De bankencrisis viert haar tiende verjaardag: nog geen reden voor feest - Hoofdinhoud
DEN HAAG (PDC i) - Zijn de oorzaken van de bankencrisis voldoende aangepakt? Hebben de genomen maatregelen gewerkt? Zijn we bestand tegen crises in de toekomst? Met deze vragen trapte universitair docent Sandra Phlippen i het debat "10 jaar na de bankencrisis - wat is er daadwerkelijk veranderd?" af. Samen met Henriëtte Prast i, Jeroen Dijsselbloem i en Nout Wellink i ging zij onder leiding van moderator Kees Boonman in discussie op woensdag 5 september 2018. De crisis van 2008 was de ergste sinds de beurskrach van 1929. Het is volgens de sprekers niet uitgesloten dat zo’n situatie zich in de toekomst weer voordoet.
Aan het begin van het debat was er ruimte voor actualiteit. De moderator daagde de debaters uit iets te zeggen over de torenhoge boete voor ING vanwege witwaspraktijken. Wellink typeerde dit als een wereldwijd probleem dat laat zien dat banken de crisis nog niet te boven zijn. Er moet meer geïnvesteerd worden in toezicht, zodat banken minder vaak onverantwoorde risico’s nemen. Dijsselbloem vulde hem aan. Hij vindt dat de ING-boete laat zien dat er meer centraal Europees toezicht op banken nodig is.
Een veelgehoorde uitspraak over de crisis van 2008 is dat de situatie destijds onderschat is. Prast vindt dat een stelling die achteraf makkelijk te maken is, maar die niet per se opgaat. Wel ziet zij de tekortkomingen van de depositogarantie van voor de crisis: er was geen fonds voor banken, te weinig kapitaalvoorraad en geen verdeelsleutel. Daar is van geleerd door de Europese bankenunie i op te zetten, maar de bijdrage van banken vindt Prast nog te laag. Dijsselbloem ziet in de bankenunie een centraal leerstuk van de crisis, omdat er nu gemeenschappelijke regels op het risico van banken zijn gemaakt. Phlippen nuanceert die visie op de bankenunie door te stellen dat Europa tijdens de crisis geen gevoel had van een gemeenschappelijk probleem. Landen gingen van brandhaard naar brandhaard en door ze één voor één te blussen kwam de bankenunie tot stand.
Welke lessen zijn getrokken uit de crisis? Volgens Dijsselbloem en Wellink is het belangrijk snel in te grijpen als er banken dreigen om te vallen, zoals dat in Amerika gebeurde. Dijsselbloem wijst er echter wel op dat landen in Europa te veel risico’s van banken overnamen. Dat leverde gevaar op en moet in de toekomst anders. Daarnaast is het belangrijk het bankenstelsel beter te reguleren. Dit wordt echter in het huidige politieke stelsel niet gedaan: er is juist een tendens van deregulering, waarvan de Verenigde Staten het beste voorbeeld zijn. Er moet worden uitgekeken dat we niet in dezelfde val lopen als tien jaar geleden.
Concluderend merkte Wellink op dat er drie risicohaarden zijn die een nieuwe crisis in de hand zouden kunnen werken. Dat zijn de doorgaande globalisering, de tendens van deregulering en de duizenden fintech-bedrijven die opkomen. Dat zijn schaduwbanken die zich volgens Wellink onttrekken aan elke vorm van toezicht. 80 procent van de Amerikaanse activa staat al niet meer op banken met toezicht. Daar moet iets aan gedaan worden, anders is het gevaar dat we niks van 10 jaar geleden geleerd hebben.