig zijn.
Wanneer een voorstel het net wel haalt maar er een grote minderheid tegen het voorstel is, dan moet de Raad het voorstel toch nog een keer bespreken als één van de tegenstemmers daarom vraagt.
Inhoudsopgave
Een besluit is dus verworpen als
-
-twaalf of meer landen tegen zijn (minimum van vijftien voorstemmers niet behaald)
-
-landen waar minimaal 35% van de bevolking woont tegen zijn (minimum van 65% niet behaald). Het moet hierbij om minimaal vier landen gaan
De Raad van Ministers neemt besluiten op deze manier, tenzij in de Europese verdragen3 bij een beleidsterrein specifiek wordt aangegeven dat op een andere manier wordt gestemd. Deze stemwijze wordt dus op heel veel beleidsterreinen gebruikt.
Wanneer op de terreinen buitenlands beleid, justitie en sociale zekerheid besluiten met gekwalificeerde meerderheid van stemmen worden genomen, dan kan een lidstaat vragen om het voorstel aan de Europese Raad4 voor te leggen. In deze 'noodremprocedure5' wordt de besluitvorming opgeschort.
Op sommige beleidsterreinen doen niet alle lidstaten mee. In die gevallen mogen alleen de lidstaten waarop het voorstel betrekking heeft, een stem uitbrengen; de overige lidstaten tellen niet mee bij het bepalen van de meerderheid. Alle benodigde drempels en stemverhoudingen worden bijgesteld, naar verhouding tot het aantal lidstaten dat bij een voorstel betrokken is.
Besluitvorming in de Raad op basis van gekwalificeerde meerderheid vindt zijn basis in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)6 en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU)7.
-
-Toepassing: VEU titel III art. 168 lid 3
-
-Heroverweging: verklaring ad art. 16, lid 4 VEU en art. 238, lid 2 VwEU
-
-Beperkte samenstelling: zesde deel VwEU titel III art. 33010
- 1.In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit.
- 2.Momenteel zijn 27 landen lid van de Europese Unie. De meest recente uitbreiding van de Unie vond plaats op 1 juli 2013, met de toetreding van Kroatië. Er wordt verder over uitbreiding gesproken met verschillende landen in Oost-Europa. Het Verenigd Koninkrijk is sinds 31 januari 2020 middernacht geen lid meer van de Europese Unie. Dat was het eerste land dat de EU verliet.
- 3.De geschiedenis van de Europese verdragen begint bij de oprichting van de eerste "Gemeenschap", de Europese Gemeenschap voor kolen en staal (de EGKS). Tussen 1952 (EGKS) en 2007 ("Lissabon") zijn negentien verdragen gesloten tussen een steeds toenemend aantal lidstaten.
- 4.De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
- 5.De noodremprocedure is een procedure waarbij een lidstaat verzoekt om bij een wetsontwerp de gewone wetgevingsprocedure door het Europees Parlement en de Raad van ministers te schorsen en het wetsontwerp aan de Europese Raad voor te leggen. De noodremprocedure kan worden gebruikt wanneer een lidstaat van mening is dat een voorgestelde maatregel een aantasting vormt van een belangrijk aspect van haar strafrechtelijke of sociale-zekerheidsstelsel of vanwege vitale redenen van nationaal beleid op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
- 6.In dit verdrag staan de waarden waar de Europese Unie en alle lidstaten zich aan moeten houden, en de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
- 7.Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) is een gewijzigde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG). De gewijzigde versie is in 2009 van kracht geworden. In het VwEU staat wat de bevoegdheden zijn van de Europese Unie, en op welke manier de Europese Unie die bevoegdheden kan uitoefenen. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
- 8.1. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevingstaak en de begrotingstaak uit. Hij oefent onder de bij de Verdragen bepaalde voorwaarden beleidsbepalende en coördinerende taken uit.
- 9.1. Voor de besluiten van de Raad waarvoor een gewone meerderheid vereist is, besluit de Raad bij meerderheid van zijn leden.
- 10.Alle leden van de Raad kunnen deelnemen aan de beraadslagingen van de Raad, maar alleen de leden van de Raad die de aan een nauwere samenwerking deelnemende lidstaten vertegenwoordigen, nemen deel aan de stemming.
- 11.De Raad van de Europese Unie ('Raad van Ministers') stemt over voorstellen van de Europese Commissie, de lidstaten of de Europese Centrale Bank. Afhankelijk van het onderwerp neemt de Raad op een bepaalde wijze besluiten. In de Europese verdragen staat precies beschreven hoe er op welk beleidsterreinen gestemd wordt.