'Schaduwkabinetten' als mislukte opmaat naar een Progressieve Volkspartij

Met dank overgenomen van Parlement.com.

Kort voor de Tweede Kamerverkiezingen van 28 april 1971 presenteerden PvdA, D'66 en PPR1 een gezamenlijk, alternatief kabinet. In het najaar van 1972 vormden de drie partijen voor de vervroegde verkiezingen een zogenaamd deelkabinet, een lijst van mogelijke kandidaten voor een kabinetspost. Hiermee wilden de drie progressieve partijen aangeven dat zij in staat waren om na de verkiezingen direct een kabinet te vormen.

De 'alternatieve' kabinetten onder leiding van PvdA-lijsttrekker Joop den Uyl vloeiden voort uit een krachtenbundeling van de drie partijen (de 'progressieve drie') die begin jaren zeventig was ontstaan. Ze pasten in het streven om via polarisatie tot duidelijke politieke verhoudingen te komen en om de macht van de christendemocraten te breken. De partijen wilden met herziening van het kiesstelsel de politieke blokvorming bevorderen. Door het land in enkele districten te verdelen, waarbinnen wel evenredige vertegenwoordiging2 zou gelden, zouden partijen worden gedwongen samen te werken of zelfs te fuseren. Aan kiezers kon zo een duidelijke keuze worden voorgelegd.

Na de verkiezingen van 1972, waarbij D66 sterk verloor, en na de vorming van het 'rooms-rode' kabinet-Den Uyl3 in 1973, kwam er spoedig een einde aan de plannen voor een Progressieve Volkspartij. Daarbij speelde ook mee dat hervorming van het kiesstelsel onhaalbaar bleek.

Inhoudsopgave

  1. Voorgeschiedenis
  2. Het alternatieve kabinet in 1971
  3. Het deelkabinet van 1972
  4. Kabinet-Den Uyl in 1973
  5. Geen Progressieve Volkspartij

1.

Voorgeschiedenis

Vanaf 1969 werden pogingen ondernomen om tot een bundeling te komen van alle progressieve krachten. Behalve PvdA en PPR waren ook PSP4 en progressieve christenen uit ARP5 en KVP6 daarbij betrokken. D66 bleef vooralsnog afzijdig. Bij de Staten- en gemeenteraadsverkiezingen van 1970 werd in sommige provincies en gemeenten een Progressieve Akkoord (PAK) gesloten. Streven was om het PAK te laten uitmonden in een Progressieve Volkspartij.

In 1971 was D'66 wel bereid om samen te werken met PvdA en PPR. Er kwam een gezamenlijk programma 'Hoofdlijnen van een regeringsprogram 1971-1975'. Een links kabinet moest dat programma gaan uit voeren.

2.

Het alternatieve kabinet in 1971

Zittend v.l.n.r.: R. van den Bergh, A.M. Goudsmit, H.A.F.M.O. van Mierlo, J.M. den Uyl, J.M. Aarden, C. de Galan en I. Vorrink. Staand v.l.n.r.: M. van der Stoel, B. de Gaay Fortman, E. van Thijn, W. van Zijl, J.A.W. Burger, J. van den Doel, L.J. Brinkhorst, M.P.A. van Dam, H. Vredeling, C. van Loockeren Campagne, Th.J.A.M. van Lier, W. Draijer, J.C.Th. van der Doef en A.P. Schilthuis.
© Beeldbank Nationaal Archief
Zittend v.l.n.r.: R. van den Bergh, A.M. Goudsmit, H.A.F.M.O. van Mierlo, J.M. den Uyl, J.M. Aarden, C. de Galan en I. Vorrink. Staand v.l.n.r.: M. van der Stoel, B. de Gaay Fortman, E. van Thijn, W. van Zijl, J.A.W. Burger, J. van den Doel, L.J. Brinkhorst, M.P.A. van Dam, H. Vredeling, C. van Loockeren Campagne, Th.J.A.M. van Lier, W. Draijer, J.C.Th. van der Doef en A.P. Schilthuis.

Het 'schaduwkabinet' werd op 16 april 1971 gepresenteerd; een kleine twee weken voor de verkiezingen. Het bestond uit 10 PvdA'ers, 4 leden van D'66 en 2 van de PPR. Nadat de progressieve drie bij de verkiezingen, ondanks winst, slechts 52 zetels hadden behaald, werd het alternatieve kabinet op 2 juli 1971 ontbonden.

post

wie

partij

minister-president

Joop den Uyl7

PvdA

viceminister-president, Grondwetszaken

Hans van Mierlo8

D'66

viceminister-president, Binnenlandse Zaken

Jacques Aarden9

PPR

Buitenlandse Zaken

Max van der Stoel10

PvdA

Justitie

Anneke Goudsmit11

D'66

Onderwijs en Wetenschappen

Anne Vondeling12

PvdA

Financiën

Rob van den Bergh13

PvdA

Defensie

Jaap Burger14

PvdA

Volkshuisvesting

Hans van den Doel15

PvdA

Verkeer en Waterstaat

Ed van Thijn16

PvdA

Economische Zaken

Cees de Galan17

PvdA

Landbouw en Visserij

Henk Vredeling18

PvdA

Sociale Zaken

Theo van Lier19

PvdA

Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk

Max Rood20

D'66

Volksgezondheid en Milieuhygiëne

Wiebe Draijer21

D'66

Ontwikkelingssamenwerking

Bas de Gaaij Fortman22

PPR

Staatssecretarissen waren onder meer de PvdA'ers Marcel van Dam23 (welzijn), Tineke Schilthuis24 (verkeer), Irene Vorrink25 en Jaap van der Doef26 (beiden sociale zaken), en Laurens-Jan Brinkhorst27 (D'66, buitenlandse zaken).

3.

Het deelkabinet van 1972

Zittend v.l.n.r.: A.M. Goudsmit, J.M. den Uyl, H.A.F.M.O. van Mierlo, M. Rood-de Boer en A. de Goede. Staand v.l.n.r.: W.F. Duisenberg, J.L.N. Schaefer, A.P. Oele, I. Vorrink, M. van der Stoel, J.P. Pronk, M.P.A. van Dam, J.P.A. Gruijters, M.H.M. van Hulten en B.V.A. Röling
© bron: Beeldbank Nationaal Archief
Zittend v.l.n.r.: A.M. Goudsmit, J.M. den Uyl, H.A.F.M.O. van Mierlo, M. Rood-de Boer en A. de Goede. Staand v.l.n.r.: W.F. Duisenberg, J.L.N. Schaefer, A.P. Oele, I. Vorrink, M. van der Stoel, J.P. Pronk, M.P.A. van Dam, J.P.A. Gruijters, M.H.M. van Hulten en B.V.A. Röling

Op 13 september 1972 kwamen PvdA, D'66 en PPR met een gezamenlijk ontwerp-verkiezingsprogramma, 'Keerpunt '72'. Voorstellen van het PvdA-congres van 6 en 7 oktober 1972 om in het programma een aantal radicale punten op te nemen (zoals de eenzijdige verwijdering van alle kernwapens van Nederlands grondgebied), haalden uiteindelijk niet het definitieve programma.

De progressieve drie maakten samenwerking met de confessionele partijen ARP, KVP en CHU, afhankelijk van de bereidheid bij die partijen om een progressiever beleid te gaan voeren dan het kabinet-Biesheuvel28 had gedaan. Toen die partijen daartoe niet bereid waren, stuurde het PvdA-congres aan op vorming van een progressief minderheidskabinet.

De kandidaten daarvoor moesten komen uit een zogenaamd deelkabinet van PvdA, PPR en D'66, dat op 18 november 1972 werd gepresenteerd. Dat was niet een volledig 'alternatief'kabinet. Het ging om kandidaten per sector (bestuur, ruimtelijke ordening, welzijn, buitenland) voor een ministerschap. Kandidaten konden zowel minister als staatssecretaris worden. Latere aanvullingen werden opengehouden, en dat konden zelfs personen van buiten de linkse drie zijn.

De PPR toonde zich bij monde van lijsttrekker Bas de Gaay Fortman niet gelukkig met de samenstelling van dit deelkabinet. Hij vond het aantal kandidaten te groot en vreesde dat hij onder anderen Van Doorn29 niet kon voordragen bij de 'echte' formatie.

post

wie

partij

minister-president

Joop den Uyl

PvdA

viceminister-president, Binnenlandse Zaken

Hans van Mierlo

D'66

financiën lagere overheden

Wim Polak30

PvdA

Buitenlandse Zaken

Max van der Stoel

PvdA

Europese Zaken

Laurens-Jan Brinkhorst

D'66

Vrede en Veiligheid

prof. Bert Röling

PvdA

Ontwikkelingssamenwerking

Jan Pronk31

PvdA

Justitie

Anneke Goudsmit

D'66

Onderwijs en Wetenschappen

Jos van Kemenade32*

PvdA

Financiën

Wim Duisenberg33

PvdA

Financiën, Economische Zaken

Aar de Goede34

D'66

Volkshuisvesting, stadsvernieuwing

Jan Schaefer35

PvdA

Verkeer en Waterstaat

Hans Gruijters36

D'66

Verkeer en Waterstaat, ruimtelijke ordening

Michel van Hulten37

PPR

Sociale Zaken

Irene Vorrink

PvdA

Milieuhygiëne

Ad Oele38

PvdA

Cultuur, recreatie en maatschappelijk werk

prof. Madzy Rood-de Boer

PvdA

Maatschappelijk werk

Marcel van Dam

PvdA

  • * 
    Wilde formeel geen deel uitmaken van het deelkabinet

Er werden drie adviseurs voor bijzondere opdrachten 'benoemd': prof.mr. G.E. Langemeijer39 (ombudsaangelegenheden), Sicco Mansholt40 (internationaal milieubeleid en Europa) en prof. Jan Tinbergen (toekomstonderzoek).

4.

Kabinet-Den Uyl in 1973

Bij de vorming van het kabinet-Den Uyl werd gepoogd de meeste kandidaten uit het deelkabinet een plek te bezorgen. Door deelname van KVP en ARP aan het kabinet werd dit bemoeilijkt. Sommigen, zoals Ad Oele die burgemeester van Delft werd, haakten voortijdig af. Irene Vorrink kwam op Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Van Mierlo bleef na de verkiezingsnederlaag van D'66 buiten het kabinet-Den Uyl.

Vooral het vinden van een post voor Marcel van Dam leverde uiteindelijk veel problemen op. Van Doorn weigerde hem bijvoorbeeld als staatssecretaris op Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Uiteindelijk kwam Van Dam op Volkshuisvesting terecht. Anneke Goudsmit trok zich op het laatste moment terug als staatssecretaris van Justitie, omdat zij geen vertrouwen had in de samenwerking met KVP'er Van Agt41, met name bij de regeling van de abortuskwestie.

Niet opgenomen in het deelkabinet waren de bewindslieden Van Doorn en Trip (PPR) en Vredeling, Meijer, Stemerdink en Klein (PvdA). Voor Vredeling gold echter dat hij wel als kandidaat voor Landbouw, Sociale Zaken of eventueel Defensie werd beschouwd.

5.

Geen Progressieve Volkspartij

In september 1973 moest het PvdA-congres besluiten over verdere stappen naar vorming van een Progressieve Volkspartij. Het partijbestuur stelde een federatie voor van PvdA, PPR en D'66. Een fusie werd niet zinvol geacht, zolang er nog geen nieuw kiesstelsel was. De partijen moesten vooralsnog vrijheid houden om hun eigen achterban vast te houden.

PPR en D'66 wezen een federatie af en ook in de PvdA waren er vooral bij fractie en bewindslieden sterke twijfels over de haalbaarheid van een federatie. Op het PvdA-congres op 14 en 15 januari 1974 wees een meerderheid (5470 tegen 4648 stemmen) de federatieve PVP af.

André van der Louw42, de grootste pleitbezorger van een Progressieve Volkspartij, verruilde korte tijd later het partijvoorzitterschap van de PvdA voor het ambt van burgemeester van Rotterdam.


Deze bijdrage verscheen in de Hofvijver van 2 maart 2011.

  • Lees het maart-nummer van de Hofvijver

  • 1. 
    De Politieke Partij Radikalen (PPR) was een radicaal-christelijke partij. De partij werd op 27 april 1968 opgericht door christenradicalen die zich hadden afgesplitst van vooral de Katholieke Volkspartij (KVP) en in mindere mate de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). In 1991 fuseerde de PPR met CPN, EVP en PSP tot GroenLinks.
     
  • 2. 
    Evenredige vertegenwoordiging is een kiesstelsel waarbij vrijwel alle uitgebrachte stemmen meetellen voor de uiteindelijke verhoudingen in de zetelverdeling.
     
  • 3. 
    Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.
     
  • 4. 
    De Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), opgericht in 1957, was een pacifistische partij, die tevens streefde naar hervorming van de maatschappij in socialistische zin. In 1990 fuseerde de partij met PPR, CPN en EVP tot GroenLinks.
     
  • 5. 
    De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
     
  • 6. 
    De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
     
  • 7. 
    Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
     
  • 8. 
    Voornaamste oprichter en lange tijd voorman van D66. Was afkomstig uit een katholiek ondernemersgezin en was journalist bij het Handelsblad. Wist in 1967, na een op Amerikaanse wijze gevoerde campagne en dankzij een uitstekende p.r., zijn partij met 7 zetels in de Kamer te loodsen. Voorstander van samenwerking met de PvdA. Trad na de verkiezingsnederlaag van D66 in 1972 terug als partijleider. Keerde in 1981 terug in de politiek als minister van Defensie en in 1986 als leider van D66. Onder zijn leiding behaalde zijn partij in 1989 en 1994 zeer goede verkiezingsuitslagen. Bekroonde die tweede winst met de vorming van een 'paars' kabinet (Kok I), zonder confessionelen. Werd daarin zelf minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier. Levensgenieter, die vele contacten in de culturele wereld had en charmante intellectueel, die mensen wist te binden.
     
  • 9. 
    KVP-dissident die in 1968 medeoprichter was van de PPR. Was jarenlang secretaris van het Centrum voor Staatkundige Vorming, het wetenschappelijk bureau van de KVP en werd in 1962 Tweede Kamerlid. Gedegen woordvoerder op het gebied van binnenlandse zaken. Afwezig in de Nacht van Schmelzer vanwege ziekte, zodat hij niet tegen de motie-Schmelzer kon stemmen. Weigerde in 1967 staatssecretaris te worden onder Klompé en stapte in 1968 met Janssen en Kessel uit de KVP-fractie uit onvrede over het beleid van het kabinet-De Jong. In 1971 eerste lijsttrekker van de PPR. Nadat gezondheidsproblemen tot een gedwongen vertrek uit de Tweede Kamer hadden geleid, werd hij staatsraad. Minzame, progressieve katholiek.
     
  • 10. 
    Vooraanstaande, bedachtzame PvdA-politicus met een grote internationale staat van dienst op het gebied van mensenrechten. Was international secretaris van de PvdA en daarna Eerste en Tweede Kamerlid. Staatssecretaris onder Luns in het kabinet-Cals. Keerde in 1967 terug in de Tweede Kamer en protesteerde toen krachtig tegen mensenrechtenschendingen door het Griekse kolonelsregime. Minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Den Uyl die zich inzette voor ontspanning tussen Oost en West. Nadien als Kamerlid veel gematigder dan zijn fractiegenoten. Na een kort ministerschap in het kabinet-Van Agt II ambassadeur bij de VN, staatsraad en Hoge Commissaris voor de mensenrechten. Genoot lange tijd in het buitenland, vooral in Griekenland en Tsjecho-Slowakije, meer waardering dan bij zijn partijgenoten in eigen land. Speelde een bemiddelende rol in de kwestie-Zorreguieta.
     
  • 11. 
    Advocate uit Amsterdam, die in 1967 lid van de eerste fractie van D66 in de Tweede Kamer werd. Had als bekwaam juriste en vasthoudend debatster al snel een goede naam als parlementariër. Pleitbezorgster van vrouwenemancipatie en betrokken bij initiatiefvoorstellen op het gebied van staatkundige vernieuwing. In 1971 ministerskandidaat voor Justitie in het schaduwkabinet van PvdA, D66 en PPR. Weigerde in 1973 staatssecretaris te worden onder Van Agt vanwege diens standpunt over abortus. Verliet eind 1974 de Tweede Kamer toen zij van haar fractie onvoldoende ruimte kreeg zich afkeurend uit te laten over Van Agts beleid. Werd later rechter in Amsterdam.
     
  • 12. 
    PvdA-voorman, minister en Kamervoorzitter. Markante politicus uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Werd in 1946 als vrijzinnig-democraat op jonge leeftijd Tweede Kamerlid voor de PvdA en in 1958 minister van Landbouw. Volgde in 1962 Burger op als partijleider en werd een populair politicus. Verspeelde die populariteit echter grotendeels weer door zijn optreden als minister van Financiën in het kabinet-Cals. Keerde na zijn ministerschap terug in de Tweede Kamer en werd in 1972 Kamervoorzitter. Was een krachtig pleitbezorger voor een Tweede Kamer die volgens hem als 'leeuw' in plaats van als 'lam' moest optreden. Rechtlijnig, onafhankelijk en gerespecteerd Kamervoorzitter. Behendig politicus en scherpzinnig opmerker. Verongelukte - hij was inmiddels Europarlementariër - in 1979 in België.
     
  • 13. 
    PvdA-Tweede Kamerlid in de jaren zestig van de twintigste eeuw. Na zijn rechtenstudie advocaat in Amsterdam en vanaf 1953 twaalf jaar wethouder van onder meer volkshuisvesting in de hoofdstad. Kwam begin 1963 in de Tweede Kamer, waarvan eerder zijn vader lid was, en bleef met enige onderbrekingen tot mei 1971 lid. Scherpzinnig jurist, deskundig op het gebied van gemeentefinanciën, privaat en fiscaal recht en volkshuisvesting. In april 1971 schoof de PvdA hem naar voren als schaduwminister van Financiën. Sloot zijn loopbaan af als staatsraad. Erudiet man. Behoorde tot de Barneveldjoden en overleefde deportatie in de Tweede Wereldoorlog.
     
  • 14. 
    PvdA-voorman die in het tijdperk-Drees, maar ook nadien, onder meer als formateur, een vooraanstaande politieke rol speelde. Was advocaat in Dordrecht en werd in 1944 als Engelandvaarder opgenomen in het kabinet-Gerbrandy. Een conflict met Gerbrandy over de naoorlogse berechting van 'foute' Nederlanders leidde tot zijn aftreden. In 1945 voor de SDAP lid van het noodparlement en vanaf 1952 als fractievoorzitter naast Drees de voornaamste PvdA-politicus. In 1955 en 1956 succesvol informateur. Verliet in 1962 de Tweede Kamer na kritiek op zijn ongepolijste stijl. Werd daarna senator en in 1970 staatsraad. Mede door zijn directe wijze van uitdrukken en doortastende optreden wist hij in 1973 een wig te drijven in het confessionele kamp en werd hij de architect van het kabinet-Den Uyl. Was behalve PvdA-voorman ook voorzitter van de VARA.
     
  • 15. 
    Sociaaldemocratische econoom uit een gereformeerd gezin. Zoon van een Zierikzeese bankier en wethouder. Eén van de leidende figuren en ideologen van Nieuw Links, de vernieuwingsbeweging in de PvdA. Werd in 1967 als vertegenwoordiger daarvan PvdA-Tweede Kamerlid. Voerde als welsprekende woordvoerder volkshuisvesting felle oppositie tegen het beleid van de ministers Schut en Udink. Hield zich daarnaast bezig met financieel-economische zaken. Werd in 1973 hoogleraar in Nijmegen en later in Amsterdam. Publiceerde over het Nederlandse economische beleid. Door een herseninfarct al op betrekkelijk jonge leeftijd gehandicapt geraakt.
     
  • 16. 
    Amsterdamse, gepassioneerde sociaaldemocraat, die als Joodse jongen de bezetting overleefde en daarna een onvermoeibaar mensenrechtenstrijder werd. Vanuit de WBS, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, spoedig raadslid in Amsterdam en vooraanstaand Tweede Kamerlid, dat zich met binnenlandse zaken en verkeer bezighield. Ten tijde van het kabinet-Den Uyl fractievoorzitter en in 1977 onderhandelaar bij de mislukte formatie. Werd daarna (opnieuw) woordvoerder staatkundige vernieuwing en in 1981 minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Van Agt II. Vanaf 1983 tien jaar een populaire burgemeester van Amsterdam die veel betrokkenheid toonde met de stad in alle facetten. Keerde in 1994 terug als minister, maar de IRT-affaire dwong hem tot voortijdig aftreden. Speelde als senator in 2005 een cruciale rol bij het 'afschieten' van het voorstel voor de gekozen burgemeester. Goed bestuurder en debater; cultuur- en sportliefhebber.
     
  • 17. 
    Amsterdamse PvdA-econoom die in 1981 samen met zijn Leidse collega Halberstadt een kabinetscrisis oploste. Was begin jaren zestig directeur van het wetenschappelijk bureau van de PvdA en in 1971 minister van Economische Zaken in het schaduwkabinet van 'de linkse drie'.
     
  • 18. 
    Markant PvdA'er die naam maakte als Kamerlid, europarlementariër en minister, maar wiens lidmaatschap van de Europees Commissie op een teleurstelling uitliep. Was van gereformeerden huize en werd tijdens de bezetting socialist. Kwam via de vakbond in de Tweede Kamer en was daar landbouw-woordvoerder. Pleitbezorger van Europese samenwerking en een zeer actief europarlementariër. Werd - ondanks zijn afkeer van uniformen - in het kabinet-Den Uyl minister van Defensie. Kleurrijk minister door soms wat al te openhartige uitspraken en door opvallend optreden. Drukte tegen de wens van zijn partij de aanschaf van de F16 door ('congressen kopen geen vliegtuigen'). Als Europees Commissaris voor sociale zaken trachtte hij tevergeefs aanpak van de jeugdwerkloosheid en medezeggenschap Europees te regelen. Was in de persoonlijke omgang verrassend minzaam.
     
  • 19. 
    Katholieke PvdA-politicus, doorbraak-socialist. Geboren in Heerlen, maar als zoon van een ambtenaar van Sociale Zaken opgegroeid in Den Haag. Werkte bij Gewestelijke Arbeidsbureaus en was daarvan in onder meer Dordrecht en Nijmegen directeur. In de oorlog een moedig verzetsstrijder, die onder andere betrokken was bij spionage-activiteiten. Belandde daardoor in gevangenschap. Was als Tweede Kamerlid een gerespecteerd specialist op het gebied van de sociale zekerheid en lange tijd fractiesecretaris. Werd in 1973 op het laatste moment geen minister (van Defensie) en stapte toen over naar de Raad van State. Onderscheiden met de Militaire Willemsorde.
     
  • 20. 
    Hoogleraar arbeidsrecht in Leiden en een autoriteit op dat gebied. Trad als juridisch adviseur op van de vakbond op het gebied van het stakingsrecht. Humanist, klein van stuk, die met zachte stem sprak, maar daardoor wel steeds 'het gehoor' kreeg. Was in het derde kabinet-Van Agt minister van Binnenlandse Zaken. Nadien diverse malen bemiddelaar in conflicten. In april 1971 maakte hij al deel uit van het alternatieve kabinet-Den Uyl. Zijn echtgenote, die eveneens hoogleraar was, was in 1972 eveneens kandidaat-minister.
     
  • 21. 
    Ingenieur, die drie jaar voor D66 in de Eerste Kamer zat. Was na werkzaam te zijn geweest in het bedrijfsleven hoogleraar in Enschede. In 1971 schoof zijn partij hem naar voren als minister van Milieuhygiëne in het alternatieve kabinet, dat PvdA, PPR en D66 vóór de verkiezingen samenstelden. Deskundig op het gebied van energievraagstukken. Vader van de latere SER-voorzitter.
     
  • 22. 
    Voorman en later senator van de PPR en deskundige op het gebied van politieke economie. Stapte in 1970 als één van de weinige ARP-spijtstemmers over naar de PPR. Hoogleraar in Afrika, daarna jarenlang aan het Institute for Social Studies en vanaf 2000 aan de Universiteit Utrecht. In 1971 Tweede Kamerlid. Was op het eerste gezicht voor de wat jonge, hippe achterban een wat a-typisch PPR-lid, maar was bij hen populair. Leidde zijn partij in 1972 naar verkiezingswinst. Fractievoorzitter tijdens het kabinet-Den Uyl. Verruilde in 1977 de Tweede Kamer voor de Eerste Kamer, waarvan hij steeds meer een verdediger zou worden. Zoon van ARP-senator en minister W.F. de Gaay Fortman.
     
  • 23. 
    Sociaaldemocraat die bekendheid kreeg als VARA-ombudsman en daarna vooraanstaand PvdA-politicus en omroepbestuurder werd. In het kabinet-Den Uyl bevorderde hij als staatssecretaris de bouw van woningen voor jongeren en alleenstaanden (Van Dameenheden). Daarna voerde hij fel oppositie tegen het huurbeleid van zijn opvolger Brokx en het woningbeleid van minister Beelaerts. Was een jaar minister in het kabinet-Van Agt II. Speelde, opnieuw Kamerlid zijnde, een prominente rol als vicevoorzitter van de enquêtecommissie RSV. Sloot zijn loopbaan af als voorzitter van de VARA. Gewiekst debater, sofistisch ondervrager in het programma 'De achterkant van het gelijk' en kritisch Volkskrant-columnist, die steeds meer afstand nam van de PvdA en daarmee later brak.
     
  • 24. 
    PvdA-politica en provinciebestuurder. Consciëntieuze waterstaatsjuriste, afkomstig uit een Groningse familie van ingenieurs en juristen die betrokken waren bij de waterstaat. Als Tweede Kamerlid van de PvdA hield zij zich behalve met verkeer en waterstaat bezig met landbouw en justitie. Actief natuur- en dierenbeschermster. Was in 1974 de eerste vrouwelijke Commissaris van de Koningin. Beleefde in die functie spannende dagen tijdens de gijzelingsactie van de Molukkers in het provinciehuis te Assen in 1978. Eindigde haar loopbaan als staatsraad.
     
  • 25. 
    Nonconformistische PvdA-senator en enige vrouwelijke minister in het kabinet-Den Uyl. Dochter van PvdA-voorman Koos Vorrink. Deskundig op het gebied van het sociaal recht en actief in Nieuw Links. Als minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne presenteerde zij diverse nota' s en bracht zijn enkele milieuwetten tot stand. Liberaliseerde verder de drugswetgeving, waarbij meer onderscheid werd gemaakt tussen hard- en softdrugs. Voorvechtster van vrouwenemancipatie. Verzette zich als minister openlijk tegen het besluit van haar collega Van Agt om het Openbaar Ministerie te gelasten de abortuskliniek 'Bloemenhove' te sluiten. Haar wethouderschap van Amsterdam werd geen succes en was van korte duur.
     
  • 26. 
    PvdA-politicus en burgemeester. Nuchtere zakelijke bestuurder met veel oog voor technologische ontwikkelingen. Begon als jongste bediende in een boekhandel en ontwikkelde zich daarna tot een prominent bestuurder in de katholieke vakbeweging. Deskundig op het gebied van het goederenvervoer. Als Tweede Kamerlid voor de PvdA woordvoerder verkeer, inkomensbeleid en technologiebeleid. Zorgde, samen met de VVD'er De Beer, voor een wettelijke regeling van de verplichte periodieke autokeuring. Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (onder meer van PTT-aangelegenheden en vervoer) in tweede kabinet-Van Agt. Daarna dertien jaar burgemeester van Vlissingen.
     
  • 27. 
    D66-politicus, Europeaan in hart en nieren. Was al op jonge leeftijd hoogleraar in Groningen en stond bekend als scherp denker en debater. Werd staatssecretaris van Europese Zaken in het kabinet-Den Uyl en daarna Tweede Kamerlid. Volgde in 1981 Terlouw op als fractievoorzitter, maar vertrok na de verkiezingsnederlaag in 1982 uit de Haagse politiek. Via Europese ambtelijke en diplomatieke functies en het Europees Parlement keerde hij in 1999 verrassend terug als minister van Landbouw in het kabinet-Kok II. Saneerde de varkenshouderij en pakte krachtdadig de MKZ-crisis aan, al verweten boeren hem daarbij harteloos te zijn. Als minister van Economische Zaken in het kabinet-Balkenende II warm verdediger van sociaaleconomische hervormingen. Nadien hoogleraar internationaal en Europees recht en bestuur in Leiden.
     
  • 28. 
    Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong hadden gevormd (KVP, CHU, ARP en VVD) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel was afkomstig uit de ARP.
     
  • 29. 
    Bekwame progressieve katholieke magistraat, die in 1956 als voorzitter van de KVP harde strijd voerde tegen de PvdA, maar in 1968 uit onvrede over de koers van zijn partij uit de Kamer trad. In de Nacht van Schmelzer één van de vier KVP-dissidenten. Minister van CRM voor de PPR in kabinet-Den Uyl. Maakte tijdens zijn ministerschap een einde aan radiopiraten die vanuit de Noordzee uitzonden en produceerde een reeks nota's over cultuur- en welzijnsbeleid. Voor hij de politiek in ging advocaat-fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof waar hij vele malen de doodstraf eiste tegen landverraders. Later de dominante voorzitter van de KRO. Eigenzinnig, autoritair en moedig man, die tegen de waan van de dag durfde in te gaan.
     
  • 30. 
    PvdA-bestuurder die wethouder, staatssecretaris, burgemeester van Amsterdam en staatsraad was. Opgegroeid in een Joods middenstandsgezin in Amsterdam. Zijn ouders werden tijdens de oorlog vermoord en hijzelf zat ondergedoken. Na de oorlog journalist bij dagblad Het Vrije Volk en wethouder van financiën van Amsterdam. In het kabinet-Den Uyl als staatssecretaris belast met de financiën van de lagere overheden. Zette zich in voor de verbetering van de financiële positie van grote steden. Was daarna zes jaar burgemeester van Amsterdam, waarbij hij te maken kreeg met ernstige gezagsproblemen rond de ontruiming van kraakpanden en de inhuldiging van koningin Beatrix. Nadien had hij zitting in de Raad van State. Goed bestuurder, die probeerde aan te sturen op compromissen, maar ook krachtdadig kon optreden.
     
  • 31. 
    Bevlogen en vaak emotioneel betrokken PvdA-politicus, die gold als exponent van de linkervleugel van zijn partij. Zeer begaan met de problematiek van armoede in de wereld en deskundig op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking. Vooral tijdens het kabinet-Den Uyl mikpunt van kritiek van behoudend Nederland vanwege de steun aan de bevrijdingsbewegingen in Afrika en aan Cuba. Na een periode in de Kamer en een functie bij de UNCTAD keerde hij terug in Den Haag. Als medeauteur van het rapport 'Schuivende Panelen' droeg hij bij aan een koerswijziging van de PvdA. Werd in 1989 wederom minister van Ontwikkelingssamenwerking. In het tweede kabinet-Kok minister van VROM. Kreeg veel waardering als voorzitter van de Wereldmilieuconferentie. Werd in 2001 gepasseerd voor de post van Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen.
     
  • 32. 
    Invloedrijke katholieke socialist met grote werkkracht. Uiteenlopende wetenschappelijke, bestuurlijke en maatschappelijke activiteiten. Kwam als Nijmeegse hoogleraar onderwijs-sociologie als minister van Onderwijs in het kabinet-Den Uyl. Was daarin een creatieve maar ook veel bekritiseerde bewindsman. Ontvouwde plannen voor de zgn. Middenschool en stimuleerde als tweedekansonderwijs de moedermavo en de Open Universiteit. In de periode 1978-1981 Tweede Kamerlid en fractiesecretaris. In 1981 weer minister in het kabinet-Van Agt II. Bracht later als Kamerlid een omvangrijke initiatiefwet tot stand over volwasseneneducatie. Was tot 1984 dé 'kroonprins' van Joop den Uyl. Na zijn 'Haagse' loopbaan universiteitsbestuurder, burgemeester van Eindhoven en Commissaris van de Koningin in Noord-Holland. Werd in 2002 minister van staat.
     
  • 33. 
    Friese PvdA-econoom met een grote staat van dienst als bankpresident, zowel nationaal als Europees. Werd betrekkelijk jong minister van Financiën in het kabinet-Den Uyl. Ontwikkelde in 1975 een beleid waarbij voor het eerst de sterke groei van de overheidsuitgaven wat werd beperkt (1%-norm). Stapte kort na zijn ministerschap over naar het bankwezen en werd later president van De Nederlandsche Bank. Pleitte toen steeds voor het op orde brengen van de overheidsuitgaven. Speelde als president van de Europese Centrale Bank een voorname rol bij introductie van de euro, de gezamenlijke Europese munt. Kalme, realistische man, die als minister progressieve wensen en een verantwoord financieel beleid moest zien te verenigen.
     
  • 34. 
    Financieel-economisch woordvoerder van de eerste D66-fractie in de Tweede Kamer. Werkte voor hij de politiek inging bij de belastingdienst en op secretariaten van onder meer een vormingscentrum en een adviesbureau. Was door zijn werkzaamheden bij Reactor Centrum Nederland deskundig op het gebied van de kernenergie. Bracht als staatssecretaris van Financiën in het kabinet-Den Uyl een vernieuwing van de Comptabiliteitswet tot stand, die de positie van de Algemene Rekenkamer versterkte. Werd later europarlementariër en één jaar Eerste Kamerlid.
     
  • 35. 
    Markante, onconventionele en populaire PvdA-politicus. Was aanvankelijk banketbakker en werd na een korte periode als Tweede Kamerlid staatssecretaris van Volkshuisvesting in het kabinet-Den Uyl. Gaf een grote impuls aan de stadsvernieuwing. Werd daarna wethouder van volkshuisvesting in Amsterdam. Keerde in 1986 echter terug als Tweede Kamerlid. Hield zich toen vooral bezig met het midden- en kleinbedrijf. Moest wegens ziekte de politiek verlaten. Verscheen in de Kamer meestal in spijkerpak, zonder stropdas. Voorstander van duidelijk taalgebruik in de politiek en dominant bestuurder. Zijn bekendste uitspraak is: 'In ge-ouwehoer kun je niet wonen'.
     
  • 36. 
    Uit de VVD-afkomstige politicus en bestuurder van D66. Non-conformistische Brabander die in zijn studententijd Amsterdammer werd en aldaar gemeenteraadslid. Weigerde als raadslid een receptie voor Beatrix en Claus bij te wonen en maakte zich daarmee onmogelijk in de VVD. Verliet in 1966 die partij en hielp mee D'66 op te richten. Journalist van 'Het Handelsblad', tevens eigenaar van enkele cafés. Als minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in het kabinet-Den Uyl diende hij de Verstedelijkingsnota in. De neergang van zijn partij in de jaren 1974-1977 tastte zijn positie als minister aan. Later burgemeester van Lelystad. Zeer belezen. Scherp en geestig debater, maar ook erg overtuigd van zijn eigen gelijk en daardoor soms weerstand opwekkend.
     
  • 37. 
    Eerste en Tweede Kamerlid voor de PPR en staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Den Uyl. Kreeg in die laatste functie onder meer te maken met acties van wegvoerders tegen invoering van de tachograaf en van schippers tegen de vrachtverdeling. Speelde verder een belangrijke rol bij de spreiding van rijksdiensten en de verplaatsing van de directie van de PTT. Van huis uit sociaal geograaf. Zelfbewuste man, die na 1976 kritisch stond tegenover de leiding van zijn partij en het leiderschap van Ria Beckers. Verliet daarom in september 1977 de Tweede Kamer. Stapte later over naar D66, maar speelde verder geen politieke rol meer. Vurig pleitbezorger van gratis openbaar vervoer.
     
  • 38. 
    Gepromoveerd Delfts ingenieur die als scheikundige dertien jaar werkzaam was bij de Staatsmijnen in Limburg. In de Tweede Kamer specialist op het gebied van energie (mijnbouw), milieu en vervoer. Ook lid van het Europese Parlement. Koos in 1973 voor het burgemeesterschap van Delft in plaats van een ministerschap. Was daarna voorzitter van de Rijnmondraad en Commissaris van de Koningin in Drenthe. Later nog eens vijf maanden waarnemer in Gelderland. Zakelijke veelzijdige socialist zonder bombarie, die door zijn ervaring in de wetenschap, het bedrijfsleven en de politiek een veel gevraagd adviseur was.
     
  • 39. 
    Vooraanstaand, wijsgerige jurist, die zijn sporen verdiende als rechter, bij de bijzondere rechtspraak, als advocaat- en procureur-generaal bij de Hoge Raad en als hoogleraar. Zijn juridische veelzijdigheid bleek uit de vele takken van rechtswetenschap waarmee hij zich bezighield. Zo schreef hij een handboek over rechtsfilosofie en was hij regeringscommissaris voor het Nieuw Burgerlijk Wetboek. Kenmerkend voor hem waren mildheid en sociale betrokkenheid, die hem ook tot duidelijke politieke stellingname bracht.
     
  • 40. 
    Vooraanstaande sociaaldemocratische minister en Europeaan. Afkomstig uit een rijke, sociaal betrokken Groningse landbouwfamilie. Was - na een korte tijd in de Oost - boer en verzetsman in de Wieringermeer en werd op zijn 36ste minister van Landbouw in het kabinet-Schermerhorn/Drees. Zorgde tijdens zijn tienjarige ministerschap voor herstel van de voedselvoorziening en bevorderde de modernisering van de Nederlandse landbouw. Als Europees landbouwcommissaris speelde hij vanaf 1958 eveneens een belangrijke rol bij de schaalvergroting in de landbouw en bij het ontwikkelen van een Europees landbouwbeleid. In 1972 negen maanden voorzitter van de Europese Commissie. Dynamische en sportieve man met groot nationaal en internationaal gezag en met duidelijk omlijnde visies over internationale economische en ecologische vraagstukken.
     
  • 41. 
    CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
     
  • 42. 
    Overtuigd sociaaldemocraat, die in de jaren zestig de vernieuwingsbeweging in de PvdA leidde en daarna een populair burgemeester van Rotterdam werd. Zoon van een melkboer en actief in de socialistische jeugdbeweging en enige jaren perschef van de VARA. Als voorman van Nieuw Links werd hij (vice)voorzitter van de PvdA. Voorstander van grotere invloed van partijleden en van heldere scheidslijnen in de politiek. Zijn benoeming tot burgemeester van Rotterdam was omstreden, maar hij verwierf snel de sympathie van zowel de 'gewone man' als van de ondernemers. In 1981 werd hij uit plichtsbesef minister in het tweede kabinet-Van Agt. Na een korte periode in de Tweede Kamer voorzitter van Rijnmond en - na de mislukte vorming van een Rijnmondprovincie - omroep- en sportbestuurder. Warme persoonlijkheid met onafscheidelijke pijp en snor, die idealisme en pragmatisme combineerde.