Achtergrond: Commissieleden zouden wel eens de doorslag kunnen geven - Hoofdinhoud
DEN HAAG (PDC i) - Bij het komende Kamerdebat over de uitkomsten van de Fyra-enquête zou de positie van de leden Ton Elias i en Mei Li Vos i wel eens pikant kunnen zijn. De coalitie van VVD en PvdA heeft 76 zetels. Vraag is echter of Elias en Vos afstand kunnen nemen van hun eigen harde conclusies, als die bijvoorbeeld in een motie worden vastgelegd. Dat zou de positie van minister Schultz van Haegen i in gevaar kunnen brengen.
Bij eerdere parlementaire enquêtes stonden enkele keren de leden van regeringsfracties die lid waren van de enquêtecommissie voor een dilemma. Het bekendste voorbeeld was Kees van Dijk i, voorzitter was van de RSV-commissie. Den Uyl i diende in december 1984 een motie in waarin de harde conclusies van de commissie werden onderschreven. Hij vond dat minister Van Aardenne daaraan consequenties moest verbinden. Van Dijk (CDA) stemde na een moeilijke afweging echter, net als zijn fractie, tegen de motie. Dat deed ook commissielid VVD'er Theo Joekes i.
In 1999 steunden Rob Oudkerk i (PvdA) en Marijke Augusteijn i (D66) wel afkeurende moties tegen de ministers Jorritsma en Borst na afloop van de Enquête Bijlmerramp. Die moties waren in lijn met de conclusies van de commissie. Omdat PvdA, VVD en D66 over een ruime meerderheid beschikten, had dat toen echter geen gevolgen.