Artikel III-329: Uitvoering van de solidariteitsclausule

III-328
Artikel III-329
III-330
  • 1. 
    Een lidstaat die getroffen wordt door een terroristische aanval, een natuurramp of een door de mens veroorzaakte ramp, wordt op verzoek van zijn politieke autoriteiten door de andere lidstaten bijstand verleend. De lidstaten coördineren daartoe hun optreden in het kader van de Raad.
  • 2. 
    De toepassing door de Unie van de in artikel I-43 i bedoelde solidariteitsclausule wordt geregeld bij Europees besluit, dat door de Raad op gezamenlijk voorstel van de Commissie en van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie wordt vastgesteld. Indien dit besluit gevolgen heeft op defensiegebied, besluit de Raad overeenkomstig artikel III-300, lid 1 i. Het Europees Parlement wordt geïnformeerd.

    In het kader van dit lid en onverminderd artikel III-344 i wordt de Raad bijgestaan door het Politiek en Veiligheidscomité met ondersteuning van de structuren die in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid zijn ontwikkeld, en door het comité van artikel III-261 i, welke comités hem in voorkomend geval gezamenlijke adviezen verstrekken.

  • 3. 
    Teneinde de Unie en haar lidstaten in staat te stellen doeltreffend op te treden, evalueert de Europese Raad regelmatig de dreigingen waarmee de Unie wordt geconfronteerd.

1.

Toelichting Nederlandse regering

[geen]

2.

Toelichting Belgische regering

Artikel III-329 beschrijft de voorwaarden voor toepassing van de solidariteitsclausule (artikel I-43 i) volgens dewelke de lidstaten bijstand verlenen aan een lidstaat die het doelwit zou zijn van een terroristische aanval of het slachtoffer van een ramp.

De voorwaarden voor toepassing van deze clausule worden bepaald in een besluit van de Raad die zich uitspreekt bij gekwalificeerde meerderheid, op gezamenlijk voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en van de Commissie. Heeft dit besluit militaire gevolgen, dan moet de Raad zich eenparig uitspreken.

De Raad wordt bijgestaan door het Politiek en Veiligheidscomité, door de in het kader van het GVDB ontwikkelde structuren en door het toekomstige Permanent Comité voor binnenlandse veiligheid.

3.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    De Raad stelt op gezamenlijk voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken en de Commissie handelingen vast tot bepaling van een kader voor de uitvoering van de in artikel X i van deel I bedoelde solidariteitsclausule. Deze handelingen worden volgens de desbetreffende bepalingen van de Grondwet vastgesteld.
  • 2. 
    Wanneer een lidstaat getroffen is door een terroristische aanval, verlenen de andere lidstaten hem op verzoek van zijn politieke autoriteiten bijstand. Daartoe coördineren de lidstaten hun optreden in de Raad.
  • 3. 
    In het kader van dit artikel wordt de Raad bijgestaan door het Politiek en Veiligheidscomité en het Permanent Comité interne veiligheid, die in voorkomend geval gezamenlijke adviezen verstrekken.
  • 4. 
    Met het oog op een doeltreffend optreden van de Unie evalueert de Europese Raad op basis van een verslag van de Raad regelmatig de dreigingen waarmee de Unie geconfronteerd wordt.

4.

Commentaar

Dit artikel sluit rechtstreeks aan bij de aanbevelingen van Werkgroep VIII inzake de opneming in de grondwet van een solidariteitsclausule, en bepaalt hoe deze clausule wordt uitgevoerd.

Het eerste lid heeft betrekking op de uitvoering van deze clausule voor wat betreft de voorkoming van terroristische dreiging en de bescherming van de democratische instellingen en van de burgerbevolking tegen een eventuele terroristische aanval. Aangezien deze clausule bepaalt dat alle middelen van de Unie, met inbegrip van die van de lidstaten, de militaire middelen daaronder begrepen, kunnen worden ingezet, moet het voorstel voor de vaststelling van het algemene kader gezamenlijk door de Commissie en de minister van Buitenlandse Zaken worden ingediend. Om dezelfde reden is het niet mogelijk te voorzien in een eenvormige stemprocedure voor het gebruik van alle middelen, met inbegrip van, enerzijds, die waarvoor momenteel de gekwalificeerde meerderheid geldt en, anderzijds, die welke een besluit met eenparigheid van stemmen vereisen, zoals de militaire middelen. Het artikel voorziet derhalve in procedures die overeenstemmen met de bepalingen van de Grondwet die eigen zijn aan de procedure voor de vaststelling van elk van de handelingen die samen het algemene kader vormen. Voor het Europees Parlement is dus de rol weggelegd waarin de desbetreffende procedures voorzien.

Wat betreft de bijstand aan een lidstaat naar aanleiding van een terroristische aanval, is het zaak dat de lidstaten onmiddellijk op de gebeurtenis reageren. Daarom voorziet lid 2 in automatische bijstand op verzoek van de betrokken lidstaat. De lidstaat dient zijn behoeften te preciseren, en de andere staten coördineren de acties en de middelen die nodig zijn om de situatie te verhelpen, in het kader van de Raad.

Het derde lid verwijst naar de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad door het Politiek en Veiligheidscomité en het Permanent Comité interne veiligheid (dat onder andere verantwoordelijk is voor de coördinatie van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met inbegrip van politie en douane). In de omschrijving van de taken van beide comités (artikel 22 i van deel II van de Grondwet, artikel X i van deel II van de Grondwet, titel: Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid) is rekening gehouden met de expertise die de Raad nodig kan hebben; voorts is het voor de doeltreffendheid van het optreden van belang dat de adviezen van beide comités coherent en op elkaar afgestemd zijn; daarom is bepaald dat zij gezamenlijke adviezen kunnen verstrekken.

Het vierde lid van het artikel spoort met de aanbeveling van Werkgroep VIII dat de Europese Raad de dreigingen waarmee de Unie geconfronteerd wordt, regelmatig dient te evalueren, zodat een systeem van vroegtijdige waarschuwing kan functioneren.

2003
  • 1. 
    De Raad stelt op gezamenlijk voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken en de Commissie een besluit vast tot bepaling van de voorwaarden voor de uitvoering van de in [artikel 33 van deel I] i bedoelde solidariteitsclausule.
  • 2. 
    Wanneer een lidstaat getroffen is door een terroristische aanval, door een natuurramp of een ramp ten gevolge van menselijk optreden, verlenen de andere lidstaten hem op verzoek van zijn politieke autoriteiten bijstand. Daartoe coördineren de lidstaten hun optreden in de Raad.
  • 3. 
    In het kader van dit artikel wordt de Raad bijgestaan door het Politiek en Veiligheidscomité met ondersteuning van de structuren die zijn ontwikkeld in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, en door het Comité [van het vroegere artikel 5 JBZ] i welke comités hem in voorkomend geval gezamenlijke adviezen verstrekken.
  • 4. 
    Met het oog op een doeltreffend optreden van de Unie evalueert de Europese Raad regelmatig de dreigingen waarmee de Unie geconfronteerd wordt.
2003
  • 1. 
    De Raad van Ministers regelt bij Europees besluit op gezamenlijk voorstel van de Europese Commissie en van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie de toepassing van de in artikel I-42 i bedoelde solidariteitsclausule. Het Europees Parlement wordt op de hoogte gesteld.
  • 2. 
    Wanneer een lidstaat getroffen wordt door een terroristische aanval, een natuurramp of een ramp ten gevolge van menselijk optreden, wordt hem door de andere lidstaten op verzoek van zijn politieke autoriteiten bijstand verleend. Te dien einde coördineren de lidstaten hun optreden in het kader van de Raad van Ministers.
  • 3. 
    In het kader van dit artikel wordt de Raad van Ministers bijgestaan door het Politiek en Veiligheidscomité met ondersteuning van de structuren die zijn ontwikkeld in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, en door het Comité artikel III-162 i welke comités hem in voorkomend geval gezamenlijke adviezen verstrekken.
  • 4. 
    Met het oog op een doeltreffend optreden van de Unie evalueert de Europese Raad regelmatig de dreigingen waarmee de Unie geconfronteerd wordt.
2003
  • 1. 
    Indien een lidstaat getroffen wordt door een terroristische aanval, een natuurramp of een ramp ten gevolge van menselijk handelen, wordt hem door de andere lidstaten op verzoek van zijn politieke autoriteiten bijstand verleend. Te dien einde coördineren de lidstaten hun optreden in het kader van de Raad.
  • 2. 
    De toepassing door de Unie van de in artikel I-42 i bedoelde solidariteitsclausule wordt geregeld bij Europees besluit, door de Raad op gezamenlijk voorstel van de Commissie en van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie vastgesteld. Indien dit besluit consequenties heeft op defensiegebied besluit de Raad overeenkomstig artikel III-201 i, lid 1. Het Europees Parlement wordt hiervan in kennis gesteld.

    In het kader van dit lid en onverminderd artikel III-247 i wordt de Raad bijgestaan door het Politiek en Veiligheidscomité met ondersteuning van de structuren die zijn ontwikkeld in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, en door het comité van artikel III-162 i, welke comités hem in voorkomend geval gezamenlijke adviezen verstrekken.

  • 3. 
    Met het oog op een doeltreffend optreden van de Unie en haar lidstaten evalueert de Europese Raad regelmatig de dreigingen waarmee de Unie wordt geconfronteerd.

Verklaring voor de slotakte ad artikelen I-42 en III-231

Onverminderd de maatregelen die de Unie heeft vastgesteld om te voldoen aan haar solidariteitsverplichting jegens een lidstaat die getroffen wordt door een terroristische aanval, een natuurramp of een ramp ten gevolge van menselijk optreden, doen de bepalingen van artikel I-42 en artikel III-231 van de Grondwet geen afbreuk aan het recht van een andere lidstaat de geschiktste middelen te kiezen om aan zijn solidariteitsverplichting jegens die lidstaat te voldoen.

2004
  • 1. 
    Een lidstaat die getroffen wordt door een terroristische aanval, een natuurramp of een door de mens veroorzaakte ramp, wordt op verzoek van zijn politieke autoriteiten door de andere lidstaten bijstand verleend. De lidstaten coördineren daartoe hun optreden in het kader van de Raad.
  • 2. 
    De toepassing door de Unie van de in artikel I-43 i bedoelde solidariteitsclausule wordt geregeld bij Europees besluit, dat door de Raad op gezamenlijk voorstel van de Commissie en van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie wordt vastgesteld. Indien dit besluit gevolgen heeft op defensiegebied, besluit de Raad overeenkomstig artikel III-300, lid 1 i. Het Europees Parlement wordt geïnformeerd.

    In het kader van dit lid en onverminderd artikel III-344 i wordt de Raad bijgestaan door het Politiek en Veiligheidscomité met ondersteuning van de structuren die in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid zijn ontwikkeld, en door het comité van artikel III-261 i, welke comités hem in voorkomend geval gezamenlijke adviezen verstrekken.

  • 3. 
    Teneinde de Unie en haar lidstaten in staat te stellen doeltreffend op te treden, evalueert de Europese Raad regelmatig de dreigingen waarmee de Unie wordt geconfronteerd.