Europees Spoorwegbureau - voor de bevordering van veilige en interoperabele spoorwegen (ESB)

Met dank overgenomen van Europa Nu.

De doelstelling van dit agentschap i is het bevorderen van de veiligheid op het spoor en ervoor zorgen dat de spoorwegnetten in verschillende landen beter op elkaar aansluiten (interoperabiliteit).

De voornaamste taak is economisch levensvatbare technische standaarden en veiligheidsoplossingen te ontwikkelen, in nauwe samenwerking met nationale spoorwegmaatschappijen, de lidstaten en Europese instellingen.

1.

Basiskenmerken

Locatie (stad)

Lille/Valenciennes

Locatie (land)

Frankrijk

Grondslag

Verordening (EG) 881/2004

Oprichting

29 april 2004

Aard organisatie

Agentschap van de Europese Unie

Ondersteuning beleid

Beleid vervoer

2.

Werkzaamheden

In het kader van het gemeenschappelijk vervoersbeleid is wetgeving aangenomen om op wettelijk en technisch vlak het Europees spoorverkeer meer op een lijn te krijgen. Dit vergt onder meer de ontwikkeling en toepassing van de technische specificaties voor interoperabiliteit (TSI) en een gezamenlijke aanpak om de veiligheid op het spoor te vergroten. De voorbereiding van deze maatregelen is de kerntaak van het Bureau.

Taken op het gebied van veiligheid (zoals vastgesteld in richtlijn 2004/49):

  • 1. 
    aanbevelingen te doen aan de Commissie en de lidstaten inzake gemeenschappelijke veiligheidsmethoden en doelstellingen;
  • 2. 
    zich te oriënteren op adviezen van technisch deskundigen en organisaties die de klanten en passagiers van het goederenvervoer vertegenwoordigen;
  • 3. 
    de veiligheid op het Europese spoorwegnet te bewaken;
  • 4. 
    haar bevindingen op het gebied van veiligheid bij te houden en te publiceren in een tweejaarlijks verslag;
  • 5. 
    de samenwerking tussen nationale veiligheids- en onderzoeksinstanties te bevorderen.

Taken op het gebied van interoperabiliteit, het onderling afstemmen van veelal technische en organisatorische zaken zodat het gemakkelijker wordt om over de grenzen heen te werken (zoals vastgesteld in richtlijnen 96/48 en 2001/16):

  • 1. 
    technische specificaties en standaarden voor rollend materieel te ontwerpen;
  • 2. 
    zich te oriënteren op adviezen van technisch deskundigen en organisaties die de klanten en passagiers van het goederenvervoer vertegenwoordigen;
  • 3. 
    aanbevelingen te formuleren voor beroepsbekwaamheden en erkenning van opleidingscentra;
  • 4. 
    de vorderingen op het gebied van interoperabiliteit te bewaken en te publiceren in een tweejaarlijks verslag.

In het vierde spoorwegpakket (COM (2013) 25) zijn de bevoegdheden van het Europees Spoorwegbureau uitgebreid. Het bureau krijgt de bevoegdheid te onderzoeken of nationale wetgeving voldoet aan Europese veiligheidseisen en te inspecteren hoe nationale overheden hun veiligheidstaken uitvoeren.

In 2015 is besloten het Europees Spoorwegbureau meer zeggenschap te geven op het gebied van de veiligheid en autorisatie van spoorwegvoertuigen voor grensoverschrijdend treinverkeer. Daarnaast kreeg het ESB een grotere rol in de ontwikkeling van het European Railway Traffic Management System (ERTMS).

3.

Organisatie

De dagelijkse leiding berust bij de uitvoerend directeur, die wordt benoemd door de raad van bestuur.

4.

Inspraak EU-lidstaten

De EU-lidstaten hebben inspraak via de de raad van bestuur. Die bestaat uit één vertegenwoordiger van iedere lidstaat en vier vertegenwoordigers van de Europese Commissie i, alsmede zes door de Commissie benoemde niet-stemgerechtigde vertegenwoordigers, waarbij de laatsten op Europees niveau de volgende groepen vertegenwoordigen:

  • spoorwegondernemingen
  • infrastructuurbeheerders
  • spoorwegindustrie
  • vakbonden
  • passagiers
  • klanten van het goederenvervoer

Naast de lidstaten zijn ook Noorwegen en IJsland als leden van de EER (Europese Economische Ruimte i) vertegenwoordigd.

5.

Nederland (vertegenwoordiging)

Nederland wordt in de dagelijkse leiding vertegenwoordigd door een medewerker van het Directoraat-Generaal Personenvervoer van het ministerie van Infrastructuur en Milieu i.

6.

Meer informatie