Artikel III-296: De minister van Buitenlandse Zaken, Europese dienst voor extern optreden - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
-
1.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, die de Raad Buitenlandse Zaken voorzit, draagt door middel van zijn voorstellen bij tot de voorbereiding van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en waarborgt de uitvoering van de Europese besluiten van de Europese Raad en van de Raad.
-
2.De minister van Buitenlandse Zaken vertegenwoordigt de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen. Hij voert namens de Unie de politieke dialoog met derden en verwoordt in internationale organisaties en op internationale conferenties het standpunt van de Unie.
-
3.Bij de vervulling van zijn ambt wordt de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie bijgestaan door een Europese dienst voor extern optreden. Deze dienst werkt samen met de diplomatieke diensten van de lidstaten en is samengesteld uit ambtenaren uit de bevoegde diensten van het secretariaat-generaal van de Raad en van de Commissie en door de nationale diplomatieke diensten gedetacheerde personeelsleden.
De inrichting en de werking van de Europese dienst extern beleid worden vastgesteld bij een Europees besluit van de Raad. De Raad besluit op voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie na raadpleging van het Europees Parlement en na de instemming van de Commissie verkregen te hebben.
Zie ook:
Artikel III-296 geeft een nadere invulling van de werkzaamheden van de EMBZ [Europese Minister van Buitenlandse Zaken].
Bij artikel I-40 i is reeds ingegaan op de taakstelling van de EMBZ. Teneinde zijn werkzaamheden goed uit te kunnen voeren, wordt hij bijgestaan door een ondersteunende dienst, de Europese dienst voor extern optreden. Hiermee wordt beoogd dat de coherentie van het externe beleid op alle niveaus tot stand komt. Deze dienst komt naast de diplomatieke diensten van de lidstaten te staan.
Het derde lid bepaalt dat hierin in ieder geval ambtenaren van het secretariaat-generaal en van de Commissie werkzaam zullen zijn, alsmede personeelsleden die door de lidstaten vanuit hun diplomatieke dienst daar gedetacheerd worden. De besluitvorming over de exacte vormgeving van de Europese dienst voor extern optreden geschiedt door de Raad, op voorstel van de EMBZ, na raadpleging van het Europees Parlement en met instemming van de Commissie.
In een Verklaring die gehecht is aan de Slotakte wordt onderstreept dat begonnen wordt met de voorbereidingen van deze dienst, zodra de ondertekening van het Grondwettelijk Verdrag heeft plaatsgevonden (Verklaring 24).
Artikel III-296 bepaalt dat de minister van Buitenlandse Zaken wordt bijgestaan door een Europese dienst voor extern optreden. Deze dienst is samengesteld uit bevoegde ambtenaren van het secretariaatgeneraal van de Raad en van de Commissie en uit door de nationale diplomatieke diensten gedetacheerde personeelsleden.
De inrichting van deze dienst wordt vastgesteld bij een Europees besluit van de Raad. De Raad besluit op voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie na de instemming van de Commissie te hebben verkregen.
Een verklaring van de IGC i stelt dat de voorbereidende werkzaamheden betreffende de Europese dienst voor extern optreden onmiddellijk na de ondertekening van het Verdrag een aanvang moeten nemen.
-
1.De minister van Buitenlandse Zaken, die de Raad Buitenlandse Zaken voorzit, draagt door middel van zijn voorstellen bij tot de voorbereiding van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de besluiten van de Europese Raad en de Raad.
-
2.Voor aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen, wordt de Unie vertegenwoordigd door de minister van Buitenlandse Zaken, die namens de Unie de politieke dialoog voert en in internationale organisaties en op internationale conferenties het standpunt van de Unie verwoordt.
Aangepaste tekst van artikel 26 VEU betreffende de rol van de hoge vertegenwoordiger voor het GBVB, alsmede van artikel 18 VEU betreffende de rol van het voorzitterschap (trojka), teneinde de instelling van het ambt van minister van Buitenlandse Zaken te regelen.
-
1.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, die de Raad Buitenlandse Zaken voorzit, draagt door middel van zijn voorstellen bij tot de voorbereiding van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de besluiten van de Europese Raad en de Raad.
-
2.Voor aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen, wordt de Unie vertegenwoordigd door de minister van Buitenlandse Zaken, die namens de Unie de politieke dialoog voert en in internationale organisaties en op internationale conferenties het standpunt van de Unie verwoordt.
-
1.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, die de Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken voorzit, draagt door middel van zijn voorstellen bij tot de voorbereiding van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en waarborgt de uitvoering van de Europese besluiten van de Europese Raad en van de Raad van Ministers.
-
2.In aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen, wordt de Unie vertegenwoordigd door de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie. Hij voert namens de Unie de politieke dialoog en verwoordt in internationale organisaties en op internationale conferenties het standpunt van de Unie.
-
3.Bij de vervulling van zijn ambt wordt de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie bijgestaan door een Europese dienst voor extern optreden. Deze dienst werkt nauw samen met de diplomatieke diensten van de lidstaten.
Verklaring inzake de oprichting van een Europese dienst voor extern optreden.
-
1.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, die de Raad Buitenlandse Zaken voorzit, draagt door middel van zijn voorstellen bij tot de voorbereiding van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en waarborgt de uitvoering van de Europese besluiten van de Europese Raad en van de Raad.
-
2.De minister van Buitenlandse Zaken vertegenwoordigt de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen. Hij voert namens de Unie de politieke dialoog met derden en verwoordt in internationale organisaties en op internationale conferenties het standpunt van de Unie.
-
3.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie wordt bij de vervulling van zijn ambt bijgestaan door een Europese dienst extern optreden. Deze dienst werkt nauw samen met de diplomatieke diensten van de lidstaten en is samengesteld uit ambtenaren uit de bevoegde diensten van het secretariaat-generaal van de Raad en van de Commissie en door de nationale diplomatieke diensten gedetacheerde personeelsleden.
De inrichting en de werking van de Europese dienst extern beleid worden vastgesteld bij een Europees besluit van de Raad. De Raad besluit op basis van een voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie na raadpleging van het Europees Parlement en na de instemming van de Commissie verkregen te hebben. [*]
Verklaring voor de Slotakte bij artikel III-197
De Conferentie verklaart dat, zodra het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa is ondertekend, de secretaris-generaal van de Raad, hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, de Commissie en de lidstaten, met de voorbereiding voor de Europese dienst extern optreden moeten beginnen.
Noot [*] bij lid 3:
In het commentaar van document CIG 73/04 (29 april 2004) bij de wijzigingen van dit artikel ten opzichte van document CIG 60/03 ADD 1 (12 december 2003) staat:
"De voorgestelde wijziging moet de tekst vereenvoudigen en de procedures voor het instellen van de dienst extern beleid verduidelijken."
Tijdens de IGC-Raad van 17-18 mei 2004 (document CIG 76/04) zijn de bepalingen voor de Europese dienst Extern beleid iets nauwkeuriger vastgelegd in vergelijking met de versie van 29 april. De tekst uit document CIG 73/04 luidde:
-
3.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie wordt bij de vervulling van zijn ambt bijgestaan door een Europese dienst extern optreden. Deze dienst werkt nauw samen met de diplomatieke diensten van de lidstaten. De inrichting en de werking van de Europese dienst extern beleid worden vastgesteld bij een Europees besluit van de Raad op basis van een voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement en na de instemming van de Commissie verkregen te hebben.
-
1.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, die de Raad Buitenlandse Zaken voorzit, draagt door middel van zijn voorstellen bij tot de voorbereiding van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en waarborgt de uitvoering van de Europese besluiten van de Europese Raad en van de Raad.
-
2.De minister van Buitenlandse Zaken vertegenwoordigt de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen. Hij voert namens de Unie de politieke dialoog met derden en verwoordt in internationale organisaties en op internationale conferenties het standpunt van de Unie.
-
3.Bij de vervulling van zijn ambt wordt de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie bijgestaan door een Europese dienst voor extern optreden. Deze dienst werkt samen met de diplomatieke diensten van de lidstaten en is samengesteld uit ambtenaren uit de bevoegde diensten van het secretariaat-generaal van de Raad en van de Commissie en door de nationale diplomatieke diensten gedetacheerde personeelsleden.
De inrichting en de werking van de Europese dienst extern beleid worden vastgesteld bij een Europees besluit van de Raad. De Raad besluit op voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie na raadpleging van het Europees Parlement en na de instemming van de Commissie verkregen te hebben.