Koninkrijk Holland (1806-1810)
Na het eenhoofdige bestuur van raadpensionaris Schimmelpenninck, waarover keizer Napoleon niet tevreden is, benoemt hij in 1806 zijn broer Lodewijk1 tot koning. Door het koningschap wordt Nederland nog meer dan in de voorgaande vijf jaren een vazalstaat van het Franse keizerrijk.
Tijdens dit koningschap wordt de titel 'minister' ingevoerd. Die ministers zijn dienaren van de koning en alleen aan hem verantwoording schuldig. Zij worden door hem benoemd en ontslagen. Verder is er een advieslichaam, de Staatsraad2, en een parlement, het Wetgevend Lichaam3. Dat parlement van 39 leden komt slechts één keer per jaar bijeen en heeft geringe bevoegdheden.
Lodewijk Napoleon zet zich erg in voor de Hollandse zaak; veel meer dan zijn broer de keizer wenselijk vindt. De koning probeert zelfs Nederlands te leren. Ook toont hij zijn medeleven bij rampen en tracht hij kunsten en wetenschappen te bevorderen. Dat alles is uiteindelijk niet naar de zin van de keizer, die zijn broer tot aftreden dwingt.
Per 1 juli 1810 doet Lodewijk Napoleon afstand van de troon ten behoeve van zijn zoontje4 en op 9 juli 1810 wordt bij het Decreet van Rambouillet Holland ingelijfd bij Frankrijk. Er komt namens keizer Napoleon een Franse stadhouder, Charles Ferdinand Lebrun, hertog van Plaisance, die met drie intendanten het bestuur voert. Eén van die intendanten is de vroegere minister Gogel5. Holland maakt tot november 1813 deel uit van het keizerrijk Frankrijk.
Inhoudsopgave
-
-Koning Lodewijk Napoleon zetelt achtereenvolgens in Den Haag, Apeldoorn, Utrecht, Amsterdam (in het Paleis op de Dam) en in Haarlem. (Lees meer6).
-
-In november 1806 wordt het Continentaal Stelsel ingevoerd, waardoor handel met Groot-Brittannië wordt verboden.
-
-In 1807 overleed het oudste zoontje van Lodewijk Napoleon in Den Haag. Zijn vrouw, Hortense de Beauharnais, vertrok naar Frankrijk om nooit meer naar Nederland terug te keren. (Lees meer7).
-
-Lodewijk Napoleon toont in 1807 bij de ontploffing van het kruitschip in Leiden en in 1808 en 1809 bij overstromingen van de grote rivieren zijn medeleven met de getroffen bevolking.
-
-Voerde ingrijpende hervormingen door in het openbaar bestuur. (Lees meer over de hervormingen van het bestuur naar Frans model8, en de groei van het ambtenarenapparaat9).
-
-In 1808 wordt de provincie Oost-Friesland aan het koninkrijk toegevoegd, waardoor er ook drie extra leden in het Wetgevend Lichaam komen. Per 31 maart 1810 worden Zeeland, Brabant en een deel van Gelderland aan Frankrijk afgestaan, waarna het ledental van het parlement met zes wordt verminderd.
-
-In 1808 wordt het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten te Amsterdam opgericht. In Den Haag komt een Koninklijke Bibliotheek.
-
-In augustus/december 1809 vindt een Engelse invasie op Walcheren plaats, die echter door de Fransen en Bataven teniet wordt gedaan.
De Staatsraad was het advieslichaam van koning Lodewijk Napoleon10. Zij was de voortzetting van de Staatsraad11 uit 1805. De Staatsraad adviseerde over alle wetsvoorstellen en over andere bestuursaangelegenheden. Alle wetsvoorstellen moesten voor advies eerst aan de Staatsraad worden gezonden, voordat ze behandeld werden in het Wetgevend Lichaam.
Hieronder een overzicht van de ministers
Secretaris van Staatminister: Mr.Dr. W.F. Röell (Orangisten) (30 juni 1806 - 8 januari 1808)
Buitenlandse Zaken
minister: Mr. M. van der Goes van Dirxland (moderaat) (19 juni 1806 - 8 januari 1808)
minister a.i.: Mr.Dr. W.F. Röell (Orangisten) (8 januari 1808 - 15 juli 1810)
Justitie en Politie
minister: J.F.R. van Hooff (moderaat) (4 juli 1806 - 22 mei 1807)
minister a.i.: J.J. Cambier (moderaat) (22 mei 1807 - 20 november 1807)
minister: J.J. Cambier (moderaat) (20 november 1807 - 10 december 1807)
minister: Mr. C.F. van Maanen (Technocraat) (10 december 1807 - 11 april 1809)
minister a.i.: Mr. J.H. Appelius (moderaat) (11 april 1809 - 27 mei 1809)
minister: Mr. A.W.J.J. van Hugenpoth tot Aerdt (moderaat) (27 mei 1809 - 1 januari 1811)
Binnenlandse Zaken
minister a.i.: I.J.A. Gogel (Technocraat) (19 juni 1806 - 4 juli 1806)
minister: Mr. J.H. Mollerus (Orangisten) (4 juli 1806 - 17 mei 1808)
minister: Mr.Dr. W.F. Röell (Orangisten) (8 januari 1808 - 15 mei 1810)
minister: Dr.Mr. F.A. van Leyden van Westbarendrecht (moderaat) (17 mei 1808 - 8 december 1808)
minister a.i.: Mr. A.P. Twent van Raaphorst (Orangisten) (8 december 1808 - 1 januari 1809)
minister: Mr. A.P. Twent van Raaphorst (Orangisten) (1 januari 1809 - 27 mei 1809)
Eredienst en Binnenlandse Zaken
minister: G.A.G.Ph. van der Capellen (Orangisten) (27 mei 1809 - 1 januari 1811)
Financiën
minister: I.J.A. Gogel (Technocraat) (5 juni 1806 - 27 mei 1809)
minister: Mr. J.H. Appelius (moderaat) (27 mei 1809 - 1 december 1810)
Oorlog
minister: H.D. Bonhomme (Technocraat) (11 juli 1806 - 24 november 1806)
minister a.i.: D. van Hogendorp (Technocraat) (24 november 1806 - 25 januari 1807)
minister: D. van Hogendorp (Technocraat) (25 januari 1807 - 7 december 1807)
minister: J.W. Janssens (Technocraat) (7 december 1807 - 27 mei 1809)
minister: Dr. C.R.Th. Krayenhoff (Technocraat) (27 mei 1809 - 3 maart 1810)
minister a.i.: J.J. Cambier (moderaat) (3 maart 1810 - 15 april 1810)
minister: J.J. Cambier (moderaat) (15 april 1810 - 1 januari 1811)
Marine
minister: Ch.H. Ver Huell (Technocraat) (10 juni 1806 - 8 januari 1808)
Waterstaat
minister: Mr. A.P. Twent van Raaphorst (Orangisten) (27 mei 1809 - 1 januari 1811)
Erediensten
minister: Mr. J.H. Mollerus (Orangisten) (17 mei 1808 - 27 mei 1809)
Indië en Koophandel
minister: Mr. P. van der Heim (Orangisten) (6 juli 1806 - 8 januari 1808)
minister: J.J. Cambier (moderaat) (10 december 1807 - 8 januari 1808)
Marine en Koloniën
minister: Mr. P. van der Heim (Orangisten) (8 januari 1808 - 1 januari 1811)
Meer over
- 1.Broer van keizer Napoleon die in 1806-1810, tijdens de Franse overheersing van grote delen van Europa, de eerste koning van de eenheidstaat Nederland was. Doordat hij zijn medeleven betuigde bij rampen als de kruitramp in Leiden (1807) en de overstromingen in het rivierengebied (1809) verwierf hij een zekere populariteit bij de bevolking. Zette zich meer in voor de Nederlandse belangen dan zijn broer wenselijk achtte en abdiceerde ten gunste van zijn zoontje. Was nogal wispelturig. Na zijn aftreden in ballingschap in Bohemen en Italië.
- 2.De Staatsraad was het advieslichaam van koning Lodewijk Napoleon. Zij was de voortzetting van de Staatsraad uit 1805. De Staatsraad adviseerde over alle wetsvoorstellen en over andere bestuursaangelegenheden. Alle wetsvoorstellen moesten voor advies eerst aan de Staatsraad worden gezonden, voordat ze behandeld werden in het Wetgevend Lichaam.
- 3.Na het decreet van 5 juni 1806 en een tussen Frankrijk en de Bataafse Republiek gesloten verdrag werd het Koninkrijk Holland in het leven geroepen, met aan het hoofd koning Lodewijk Napoleon. Op grond van een grondwet werd wederom een Wetgevend Lichaam ingesteld, dat echter een vrij zwakke positie had en weinig vergaderde.
- 4.Het vijfjarige tweede zoontje van koning Lodewijk Napoleon, dat in juli 1810, onder regentschap van zijn moeder, een paar dagen koning van Holland was. Keizer Napoleon erkende die stap overigens niet.
- 5.De belangrijkste en bekwaamste minister uit de Bataafs-Franse tijd. Was voor zijn ministerschap eigenaar van een handelshuis in Amsterdam. Kreeg in 1798 bestuursfuncties tijdens het radicale bewind en behield die onder latere, gematigder regeringen. Ontwierp als minister van Financiën het eerste landelijke (uniforme) belastingstelsel, dat in 1806 werd ingevoerd. Wist daardoor de inkomsten van het rijk sterk te laten toenemen. Stond in hoog aanzien bij Napoleon en diende onder hem als minister tijdens de inlijving door Frankrijk. Na het herstel van de onafhankelijkheid was zijn rol nagenoeg uitgespeeld en keerde hij terug naar de nijverheid.
- 6.Alle Europese vorsten beschikten vroeger over veel verschillende verblijven. Dit was eerst noodzakelijk geweest omdat de hofhouding weer naar elders moest vertrekken als de voorraden van een domein waren uitgeput. Later ging het vooral om de status. Rijken hadden op zijn minst een onderkomen in de stad voor de winter, een buitenverblijf in de zomer en een jachtoord voor het vermaak. Fraaie gebouwen vervingen de verdedigbare kastelen.
- 7.Koning Lodewijk Napoleon, kortweg Louis, zoals hij de officiële stukken altijd tekende, was een jongere broer van Napoleon Bonaparte. Beiden verlieten ze hun geboorte-eiland Corsica. Onder toezicht van Napoleon volgde Lodewijk een militaire opleiding en maakte hij carrière in het Franse leger. En daarbij zou het niet blijven.
- 8.Al vanaf 1795, toen het leger van Frankrijk te hulp schoot om de Bataafse Republiek te grondvesten, was de invloed van dat land op Nederland goed merkbaar. Naarmate de macht van Napoleon groeide en zijn plannen grootser vormen aannamen, wilde hij meer greep hebben op de politiek en vooral ook op het geld van de Republiek. De benoeming van Lodewijk Napoleon tot koning was een stadium in dit proces.
- 9.Net zoals zijn illustere broer had Lodewijk Napoleon grote belangstelling en aanleg voor bestuur en administratie. Onder zijn leiding groeide de vierde macht van de ambtenaren gestadig. De koning heeft niet de eerste stoot gegeven, maar liet wel een gespreid bedje achter voor zijn eigenlijke opvolger Willem de Eerste.
- 10.Op 23 juni was het 200 jaar geleden dat Lodewijk Napoleon, de broer van de Franse keizer Napoleon, als koning zijn intrede in ons land deed. Hoewel hij een buitenlandse vorst was, kan hij toch als eerste nationale vorst worden gezien. In zijn regeerperiode werd de kiem gelegd voor onze latere monarchie. Willem de Eerste kon in 1813 als het ware in de voetsporen van Lodewijk Napoleon stappen.
- 11.De Staatsraad was het adviescollege van de raadpensionaris (R.J. Schimmelpenninck). De Staatsraad begon op 29 april 1805 haar werkzaamheden. Over alle voorstellen van wet moest, voordat ze werden ingediend bij het Wetgevend Lichaam, door de Staatsraad advies worden gegeven. Bij een negatief advies moest in overleg worden getreden met de secretarissen van staat (ministers).
- 12.Onder de Bataafs-Franse tijd verstaan we de periode tussen 1795 en 1813 waarin de Nederlanden onder Franse invloed stonden. Tot 1806 is er sprake van een overwegend Nederlands bestuur, daarna nemen de Fransen de touwtjes zelf in handen, eerst onder koning Lodewijk Napoleon en vanaf 1810 door inlijving bij het Franse keizerrijk.