Blog Pieter Omtzigt: Waarom een serieuze discussie over demografische ontwikkeling nodig is - Main contents
Het is een beproefd concept in Nederland: maak een karikatuur van een opmerking zodat je vooral geen inhoudelijke discussie hoeft te voeren. Zo schreef opiniemaker Leo Lucassen in NRC: “Vrouwen moeten volgens Pieter Omtzigt meer kinderen krijgen, omdat Nederland anders massamigratie uit Afrika te wachten staat.” Dit werd later gerectificeerd maar tot op dit moment staan woorden met dezelfde strekking op de website van deze krant. Nieuwsuur ging de straat op en stelde de vraag: “Pieter Omtzigt vindt dat Nederlanders meer kinderen moeten krijgen. Wat vindt u daarvan?” Vooropgesteld: dit heb ik niet gezegd.
Nu dat uit de lucht is, laten we teruggaan naar de feiten:
In Nederland is het aantal kinderen per vrouw in 2023 gedaald naar 1,43. Het aantal geboortes lag op het laagste niveau sinds 1901. In dat jaar waren er iets meer dan 5 miljoen inwoners. Nu zijn dat er 18 miljoen.
Momenteel is er sprake van natuurlijke bevolkingskrimp: er zijn nu iets meer sterftegevallen dan geboortes. Het verschil is beperkt, maar een korte blik op de grafiek hieronder laat zien dat er vanaf 2010 een markante daling is.
De daling van het geboortecijfer is zo groot dat zij buiten alle CBS-prognoses valt. Die gaan uit van een natuurlijke bevolkingsgroei de komende 10-20 jaar, terwijl er nu sprake is van een beperkte maar wel toenemende krimp. En overigens ook die van 2018. Al die prognoses (2015, 2018, 2021) gaan uit van een natuurlijke bevolkingsgroei de komende 10-20 jaar, terwijl er nu sprake is van een beperkte maar wel toenemende krimp.
De politieke discussie focust zich op het migratieoverschot dat de afgelopen jaren zeer hard gestegen is.
In de Europese Unie - en ook vergeleken met Zuid-Oost Azië - is Nederland zeker niet uniek in de daling van de geboortecijfers. Sterker nog, naar veel maatstaven zit Nederland in de middenmoot. In een aantal landen is het aantal geboortes veel harder gedaald sinds de piek.
In een aantal landen is het vruchtbaarheidscijfer ook een stuk lager dan in Nederland. Voor 0% natuurlijke bevolkingsgroei is een cijfer van ongeveer 2,1 nodig. Er worden namelijk iets meer jongetjes dan meisjes geboren en er sterven mensen voordat zij de vruchtbare leeftijd bereiken. Daar zitten bijna al deze landen ver onder.
In landen waar het geboortecijfer al lang laag is (zoals Japan of Duitsland) of waar het extreem laag is (Zuid-Korea), is het aantal sterfgevallen fors hoger dan het aantal geboortes. In Japan is de natuurlijke bevolkingsdaling nu 800.000 per jaar en overlijden er meer dan twee keer zoveel mensen als er geboren worden. Dat heeft vergaande gevolgen voor ongeveer elk facet van de samenleving.
De Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 deed onderzoek naar toekomstige demografische scenario’s. Wat betekent het voor woningen, voor de economie, voor de zorg en andere zaken over de inrichting van Nederland als er bepaalde demografische scenario’s zijn?
Het zou zeer verstandig zijn om ook in kaart te brengen wat er zou gebeuren als het geboortecijfer in Nederland zou dalen tot het niveau in Spanje of misschien wel Zuid-Korea. Zo’n daling zou vergaande gevolgen hebben voor ongeveer elk onderdeel van het regeringsbeleid: van volkshuisvesting tot onderwijs, van zorg tot arbeidsmarkt.
In mijn HJ Schoo-lezing van maandag 2 september behandelde ik meerdere hardnekkige problemen en hoe zij op elkaar inwerken. Zo zorgt het schreeuwende woningtekort ervoor dat jongeren later een eigen woning kunnen betrekken en een gezin kunnen starten. Hiermee belemmert de woningnood hen direct in het maken van vrije keuzes over hun toekomst.
Ik hoop op een serieuze discussie op inhoud over de gevolgen van de hierboven besproken demografische ontwikkelingen mogelijk is. Een discussie zoals die in andere landen al lang plaatsvindt. Dat is gezien de grote impact van dit thema zeer wenselijk.
En mocht u geïnteresseerd zijn in wat ik wél geschreven heb of gezegd heb bij de HJ Schoo-lezing, dan kunt u dat hier teruglezen of terugkijken.