Drs. G.M.V. (Gijs) van Aardenne

Foto Drs. G.M.V. (Gijs) van Aardenne
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Liberaal wis- en natuurkundige met een brede maatschappelijke en culturele belangstelling. Speelde in de VVD dertig jaar een belangrijke rol. Voor hij in de landelijke politiek kwam directeur van een ijzergieterij. In de Tweede Kamer tijdens het kabinet-Den Uyl1 financieel woordvoerder van de oppositie. Minister van Economische Zaken in de kabinetten-Van Agt I2 en -Lubbers I3 (in dat kabinet tevens viceminister-president). Kreeg onder meer te maken met de teloorgang van de Nederlandse scheepsindustrie. 'Aangeschoten wild' door de RSV-enquête4, vanwege het onjuist informeren van de Tweede Kamer. Was in 1994 als informateur 'wegbereider' van het paarse kabinet en zag die benoeming als een rehabilitatie. Gedegen stabiele figuur.

VVD
functie(s) in de periode 1971-1995: lid Tweede Kamer, lid Eerste Kamer, minister, viceminister-president

Inhoudsopgave

  1. Personalia
  2. Partij/stroming
  3. Hoofdfuncties/beroepen
  4. Partijpolitieke functies
  5. Nevenfuncties (24/38)
  6. Opleiding
  7. Activiteiten
  8. Wetenswaardigheden
  9. Publicaties van/over
  10. Familie/gezin
  11. Uitgebreide versie

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Gijsbert Michiel Vredenrijk (Gijs)

geboorteplaats en -datum
Rotterdam, 18 maart 1930

overlijdensplaats en -datum
Dordrecht, 10 augustus 1995

2.

Partij/stroming

partij(en)
VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie), vanaf 1958

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • - 
    medewerker N.V. Koninklijke Fabrieken "Penn Bauduin" te Dordrecht, van 1 september 1957 tot 1 juli 1960 (staalfabriek)
  • - 
    adjunct-directeur N.V. Koninklijke Fabrieken "Penn Bauduin" te Dordrecht, van 1 juli 1960 tot 1 januari 1968
  • - 
    lid gemeenteraad van Dordrecht, van 17 maart 1964 tot 19 december 1977
  • - 
    directeur N.V. Koninklijke Fabrieken "Penn Bauduin" te Dordrecht, van 1 januari 1968 tot 1 januari 1971
  • - 
    wethouder (van volksgezondheid, gemeentebedrijven, recreatie en toerisme) van Dordrecht, van 2 juli 1970 tot 30 mei 1972
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 18 februari 1971 tot 10 mei 1971
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 3 augustus 1971 tot 19 december 1977
  • - 
    minister van Economische Zaken, van 19 december 1977 tot 11 september 1981
  • - 
    minister van Financiën ad interim, van 22 februari 1980 tot 6 maart 1980 (na het aftreden van minister Andriessen)
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 27 augustus 1981 tot 4 november 1982
  • - 
    minister van Economische Zaken en viceminister-president, van 4 november 1982 tot 14 juli 1986
  • - 
    voorzitter College voor Ziekenhuisvoorzieningen, van 1 september 1987 tot 10 augustus 1995
  • - 
    voorzitter Commissie Sanering Ziekenhuisvoorzieningen, van december 1993 tot 10 augustus 1995
  • - 
    lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 13 juni 1995 tot 10 augustus 1995

(in)formateurschap(pen)
  • - 
    informateur, van 14 mei 1994 tot 27 juni 1994 (samen met K.G. de Vries en J.J. Vis)

4.

Partijpolitieke functies

overzicht
  • - 
    lid bestuur VVD afdeling Dordrecht
  • - 
    fractievoorzitter VVD gemeenteraad van Dordrecht, van mei 1972 tot december 1977
  • - 
    voorzitter commissie kandidaatstelling, Tweede Kamerverkiezingen 1994, van 1993 tot 1994

5.

Nevenfuncties (24/38)

  • - 
    onafhankelijk deskundige College voor Ziekenhuisvoorzieningen, van 1982 tot 4 november 1982
  • - 
    voorzitter werkgroep privatiseringsonderzoek Staatsloterij, van december 1986 tot december 1987
  • - 
    lid Raad van Commissarissen "Bruynzeel Keukens en Kasten" B.V., tot 10 augustus 1995
  • - 
    lid Raad van Commissarissen metaalverwerkend bedrijf "Aalberts Industries" te Venlo
  • - 
    lid Raad van Commissarissen ACEC Nederland B.V. (producent van elektromotoren, transformatoren en elektrische installaties) te Apeldoorn, omstreeks 1987
  • - 
    lid Raad van Commissarissen raadgevend ingenieursbureau IHN te Leeuwarden, omstreeks 1987
  • - 
    lid Raad van Commissarissen chemieconcern N.V. DSM, van juni 1987 tot 10 augustus 1995
  • - 
    voorzitter Raad van Commissarissen n.v. Industriebank LIOF (Limburgs Instituut voor ontwikkeling en Financiering) te Maastricht, vanaf 26 juni 1987
  • - 
    voorzitter bestuurscommissie Medische faculteiten van Leiden en Rotterdam, van 1988 tot 10 augustus 1995
  • - 
    belast met onderzoek financiering inpoldering deel Markerwaard, van september 1988 tot 16 maart 1989
  • - 
    bemiddelaar in conflict medisch specialisten/ziekenfondsen, van januari 1989 tot juli 1989 (wist een oplossing te bereiken)
  • - 
    lid Raad van Commissarissen Henderson Beleggingsfondsen, vanaf maart 1989
  • - 
    voorzitter Stichting Bos en Hout, omstreeks april 1989
  • - 
    voorzitter adviescollege Internationale technologieprogramma's, omstreeks april 1989 (nog in 1993)
  • - 
    voorzitter bestuur ECN (Energie Onderzoek Centrum Nederland) te Petten, van 1 juli 1989 tot 10 augustus 1995
  • - 
    voorzitter Orlando Kwartet
  • - 
    voorzitter/lid tijdelijke adviescommissie sanering stadsverwarmingsbedrijven, vanaf 1 oktober 1989
  • - 
    voorzitter Raad van Commissarissen Electron Beheer B.V. te Breda
  • - 
    lid bestuur DNW (Duits-Nederlandse Windtunnel)
  • - 
    voorzitter NIVR (Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart) te Delft, van 1 juli 1990 tot 10 augustus 1995
  • - 
    voorzitter Centrale Commissie voor de Statistiek, van 1 december 1990 tot 1 januari 1995
  • - 
    lid Raad van Commissarissen COVRA (Centrale Organisatie voor Radioactief Afval), van 8 november 1991 tot 10 augustus 1995
  • - 
    lid bestuur Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium
  • - 
    extern-adviseur inzake decentralisatie, omstreeks 1991

afgeleide functies, presidia etc.
  • - 
    lid Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad, vanaf 29 maart 1971
  • - 
    ondervoorzitter vaste commissie voor Sociale Zaken (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 18 oktober 1973 tot 18 december 1977
  • - 
    voorzitter bijzondere commissie voor de ontwerp-Rijksoctrooiwet (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 19 februari 1975 tot december 1976

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Opleiding

primair onderwijs
  • - 
    bijzonder-neutrale lagere school te Rotterdam

voortgezet onderwijs
  • - 
    gymnasium-b, Openbaar "Erasmiaansch Gymnasium" te Rotterdam, tot 1947

academische studie
  • - 
    wis- en natuurkunde, Rijksuniversiteit Leiden, van 1947 tot 6 juli 1955

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • - 
    Hield zich in de Tweede Kamer aanvankelijk vooral bezig met sociale zaken, volksgezondheid en binnenlandse zaken
  • - 
    Was vanaf 1973 financieel woordvoerder; voerde in de jaren 1973-1977 namens zijn fractie het woord bij de algemene financiële beschouwingen. Was toen tevens woordvoerder spreidingsbeleid.
  • - 
    Was in 1973 één van de woordvoerders van zijn fractie bij de behandeling van de ontwerp-Machtigingswet inkomensvorming en bescherming werkgelegenheid
  • - 
    In november 1974 verwierp de Tweede Kamer een door hem ingediende motie van wantrouwen vanwege het financieel-economisch beleid. De motie kreeg alleen steun van VVD, DS'70 en Boerenpartij.
  • - 
    Interpelleerde op 6 november 1975 minister Duisenberg over de tegenvallende cijfers in de macro-economische verkenning
  • - 
    Interpelleerde op 30 september 1976 minister Lubbers over moeilijkheden bij diverse kleinere scheepswerven
  • - 
    Interpelleerde op 1 november 1977 de ministers Boersma, Lubbers en Duisenberg over het aanvullende pakket van maatregelen ter handhaving van de koopkracht en bevordering van de werkgelegenheid

opvallend stemgedrag (2/4)
  • - 
    Behoorde in 1974 tot de zes leden van zijn fractie die tegen het wetsvoorstel over het opheffen van het stakingsverbod voor ambtenaren stemden
  • - 
    In 1981 stemden hij en Blaauw als enigen van hun fractie bij de tweede lezing tegen het uit de Grondwet schrappen van de bepaling over de doodstraf

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als bewindspersoon (beleidsmatig) (10/17)
  • - 
    Bracht in 1979 de Nota Energiebeleid uit, waarin verder wordt ingegaan op de verslechterde energiesituatie en de gevolgen voor het toekomstige energiebeleid. Hoofdpijlers zijn energiebesparing (gericht op gas en aardolie), mogelijke alternatieve energiedragers en zorgvuldig beheer van de Nederlandse gasvoorraad. Daarnaast wordt ingezet op internationale afspraken met andere geïndustrialiseerde landen. Er wordt aangestuurd op 10% besparing in 1985 door versterking van het isolatieprogramma, een besparingsprogramma voor de overheid en non-profitsector, een energietoeslag in de WIR, bevordering van selectief gebruik van huishoudelijke apparaten en auto's, en aanpassingen in de tarieven om het gebruik af te remmen. (15.802)
  • - 
    Bracht in 1979 samen met minister Albeda de Voortgangsnota Economisch Structuurbeleid (Sectornota) uit, waarin specifiek wordt ingegaan op de versterking van de sociaal-economische structuur. Belangrijk speerpunt is daarbij versterking van de Nederlandse concurrentiepositie door nieuwe, hoogwaardige activiteiten. In samenhang daarmee zijn inspanningen nodig op het gebied van innovatie en export. (15.818)
  • - 
    Deelde in april 1980 de Tweede Kamer mee een eventueel aan te nemen motie-Van Houwelingen over de scheepsbouwindustrie niet uit te voeren. De motie vroeg om nader overleg met de raad van commissarissen over het alsnog oprichten van de ROS (Rotterdamse Offshore- en Scheepsbouwcombinatie) als gedeeltelijke voortzetting van het RSV-concern. Na kabinetsberaad was hij alsnog bereid tot overleg, maar hij trok toen de conclusie dat oprichting van de ROS financieel gezien onmogelijk was. Daarmee werd de facto besloten tot (verdere) ontmanteling van het RSV-concern. (dossier 14.969)
  • - 
    Stelde in 1980 de commissie-Wagner in die moest adviseren over het Nederlandse industriebeleid
  • - 
    Bracht in 1980 een beleidsbrief uit over de Zeescheepsnieuwbouw. Hierin wordt een nieuw (tijdelijk) steunprogramma uiteengezet, met een per groep van scheepswerven gemaximeerd budget. Dit systeem komt in plaats van de zgn. verliesparticipatie waarbij de staat 75% voor de verliezen voor zijn rekening nam. (16.431)
  • - 
    Stelde in 1981 de Stuurgroep Brede Maatschappelijke Discussie (BMD) over het (kern)energiebeleid in, onder voorzitterschap van jhr.mr. M.L. de Brauw
  • - 
    Deelde in december 1980 per brief mee dat het RSV-concern vergunning kreeg voor de levering van twee onderzeeboten aan Taiwan. Deze order maakte deel uit van een pakket waarin ook civiele leveranties zaten. Als levering van onderzeeboten niet werd toegestaan, zou Taiwan de order elders plaatsen. Het belang voor de werkgelegenheid woog zwaarder dan een waarschijnlijk verslechterde relatie met de Volksrepubliek China. Hij verdedigde dit besluit in januari 1981 samen met minister Van der Klaauw in de Tweede Kamer. (dossier 16.520)
  • - 
    Nam begin 1983 het besluit de overheidssteun aan het RSV-concern te beëindigen. Het concern vroeg daarna surceance van betaling aan. Er werd een bewindvoerder aangesteld, die moest zorgen voor voorzetting van de levensvatbare delen van het concern.
  • - 
    Sloot zich in maart 1983 aan bij de bevindingen van de commissie-Beek dat sluiting of zelfs het tijdelijk stil leggen van de kerncentrales in Borssele en Dodewaard onrealistisch was (17.600-XIII, nr. 79)
  • - 
    Trok in 1985 de Wet selectieve investeringsregeling in, omdat de ontwikkelingen waarom tot deze wet was gekomen (met name noodzaak tot spreiding van investeringen over het land) zich bijna (meer) niet voordeden, het SIR-heffingenstelsel niet werd toegepast en de combinatie van SIR en WIR niet zo bevredigend was (18.741)

als bewindspersoon (wetgeving)
  • - 
    Bracht in 1978 samen met minister Andriessen en staatssecretaris Nooteboom de Wet Investeringsrekening (WIR) (Stb. 368) tot stand. Deze wet riep een Fonds Investeringsrekening in het leven, dat werd gevoed uit de algemene middelen. Via premies die uit dit Fonds werden gefinancierd werden bepaalde investeringen in het bedrijfsleven gestimuleerd en gestuurd, zoals investeringen voor innovaties, milieubesparing en zuiniger energiegebruik. Het wetsvoorstel was in 1976 ingediend door de ministers Lubbers en Duisenberg en staatssecretaris Van Rooijen. (14.377)
  • - 
    Bracht in 1980 samen met staatssecretaris Van Amelsvoort een wet (Stb. 377) tot stand tot wijziging van de Wet Investeringsrekening. Met het oog op gerichte aanwending van WIR-gelden werden de basispremies neerwaarts bijgesteld. De investeringssteun zou meer worden gericht op milieu- en energiebesparing en innovatie. (15.942)
  • - 
    Bracht in 1984 een wet tot afschaffing van de bijzondere regionale toeslag en de ruimtelijke-ordeningstoeslag in WIR tot stand (18.050)
  • - 
    Bracht in 1984 een wet tot afschaffing van de investeringstoeslag voor grote projecten in de WIR tot stand (17.837)
  • - 
    Bracht in 1985 de Wet op de Algemene Energieraad (Stb. 287) tot stand. Hiermee wordt een adviesraad ingesteld die tot taak heeft de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal te adviseren over het te voeren energiebeleid, waarbij onder meer aandacht moet worden besteed aan de wisselwerking tussen het te voeren energiebeleid enerzijds en maatschappelijke ontwikkelingen en het te voeren beleid op andere gebieden anderzijds. Het wetsvoorstel was in 1982 ingediend door minister Terlouw. (17.446)
  • - 
    Bracht in 1986 de Wet energiebesparing toestellen (Stb. 59) tot stand, een kaderwet die mogelijkheden biedt om het gebruik van energiezuinige apparaten en installaties te bevorderen. Het wetsvoorstel was in 1981 ingediend door minister Terlouw. (17.251)

als (in)formateur
  • - 
    Kreeg op 14 mei 1994 samen met De Vries (PvdA) en Vis (D66) het verzoek om op zo kort mogelijke termijn een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van de vorming van een kabinet van PvdA, VVD en D66. Op 26 juni 1994 rapporteerden zij dat vorming van zo'n kabinet niet mogelijk was gebleken. Overeenstemming was wel bereikt over vrijwel alle niet-financieel-economische onderwerpen. Tevens was een beleidspakket in de financieel en sociaal-economische sector als basis voor samenwerking aanvaard. De VVD maakte echter bezwaren tegen belangrijke onderdelen van het pakket, zoals de ombuigingen op defensie, de investeringen in de infrastructuur, en de ombuigingen in de sociale zekerheid.

U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • - 
    Was in 1976 de belangrijkste auteur van de notitie "Puinruimen en Opbouwen" die de VVD-Tweede Kamerfractie uitbracht over het door de VVD voorgestane sociaal-economisch en financieel beleid.
  • - 
    Stelde in 1977 samen met Peijnenburg (CDA) de financieel-economische paragraaf op van het ontwerp-regeerakkoord
  • - 
    Leidde in 1982 een werkgroep van VVD- en CDA-Tweede Kamerleden die de basis legde voor de financieel-economische paragraaf van het ontwerp-regeerakkoord
  • - 
    Vroeg op 25 november 1982 tijdens het debat over de regeringsverklaring het woord voor een persoonlijk feit, nadat Den Uyl kritische opmerkingen had gemaakt over mogelijke belangenvermenging. Hij had kort na zijn aftreden als minister in 1981 een commissariaat aanvaard bij Holland Sea Search, een bedrijf voor gaswinning uit de Noordzee. Hij stelde dat oud-ministers evengoed recht hadden op deelname aan maatschappelijke activiteiten en hun kennis moesten konden inbrengen.
  • - 
    De parlementaire enquêtecommissie RSV uit de Tweede Kamer oordeelde in 1984 dat hij in 1978 de Kamer onvolledig en misleidend had ingelicht over het RSV-concern. Het betrof hier informatie over een steunbedrag van f 330 mln. aan het RSV-concern, waarvan hij als minister geen melding had gemaakt in vertrouwelijk overleg met de vaste commissie voor Economische Zaken. Hij vreesde dat het nieuws zou uitlekken. Bood hiervoor in een door hem afgelegde verklaring op 18 december 1984 zijn excuses aan de Tweede Kamer aan. De meerderheid van de Tweede Kamer wilde hieraan in het daarop volgende debat (19 december) geen politieke consequenties verbinden, maar algemeen werd geoordeeld dat Van Aardenne's functioneren als minister geschaad was ("aangeschoten wild"). Coalitiegenoot CDA gaf hem aanvankelijk slechts 'het voorwaardelijke groene licht'.

uit de privésfeer
  • - 
    Overleed ten gevolge van de spierziekte ALS (Amyotrofische Laterale Sclerose). Zat door die ziekte vanaf eind 1994 in een rolstoel.
  • - 
    Was slechts eenmaal als Eerste Kamerlid aanwezig in de plenaire vergadering, namelijk op de dag van zijn beëdiging

anekdotes en citaten
  • - 
    In een debat over de invoering van de zomertijd verloochende hij zijn wis- en natuurkundige opleiding niet door te jongleren met tijdzones, dubbele zomertijd en tijdsverschillen.

verkiezingen
  • - 
    Stond in 1991 op de 16e (onverkiesbare) plaats op de VVD-kandidatenlijst voor de Eerste Kamerverkiezingen

niet-aanvaarde politieke functies
  • - 
    minister van Financiën, augustus 1994 (geweigerd)

pseudoniemen, bij-, koos- en schuilnamen
Gijs de Cijferaar (bijnaam in de VVD)

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • - 
    H.J.L. Vonhoff, "Liberalen onder één dak" (1998), 213
  • - 
    Vrij Nederland, 23 mei 1981
  • - 
    De Volkskrant, 6 juni 1987
  • - 
    Jan Tromp, "Van Aardenne werd zondebok in RSV-affaire", De Volkskrant, 11 augustus 1995
  • - 
    Willem Breedveld, "Gijs van Aardenne 1930-1995", Trouw, 11 augustus 1995
  • - 
    Roel Leentvaar, "Gijsbert Michiel Vredenrijk van Aardenne", Dordts Biografisch Woordenboek (digitaal), 2017

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.


  • 1. 
    Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.
     
  • 2. 
    Dit kabinet van CDA en VVD kwam na een lange formatieperiode tot stand, nadat vorming van een tweede kabinet-Den Uyl was mislukt. Hoewel de PvdA bij de verkiezingen van 1977 de grootste partij was geworden, werd CDA-leider Dries van Agt premier.
     
  • 3. 
    Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
     
  • 4. 
    In 1983-1984 werd een parlementaire enquête gehouden naar de ondergang van het scheepsnieuwbouwbedrijf Rijn-Schelde-Verolme (RSV). Dat bedrijf was eind jaren '60 mede onder druk van de overheid door een fusie ontstaan. Aan het concern was jarenlang door de overheid forse financiële steun verleend van zo'n 2,2 miljard gulden, maar uiteindelijk ging het bedrijf in 1983 toch ter ziele.