Artikel III-292: Beginselen en doelstellingen

III-291
Artikel III-292
III-293
  • 1. 
    Het internationaal optreden van de Unie berust op en is gericht op de wereldwijde verspreiding van de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie ten grondslag liggen: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht.

    De Unie streeft ernaar betrekkingen te ontwikkelen en partnerschappen aan te gaan met derde landen en met de mondiale, internationale en regionale organisaties die de in de eerste alinea bedoelde beginselen delen. Zij bevordert multilaterale oplossingen voor gemeenschappelijke problemen, met name in het kader van de Verenigde Naties.

  • 2. 
    De Unie bepaalt en implementeert een gemeenschappelijk beleid en optreden en beijvert zich voor een hoge mate van samenwerking op alle gebieden van de internationale betrekkingen, met de volgende doelstellingen:
    • a) 
      bescherming van haar waarden, fundamentele belangen, veiligheid, onafhankelijkheid en integriteit;
    • b) 
      consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de beginselen van het internationaal recht;
    • c) 
      handhaving van de vrede, voorkoming van conflicten en versterking van de internationale veiligheid, overeenkomstig de doelstellingen en de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, de beginselen van de Slotakte van Helsinki en de doelstellingen van het Handvest van Parijs, met inbegrip van de doelstellingen betreffende de buitengrenzen;
    • d) 
      ondersteuning van de ontwikkeling van de ontwikkelingslanden op economisch, sociaal en milieugebied, met uitbanning van de armoede als voornaamste doel;
    • e) 
      stimulering van de integratie van alle landen in de wereldeconomie, onder meer door het geleidelijk wegwerken van belemmeringen voor de internationale handel;
    • f) 
      het leveren van een bijdrage tot het uitwerken van internationale maatregelen ter bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu en het duurzaam beheer van de mondiale natuurlijke rijkdommen, teneinde duurzame ontwikkeling te waarborgen;
    • g) 
      het verlenen van hulp aan volkeren, landen en regio's die te kampen hebben met natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen;
    • h) 
      het bevorderen van een internationaal bestel dat gebaseerd is op intensievere multilaterale samenwerking, en van goed mondiaal bestuur.
  • 3. 
    De Unie eerbiedigt de in de leden 1 en 2 bedoelde beginselen en streeft de in deze leden genoemde doelstellingen na bij de bepaling en de uitvoering van het externe optreden op de verschillende door deze titel bestreken gebieden, alsmede van het overige beleid van de Unie wat de externe aspecten betreft.

    De Unie ziet toe op de samenhang tussen de diverse onderdelen van haar externe optreden en tussen het externe optreden en het beleid van de Unie op andere terreinen. De Raad en de Commissie, hierin bijgestaan door de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, dragen zorg voor deze samenhang en werken daartoe samen.

1.

Toelichting Nederlandse regering

De algemeen toepasselijke bepalingen geldende voor het extern optreden van de Unie zijn neergelegd in de artikelen III-292 en III-293 i. Artikel III-292 geeft aan wat de grondbeginselen en doelstellingen van het externe beleid van de Unie zijn. Dit artikel is grotendeels een samenvoeging van de artikelen 3 i (samenhang extern optreden) en 11 i (doelstellingen van het Gemeenschappelijk Veiligheids en Defensie Beleid) van het EU-Verdrag.

Als grondbeginselen staan vermeld de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht. Daarnaast vermeldt dit artikel dat de Unie multilaterale oplossingen voor gemeenschappelijke problemen nastreeft, met name in het kader van de Verenigde Naties.

In artikel III-292 staan ook de doelstellingen van het externe beleid van de Unie beschreven. Deze komen op hoofdlijnen overeen met de doelstellingen die in artikel 11 EU-Verdrag i staan. De Commissie en de Raad, bijgestaan door de EMBZ, dragen zorg voor de samenhang tussen de divel III-rse onderdelen van het externe beleid en de samenhang van het externe beleid en het beleid van de Unie op andere terreinen.

2.

Toelichting Belgische regering

De bepalingen over het extern optreden van de Unie zijn in eenzelfde Titel van de Grondwet (Titel V van deel III) verzameld. Deze voorstelling staat garant voor een betere leesbaarheid en samenhang.

Artikel III-292 voert algemene doelstellingen in die van toepassing zijn op elk extern optreden van de Unie. Ze hebben betrekking op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, het defensiebeleid, het handelsbeleid, de ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp, alsook op de externe aspecten van het interne beleid van de Unie.

Voorts bepaalt dit artikel dat de Unie moet toezien op de samenhang van de diverse onderdelen van haar externe optreden en op de samenhang tussen haar externe optreden en haar intern beleid op andere terreinen.

3.

Ontwikkeling artikel

1984
  • 1. 
    Op het gebied van de internationale betrekkingen richt de Unie haar streven op
    • het bereiken van vrede door de vreedzame regeling van geschillen, alsmede op
    • de veiligheid,
    • het afschrikken van agressie,
    • de ontspanning,
    • de wederzijdse evenwichtige en controleerbare vermindering van de strijdkrachten en de bewapening,
    • de eerbiediging van de mensenrechten,
    • het verhogen van de levensstandaard in de derde wereld,
    • de uitbreiding en verbetering van de internationale economische en monetaire betrekkingen in het algemeen en van de handelsbetrekkingen in het bijzonder, alsmede op
    • het versterken van de internationale organisaties.
  • 2. 
    Het internationale optreden van de Unie is gericht op de verwezenlijking van de in artikel 9 i van dit Verdrag genoemde doelstellingen en geschiedt hetzij langs de weg van het gemeenschappelijk optreden, hetzij langs de weg van de samenwerking.
2003
  • 1. 
    Het internationale optreden van de Unie berust op [wordt geleid door], en is gericht op de wereldwijde verspreiding van, de beginselen die aan haar oprichting, ontwikkeling en uitbreiding ten grondslag liggen: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de eerbiediging van het internationale recht overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties. De Unie streeft ernaar betrekkingen te ontwikkelen en partnerschappen aan te gaan met landen en regionale of mondiale organisaties die deze waarden delen. Zij bevordert multilaterale oplossingen voor gemeenschappelijke problemen, met name in het kader van de Verenigde Naties.
  • 2. 
    De Europese Unie bepaalt gemeenschappelijk beleid en optredens van de Unie en voert deze uit, en streeft naar maximale samenwerking op alle gebieden van de internationale betrekkingen, met de volgende doelstellingen:
    • a) 
      bescherming van de waarden van de Unie, de fundamentele belangen, de onafhankelijkheid en de integriteit van de Unie;
    • b) 
      consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de beginselen van het internationale recht;
    • c) 
      handhaving van de vrede, voorkoming van conflicten en versterking van de internationale veiligheid, overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties;
    • d) 
      ondersteuning van de duurzame economische en sociale ontwikkeling van de ontwikkelingslanden met als voornaamste doel de armoede uit te bannen, in het bijzonder in de lage-inkomenslanden;
    • e) 
      aanmoediging van de integratie van alle landen in de wereldeconomie, onder meer door het geleidelijk wegwerken van belemmeringen voor de internationale handel;
    • f) 
      ontwikkeling van internationale maatregelen ter bescherming en verbetering van het milieu en de mondiale natuurlijke rijkdommen, en waarborging van duurzame ontwikkeling;
    • g) 
      hulp aan bevolkingen, landen en regio's die te kampen hebben met door de mens of de natuur veroorzaakte rampen; en
    • h) 
      bevordering van een internationaal stelsel dat gebaseerd is op sterkere multilaterale samenwerking, en van goed mondiaal bestuur.
  • 3. 
    De Unie ziet toe op de samenhang tussen de diverse onderdelen van haar externe optreden. Zij houdt tevens rekening met bovengenoemde beginselen en doelstellingen bij de uitwerking en uitvoering van de externe aspecten van het overige beleid van de Unie.

4.

Commentaar

  • 1. 
    Het ontwerp-artikel over de beginselen en de doelstellingen van het externe optreden van de Unie is opgesteld door werkgroep VII en staat als aanbeveling in het verslag van de werkgroep (CONV 459/02, punt 2, van de aanbevelingen en punten 11 en 12 van het gedetailleerd verslag). De tekst van de werkgroep is in zijn geheel overgenomen, met slechts enkele zeer beperkte redactionele wijzigingen (cursief gedrukt, met de oude tekst tussen haken), waarvan de eerste het gevolg is van het feit dat de originele tekst van het ontwerp-artikel, die in het Engels was gesteld, bepaalde dat het internationale optreden van de Unie "will be guided by", wat sterker is dan de Franse vertaling "s'inspire des". Werkgroep VII heeft ervoor gekozen de beginselen en de doelstellingen van het gehele externe optreden in één artikel onder te brengen, zodat de opsomming van de specifieke doelstellingen van ieder betrokken beleidsterrein in de bestaande artikelen geschrapt kon worden.
  • 2. 
    In het kader van de besprekingen van de werkgroep VII is erop gewezen dat gezorgd moet worden voor samenhang tussen de onderdelen van het externe optreden van de Unie, en tussen het externe optreden en het interne beleid wanneer dit externe gevolgen heeft (CONV 459/02, punt 2, van de aanbevelingen en punt 12 van het gedetailleerd verslag). Een voorstel om een daartoe strekkend derde lid op te nemen in het ontwerp-artikel over de beginselen en de doelstellingen van het externe optreden vond geen meerderheid in de werkgroep, maar toch lijkt aan dit artikel een lid te moeten worden toegevoegd om te vermijden dat voor elk van de terreinen van het externe optreden een tekst in die zin in een artikel moet worden opgenomen. Opgemerkt zij dat het huidige artikel 178 VEG refereert aan de samenhang tussen het overige beleid en de doelstellingen van het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, en dat deze verwijzing in het licht van lid 3 van het artikel over de beginselen en de doelstellingen in de herziene versie van dat artikel geschrapt is.
2003
  • 1. 
    Het internationale optreden van de Unie berust op, en is gericht op de wereldwijde verspreiding van, de beginselen die aan haar oprichting, ontwikkeling en uitbreiding ten grondslag liggen: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de eerbiediging van het internationale recht overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties. De Unie streeft ernaar betrekkingen te ontwikkelen en partnerschappen aan te gaan met landen en regionale of mondiale organisaties die deze waarden delen. Zij bevordert multilaterale oplossingen voor gemeenschappelijke problemen, met name in het kader van de Verenigde Naties.
  • 2. 
    De Europese Unie bepaalt gemeenschappelijk beleid en optredens van de Unie en voert deze uit, en streeft naar maximale samenwerking op alle gebieden van de internationale betrekkingen, met de volgende doelstellingen:
    • a) 
      bescherming van de waarden van de Unie, de fundamentele belangen, de veiligheid, de onafhankelijkheid en de integriteit van de Unie;
    • b) 
      consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de beginselen van het internationale recht;
    • c) 
      handhaving van de vrede, voorkoming van conflicten en versterking van de internationale veiligheid, overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties;
    • d) 
      ondersteuning van de ontwikkeling van de ontwikkelingslanden op economisch, sociaal en milieugebied met als voornaamste doel de armoede uit te bannen;
    • e) 
      aanmoediging van de integratie van alle landen in de wereldeconomie, onder meer door het geleidelijk wegwerken van belemmeringen voor de internationale handel;
    • f) 
      ontwikkeling van internationale maatregelen ter bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu en het duurzaam beheer van de mondiale natuurlijke rijkdommen, om duurzame ontwikkeling te waarborgen;
    • g) 
      hulp aan bevolkingen, landen en regio's die te kampen hebben met door de mens of de natuur veroorzaakte rampen; en
    • h) 
      bevordering van een internationaal stelsel dat gebaseerd is op sterkere multilaterale samenwerking, en van goed mondiaal bestuur.
  • 3. 
    De Unie eerbiedigt bovengenoemde beginselen en streeft bovengenoemde doelstellingen na bij de uitwerking en uitvoering van de verschillende, door deze titel bestreken gebieden van het externe optreden van de Unie, alsmede van de externe aspecten van het overige beleid van de Unie. De Unie ziet toe op de samenhang tussen de diverse onderdelen van haar externe optreden en tussen het externe optreden en de onderdelen van het interne beleid. De Raad en de Commissie, hierin bijgestaan door de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, dragen de verantwoordelijkheid voor deze samenhang en werken hiertoe samen.
2003
  • 1. 
    Het internationaal optreden van de Unie berust op en is gericht op de wereldwijde verspreiding van de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie ten grondslag liggen: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van het internationaal recht overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties. De Unie streeft ernaar betrekkingen te ontwikkelen en partnerschappen aan te gaan met derde landen en met de mondiale, internationale en regionale organisaties die deze waarden delen. Zij bevordert multilaterale oplossingen voor gemeenschappelijke problemen, met name in het kader van de Verenigde Naties.
  • 2. 
    De Unie bepaalt een gemeenschappelijk beleid en een gemeenschappelijk optreden en voert deze uit. Ook streeft zij naar een hoge mate van samenwerking op alle gebieden van de internationale betrekkingen, met de volgende doelstellingen:
    • a) 
      bescherming van de waarden, de fundamentele belangen, de veiligheid, de onafhankelijkheid en de integriteit van de Unie;
    • b) 
      consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de beginselen van het internationaal recht;
    • c) 
      handhaving van de vrede, voorkoming van conflicten en versterking van de internationale veiligheid, overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties;
    • d) 
      ondersteuning van de ontwikkeling van de ontwikkelingslanden op economisch, sociaal en milieugebied, met als voornaamste doel uitbanning van de armoede;
    • e) 
      stimulering van de integratie van alle landen in de wereldeconomie, onder meer door het geleidelijk wegwerken van belemmeringen voor de internationale handel;
    • f) 
      het leveren van een bijdrage tot het opstellen van internationale maatregelen ter bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu en het duurzaam beheer van de mondiale natuurlijke rijkdommen, teneinde duurzame ontwikkeling te waarborgen;
    • g) 
      het verlenen van hulp aan volkeren, landen en regio's die te kampen hebben met natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen;
    • h) 
      het bevorderen van een internationaal bestel dat gebaseerd is op intensievere multilaterale samenwerking, en van goed mondiaal bestuur.
  • 3. 
    De Unie eerbiedigt de in de leden 1 en 2 genoemde beginselen en streeft de in deze leden genoemde doelstellingen na bij de uitstippeling en de uitvoering van het externe optreden op de verschillende door deze titel bestreken gebieden, alsmede van het overige beleid van de Unie wat de externe aspecten betreft.

    De Unie ziet toe op de samenhang van de diverse onderdelen van haar externe optreden en van het externe optreden en het beleid van de Unie op andere terreinen. De Raad van Ministers en de Europese Commissie, hierin bijgestaan door de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, dragen zorg voor deze samenhang en werken hiertoe samen.

2003
  • 1. 
    Het internationaal optreden van de Unie berust op en is gericht op de wereldwijde verspreiding van de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie ten grondslag liggen: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht.

    De Unie streeft ernaar betrekkingen te ontwikkelen en partnerschappen aan te gaan met derde landen en met de mondiale, internationale en regionale organisaties die de in de eerste alinea bedoelde beginselen delen. Zij bevordert multilaterale oplossingen voor gemeenschappelijke problemen, met name in het kader van de Verenigde Naties.

  • 2. 
    De Unie bepaalt en implementeert een gemeenschappelijk beleid en optreden en beijvert zich voor een hoge mate van samenwerking op alle gebieden van de internationale betrekkingen, met de volgende doelstellingen:
    • a) 
      bescherming van haar waarden, fundamentele belangen, veiligheid, onafhankelijkheid en integriteit;
    • b) 
      consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de beginselen van het internationaal recht;
    • c) 
      handhaving van de vrede, voorkoming van conflicten en versterking van de internationale veiligheid, overeenkomstig de doelstellingen en de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, de beginselen van de Slotakte van Helsinki en de doelstellingen van het Handvest van Parijs, met inbegrip van de doelstellingen betreffende de buitengrenzen;
    • d) 
      ondersteuning van de ontwikkeling van de ontwikkelingslanden op economisch, sociaal en milieugebied, met als voornaamste doel uitbanning van de armoede;
    • e) 
      stimulering van de integratie van alle landen in de wereldeconomie, onder meer door het geleidelijk wegwerken van belemmeringen voor de internationale handel;
    • f) 
      het leveren van een bijdrage tot het uitwerken van internationale maatregelen ter bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu en het duurzaam beheer van de mondiale natuurlijke rijkdommen, teneinde duurzame ontwikkeling te waarborgen;
    • g) 
      het verlenen van hulp aan volkeren, landen en regio's die te kampen hebben met natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen;
    • h) 
      het bevorderen van een internationaal bestel dat gebaseerd is op intensievere multilaterale samenwerking, en van goed mondiaal bestuur.
  • 3. 
    De Unie eerbiedigt de in de leden 1 en 2 genoemde beginselen en streeft de in deze leden genoemde doelstellingen na bij de bepaling en de uitvoering van het externe optreden op de verschillende door deze titel bestreken gebieden, alsmede van het overige beleid van de Unie wat de externe aspecten betreft.

    De Unie ziet toe op de samenhang tussen de diverse onderdelen van haar externe optreden en tussen het externe optreden en het beleid van de Unie op andere terreinen. De Raad en de Commissie, hierin bijgestaan door de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, dragen zorg voor deze samenhang en werken daartoe samen.

2004
  • 1. 
    Het internationaal optreden van de Unie berust op en is gericht op de wereldwijde verspreiding van de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie ten grondslag liggen: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht.

    De Unie streeft ernaar betrekkingen te ontwikkelen en partnerschappen aan te gaan met derde landen en met de mondiale, internationale en regionale organisaties die de in de eerste alinea bedoelde beginselen delen. Zij bevordert multilaterale oplossingen voor gemeenschappelijke problemen, met name in het kader van de Verenigde Naties.

  • 2. 
    De Unie bepaalt en implementeert een gemeenschappelijk beleid en optreden en beijvert zich voor een hoge mate van samenwerking op alle gebieden van de internationale betrekkingen, met de volgende doelstellingen:
    • a) 
      bescherming van haar waarden, fundamentele belangen, veiligheid, onafhankelijkheid en integriteit;
    • b) 
      consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de beginselen van het internationaal recht;
    • c) 
      handhaving van de vrede, voorkoming van conflicten en versterking van de internationale veiligheid, overeenkomstig de doelstellingen en de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, de beginselen van de Slotakte van Helsinki en de doelstellingen van het Handvest van Parijs, met inbegrip van de doelstellingen betreffende de buitengrenzen;
    • d) 
      ondersteuning van de ontwikkeling van de ontwikkelingslanden op economisch, sociaal en milieugebied, met uitbanning van de armoede als voornaamste doel;
    • e) 
      stimulering van de integratie van alle landen in de wereldeconomie, onder meer door het geleidelijk wegwerken van belemmeringen voor de internationale handel;
    • f) 
      het leveren van een bijdrage tot het uitwerken van internationale maatregelen ter bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu en het duurzaam beheer van de mondiale natuurlijke rijkdommen, teneinde duurzame ontwikkeling te waarborgen;
    • g) 
      het verlenen van hulp aan volkeren, landen en regio's die te kampen hebben met natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen;
    • h) 
      het bevorderen van een internationaal bestel dat gebaseerd is op intensievere multilaterale samenwerking, en van goed mondiaal bestuur.
  • 3. 
    De Unie eerbiedigt de in de leden 1 en 2 bedoelde beginselen en streeft de in deze leden genoemde doelstellingen na bij de bepaling en de uitvoering van het externe optreden op de verschillende door deze titel bestreken gebieden, alsmede van het overige beleid van de Unie wat de externe aspecten betreft.

    De Unie ziet toe op de samenhang tussen de diverse onderdelen van haar externe optreden en tussen het externe optreden en het beleid van de Unie op andere terreinen. De Raad en de Commissie, hierin bijgestaan door de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, dragen zorg voor deze samenhang en werken daartoe samen.