Artikel II-65: Het verbod van slavernij en dwangarbeid - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
-
1.Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.
-
2.Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.
-
3.Mensenhandel is verboden.
Eenieder heeft recht op leven, eerbiediging van zijn fysieke integriteit, vrijheid en veiligheid. Niemand mag ter dood worden veroordeeld of worden blootgesteld aan martelingen, onmenselijke of vernederende straffen of behandelingen.
-
1.Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.
-
2.Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.
-
3.Mensenhandel is verboden.
-
1.Het recht van artikel 5, leden 1 en 2, correspondeert met het gelijkluidende artikel 4, leden 1 en 2, van het EVRM. Overeenkomstig artikel 52, lid 3, van het Handvest heeft het dus dezelfde inhoud en reikwijdte als voornoemd artikel. Een en ander heeft tot gevolg dat:
het recht van lid 1 niet rechtmatig kan worden beperkt;
de begrippen "dwangarbeid of verplichte arbeid" in lid 2 moeten worden uitgelegd in het licht van de "negatieve" definities in artikel 4, lid 3, van het EVRM:
"Niet als "dwangarbeid of verplichte arbeid" in de zin van dit artikel worden beschouwd:
-
a)elk werk dat gewoonlijk wordt vereist van iemand die is gedetineerd overeenkomstig artikel 5 van dit Verdrag, of gedurende zijn voorwaardelijke invrijheidstelling;
-
b)elke dienst van militaire aard, of, in het geval van gewetensbezwaarden in landen waarin hun gewetensbezwaren worden erkend, diensten die gevorderd worden in plaats van de verplichte militaire dienst;
-
c)elke dienst die wordt gevorderd in het geval van een noodtoestand of ramp die het leven of het welzijn van de gemeenschap bedreigt;
-
d)elk werk of elke dienst die deel uitmaakt van normale burgerplichten.".
-
-
2.Lid 3 vloeit direct voort uit de menselijke waardigheid en houdt rekening met recente ontwikkelingen op het gebied van de georganiseerde criminaliteit, zoals het organiseren van lucratieve kanalen voor illegale immigratie of seksuele uitbuiting. De bijlage bij de Europolovereenkomst bevat de volgende definitie van mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting: "Mensenhandel: het onderwerpen van een persoon aan de feitelijke en wederrechtelijke macht van andere personen door gebruik te maken van geweld of bedreiging met geweld dan wel door misbruik te maken van een gezagsverhouding of van misleiding met name teneinde zich bezig te houden met de exploitatie van prostitutie van die andere persoon, vormen van uitbuiting en seksueel geweld ten aanzien van minderjarigen of met de handel in afgestane kinderen". Hoofdstuk 6 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, die in het acquis van de Unie is geïntegreerd en waaraan het Verenigd Koninkrijk en Ierland deelnemen, bevat, in artikel 27, lid 1, de volgende passus waarmee de illegale immigratiekanalen worden beoogd: "De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich ertoe te voorzien in passende sancties jegens eenieder die een vreemdeling uit winstbejag helpt of poogt te helpen het grondgebied van één der Overeenkomstsluitende Partijen binnen te komen of aldaar te verblijven, zulks in strijd met de wetgeving van deze Partij betreffende de binnenkomst en het verblijf van vreemdelingen.". Op 19 juli 2002 heeft de Raad een kaderbesluit inzake bestrijding van mensenhandel vastgesteld (PB L 203/1) dat een gedetailleerde lijst bevat van strafbare feiten op het gebied van mensenhandel met het oog op uitbuiting op arbeidsgebied of seksuele uitbuiting die de lidstaten uit hoofde van het kaderbesluit strafbaar dienen te stellen (artikel 1).
-
1.Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.
-
2.Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.
-
3.Mensenhandel is verboden.
-
1.Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.
-
2.Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.
-
3.Mensenhandel is verboden.
Toelichting
-
1.Het recht van artikel 5, leden 1 en 2, correspondeert met het gelijkluidende artikel 4, leden 1 en 2, van het EVRM.
Overeenkomstig artikel 52, lid 3, van het Handvest heeft het dus dezelfde inhoud en reikwijdte als voornoemd artikel. Een en ander heeft tot gevolg dat:
-
-het recht van lid 1 niet rechtmatig kan worden beperkt;
-
-de begrippen "dwangarbeid of verplichte arbeid" in lid 2 moeten worden uitgelegd in het licht van de "negatieve" definities in artikel 4, lid 3, van het EVRM:
"Niet als "dwangarbeid of verplichte arbeid" in de zin van dit artikel worden beschouwd:
-
a)elk werk dat gewoonlijk wordt vereist van iemand die is gedetineerd overeenkomstig artikel 5 van dit Verdrag, of gedurende zijn voorwaardelijke invrijheidstelling;
-
b)elke dienst van militaire aard, of, in het geval van gewetensbezwaarden in landen waarin hun gewetensbezwaren worden erkend, diensten die gevorderd worden in plaats van de verplichte militaire dienst;
-
c)elke dienst die wordt gevorderd in het geval van een noodtoestand of ramp die het leven of het welzijn van de gemeenschap bedreigt;
-
d)elk werk of elke dienst die deel uitmaakt van normale burgerplichten.".
-
-
-
2.Lid 3 vloeit direct voort uit de menselijke waardigheid en houdt rekening met recente ontwikkelingen op het gebied van de georganiseerde criminaliteit, zoals het organiseren van lucratieve kanalen voor illegale immigratie of seksuele uitbuiting. De bijlage bij de Europol-overeenkomst bevat de volgende definitie van mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting:
"Mensenhandel: het onderwerpen van een persoon aan de feitelijke en wederrechtelijke macht van andere personen door gebruik te maken van geweld of bedreiging met geweld dan wel door misbruik te maken van een gezagsverhouding of van misleiding met name teneinde zich bezig te houden met de exploitatie van prostitutie van die andere persoon, vormen van uitbuiting en seksueel geweld ten aanzien van minderjarigen of met de handel in afgestane kinderen".
Hoofdstuk 6 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, die in het acquis van de Unie is geïntegreerd en waaraan het Verenigd Koninkrijk en Ierland deelnemen, bevat, in artikel 27, lid 1, de volgende passus waarmee de illegale immigratiekanalen worden beoogd:
"De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich ertoe te voorzien in passende sancties jegens eenieder die een vreemdeling uit winstbejag helpt of poogt te helpen het grondgebied van één der Overeenkomstsluitende Partijen binnen te komen of aldaar te verblijven, zulks in strijd met de wetgeving van deze Partij betreffende de binnenkomst en het verblijf van vreemdelingen.".
Op 19 juli 2002 heeft de Raad een kaderbesluit inzake bestrijding van mensenhandel vastgesteld (PB L 203/1) dat een gedetailleerde lijst bevat van strafbare feiten op het gebied van mensenhandel met het oog op uitbuiting op arbeidsgebied of seksuele uitbuiting die de lidstaten uit hoofde van het kaderbesluit strafbaar dienen te stellen (artikel 1).
-
1.Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.
-
2.Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.
-
3.Mensenhandel is verboden.