De mythen in de zorg - Main contents
Mijn woordvoering tijdens het debat over de begroting van het ministerie van VWS Op 29 oktober 2013.
Voorzitter,
In onze maatschappij is het beschikbaar en betaalbaar houden van kwalitatief hoogwaardige zorg één van de allergrootste uitdagingen. De maatschappij vergrijst en ontgroent en medische innovatie maakt steeds meer behandelingen mogelijk. Daardoor stijgt de vraag naar zorg en neemt tegelijkertijd de beschikbaarheid van menskracht om de gevraagde zorg te leveren af. Dat leidt logischerwijs tot steeds hogere kosten. Een probleem waar iedere welvaartsstaat op dit moment mee kampt.
Gelukkig lukt het in Nederland steeds beter om de balans tussen betaalbaarheid en beschikbaarheid van kwalitatief hoogwaardige zorg in de curatieve zorg te vinden. En dat is voor een groot deel te danken aan de zorgverzekeringswet. Een wet, die enerzijds regelt dat een zeer brede basisverzekering beschikbaar is voor iedereen, arm of rijk, ziek of gezond, en die anderzijds regelt dat zorgverzekeraars in concurrentie op prijs en kwaliteit de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg nemen. Een wet die heeft geleid tot een uniek stelsel dat positieve aandacht trekt vanuit de hele wereld. Het stelsel is nog niet volmaakt, maar dankzij het beleid van de minister van Volksgezondheid wordt het wel ieder jaar beter. Ons curatieve zorgstelsel is inmiddels niet voor niets meerdere keren in de Euro Health Consumers Index uitgeroepen tot het beste van Europa! We mogen er trots op zijn en de VVD is dat ook!
Ondanks de internationale lof blijven in Nederland hardnekkige mythen bestaan over ons curatieve zorgstelsel. De mythe dat de zorg in Nederland wordt kapot bezuinigd. De mythe dat de zorg door marktwerking steeds slechter en duurder wordt. De mythe dat het verzekerde pakket steeds kleiner wordt. En tot slot de mythe dat ons curatieve zorgstelsel leidt tot tweedeling in de zorg. En zoals meestal met mythen het geval is: het zijn fabels! Ik zal ze één voor één ontkrachten.
Ik wil met de laatste mythe beginnen: het zorgstelsel leidt tot tweedeling in de zorg. Tot de invoering van de basisverzekering kende Nederland een tweedeling in de zorg, of eigenlijk een driedeling: ziekenfonds, particulier en de standaard pakket polis. Particuliere polissen waren veel duurder dan ziekenfondspolissen, maar het was algemeen bekend dat particulier verzekerden een streepje voor hadden bij zorgverleners. Bijvoorbeeld huisartsen en tandartsen die voor ziekenfondspatiënten gesloten waren, namen nog wel particuliere patiënten aan. En de ongelukkige die chronisch ziek was en zich particulier moest verzekeren was veroordeeld tot de peperdure en uitgeklede standaard pakket polis.
Wie vandaag de dag tweedeling in de zorg wil zien hoeft niet ver te reizen. In het Verenigd Koninkrijk is de National Health Service voor iedereen beschikbaar. Maar wie het kan betalen mijdt de lange wachttijden, de slecht samenwerkende artsen en de smerige NHS ziekenhuizen en kiest voor een dure, maar goede, privékliniek. Daarmee verwordt de NHS steeds meer tot armenzorg.
Tweedeling in de zorg bestaat ook in een land als de Verenigde Staten waar geen of onvoldoende collectieve arrangementen in de zorg bestaan. Wie via zijn of haar werk een zorgverzekering heeft, heeft geluk. Wie chronisch ziek is loopt tegen allerhande uitsluitingen aan. En voor wie niet verzekerd is resteert alleen de hoogst noodzakelijke calamiteitenzorg.
Nederland kent dit soort tweedelingen sinds de invoering van de basisverzekering niet. De basisverzekering zorgt ervoor dat de allerhoogste kwaliteit zorg in Nederland voor iedereen beschikbaar is, van bijstandsmoeder tot multimiljonair, van chronisch ziek tot kerngezond. De mythe dat de basisverzekering tot tweedeling in de zorg leidt is daarom pertinent onjuist! De basisverzekering heeft juist een einde gemaakt aan de tweedeling.
Voorzitter, ik ga verder met het ontkrachten van de volgende mythe: het verhaal dat de zorg in Nederland wordt kapot bezuinigd. Voorzitter, een eenvoudige blik op de begroting leert dat de hoeveelheid geld die naar de zorg vloeit niet krimpt, maar groeit. Wel is er, gelukkig, sprake van een trendbreuk in de groei van die kosten: afgelopen jaar was er voor het eerst sprake van een onderschrijding in plaats van een overschrijding in de zorg. Dat is goed nieuws en het is voor een groot deel te danken aan het beleid van de minister van Volksgezondheid. Ze heeft gezorgd dat verzekeraars vrijwel volledig risicodragend zijn geworden, waardoor zij steeds meer geprikkeld worden om stevig te onderhandelen met zorgaanbieders over prijs en kwaliteit van zorg. De minister heeft het aantal behandelingen waarover deze onderhandelingen plaatsvinden fors uitgebreid, waardoor een steeds groter deel van de zorg op deze manier ingekocht wordt. Ook verdient de minister een groot compliment voor de hoofdlijnenakkoorden die ze gesloten heeft in de GGZ, de ziekenhuiszorg en de huisartsenzorg. Dankzij deze akkoorden werken alle belanghebbenden in de zorg, van zorgverzekeraar tot medisch specialist, aan het betaalbaar houden van de zorg.
Deze mooie resultaten leiden er toe dat de toekomstige groei van de zorguitgaven synchroon lijken te lopen met de economische groei. Van kapot bezuinigen is geen sprake. Juist door de groei van de zorg in lijn te brengen met de economische groei blijft goede en betaalbare zorg niet alleen komend jaar, maar ook over 20 jaar beschikbaar. Zonder deze nieuwe balans zou de zorg wél kapot gaan, niet vanwege bezuinigingen, maar vanwege een onbetaalbare en onhoudbare groei!
Op naar de derde en vierde mythe, namelijk dat de zorg in Nederland door de marktwerking steeds slechter en duurder wordt terwijl het verzekerde pakket steeds kleiner wordt. Om met het eerste deel van de mythe te beginnen: de eerste plaats die Nederland keer op keer in de Euro Health Consumers Index behaalt toont aan dat het met de kwaliteit van de Nederlandse zorg meer dan goed zit! De mythe dat de kwaliteit door marktwerking terug zou lopen heeft geen grond. Blijft over het verhaal dat de marktwerking de zorg steeds duurder maakt terwijl het pakket steeds verder wordt uitgekleed. Ook dat is aantoonbaar niet juist.
De premie van de basisverzekering is vorig jaar niet gestegen. Voor 2014 wordt over de hele linie een significante premieverlaging verwacht. De kosten stijgen niet langer, ze dalen juist. En dat, terwijl het verzekerde pakket de afgelopen jaren in tegenstelling tot wat door velen steeds wordt beweerd niet kleiner is geworden, maar juist spectaculair is gegroeid! Denk alleen al aan de toevoeging van de curatieve GGZ zorg ter waarde van ruim 4 miljard euro. Het stelsel heeft die extra kosten min of meer geabsorbeerd, zonder dat wij daar in de premie echt iets van gemerkt hebben. De curatieve zorg is van hoge kwaliteit, betaalbaar en het verzekerde pakket wordt ieder jaar uitgebreid met nieuwe innovatieve behandelingen. En dat mede dankzij de gereguleerde marktwerking die deel uitmaakt van dat stelsel. Wie verstandig is zou die marktwerking daarom niet langer verketteren, maar juist omarmen. Zelfs als dat ideologisch wellicht een beetje zwaar valt…
Voorzitter, het enthousiasme van de VVD betekent niet dat we vinden dat er niets meer verbeterd hoeft te worden. Integendeel! Juist omdat we zo geloven in het stelsel zijn we scherp op zaken die beter kunnen en beter moeten. Ik wil er vijf noemen en zie uit naar de reactie van het kabinet op deze punten:
Ten eerste: Resultaatbekostiging. Op dit moment vindt de inkoop van zorg plaats op basis van prestatiebekostiging. Daarmee worden artsen betaald naar de inspanning die ze leveren. Waar we echter naar toe moeten is resultaatbekostiging. Daarmee wordt niet langer de inspanning van de arts beloond wordt, maar het resultaat van de behandeling.
Betalen naar resultaat is moeilijker dan betalen naar geleverde inspanning. Dat komt met name doordat er nog geen of onvoldoende consensus bestaat over hoe die resultaten omschreven moeten worden en hoe ze vervolgens ook gemeten kunnen worden. Dat gebrek aan consensus bestaat echter al jaren. De minister heeft een aantal proeftuinen in het leven geroepen en de VVD hoopt dat die snel tot resultaat komen. De VVD vindt van groot belang dat zo snel mogelijk de stap van prestatiebekostiging naar uitkomstbekostiging wordt gezet. De VVD begrijpt dat dit een moeizame weg is, maar wil in ieder geval op korte termijn de eerste resultaten zien. Welke concrete resultaten mogen we in 2014 verwachten? Welke concrete stappen kan en wil de minister zetten om dit proces waar mogelijk te versnellen?
Het tweede punt dat ik wil noemen is procesinnovatie en e-health. Ons zorgverzekeringsstelsel is een open systeem waarin nieuwe innovatieve behandelingen redelijk makkelijk kunnen instromen. Dat is een groot goed, want daardoor blijft de zorg in ons land op het allerhoogste niveau. Waar we aan de ene kant nieuwe behandelingen een plek geven in het systeem, is het belangrijk dat we ook innovatie waarmee bestaande werkwijzen vereenvoudigd, slimmer en goedkoper worden een structurele plek geven. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkelingen in e-health. Hoewel er her en der bemoedigende eerste stappen worden gezet, bijvoorbeeld met e-mental health, sterven e-health ontwikkelingen te vaak na een tweejarige projectfase een vroegtijdige dood, ook al staat vast dat hiermee veel fysieke zorg vervangen zou kunnen worden. Dat is een gemis voor de patiënt, die hierdoor verstoken blijft van laagdrempelige goede zorg op momenten dat het hem of haar het beste uitkomst. Dat is een gemis voor de premiebetaler, omdat de oude dure werkwijze niet vervangen wordt door een kosteneffectieve nieuwe werkwijze. De VVD vindt het essentieel dat dit soort procesinnovaties structureel onderdeel uit gaan maken van de zorg. Kan de minister aangeven op welke manier zij een bijdrage kan leveren om te zorgen dat noodzakelijke procesinnovaties vaste voet aan de Nederlandse zorggrond kunnen krijgen?
Het derde punt dat ik vandaag zou willen noemen is de contractsduur van zorgverzekeringen. Bij de introductie van de zorgverzekeringswet is er voor gekozen dat contracten 1 jaar mogen duren zodat iedereen ieder jaar kan overstappen. Op die manier ontstaat dynamiek in de markt en worden zorgverzekeraars scherp gehouden om zowel op de kosten als op de kwaliteit te letten. We zien de laatste jaren dat die dynamiek ook steeds meer ontstaat: het aantal overstappers groeit en dat is goed.
Tegelijkertijd hebben 1-jaarscontracten ook nadelen. Meerjarige contracten zouden het voor zorgverzekeraars mogelijk maken om langjarige contracten met zorgaanbieders aan te gaan. Dat zou voor beide partijen voordeel op kunnen bieden. Een voordeel waar vervolgens ook de patiënt van zou kunnen profiteren. Ook zouden meerjarige contracten het voor verzekeraars meer lonend kunnen maken om meer te investeren in preventie.
De VVD wil de minister daarom vragen om te onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn van de introductie van meerjarige contracten in de zorgverzekeringswet. Alleen als we een goed inzicht hebben in de voor- en nadelen kunnen we tot een definitieve afweging komen over de wenselijkheid of juist onwenselijkheid van dergelijke contracten.
Het vierde punt is naar aanleiding van een zaak waarin de rechter vorige week uitspraak deed, namelijk de zaak Heringa. In 2008 verleende Albert Heringa hulp bij zelfdoding van zijn stiefmoeder Moek. Moek representeert een groep mensen in Nederland die hun leven voltooid acht, maar niet binnen de eisen van de euthanasiewet valt. Naar aanleiding van deze zaak vraagt de VVD het kabinet een verkenning uit te voeren naar de maatschappelijke dilemma’s en juridische mogelijkheden rondom hulp bij zelfdoding voor deze groep. De vraag daarbij is of en zo ja welke mogelijkheden er eventueel zouden zijn.
Het laatste specifieke punt waarvoor ik aandacht wil vragen zijn vaccins die niet worden opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Nederland kent een prachtige vaccinatietraditie met een hoge vaccinatiegraad dankzij het Rijksvaccinatieprogramma. Dit programma heeft samen met de eerdere invoering van het rioleringsstelsel de grootste preventieve gezondheidswinst gebracht ooit. Het is goed om het RVP te koesteren en te onderhouden. Soms worden nieuwe vaccins toegevoegd omdat ze aan de doelstellingen van het programma voldoen. Maar tegelijkertijd zijn er goede en veilige vaccins die het programma niet halen. Ik kan hier drie voorbeelden noemen: Vaccins tegen gordelroos, longontsteking en waterpokken. Dit zijn prima vaccins die door het niet halen van het RVP de Nederlander niet bereiken. En dat vind de VVD erg jammer, omdat we hiermee gezondheidswinst laten liggen!
De Gezondheidsraad gaf in haar advies van 3 oktober jongstleden eveneens aan dat Nederland door de gebrekkige toegang van vaccins tot de cliënt gezondheidswinst laat liggen. De gezondheidsraad pleit daarom voor één beoordelende instantie voor het gehele spectrum van de vaccinatiezorg. Ook vind de gezondheidsraad dat het RIVM over alle toegelaten vaccins het publiek voor zou moeten lichten. De VVD wil graag van de minister weten op welke manier het mogelijk is om goedgekeurde vaccins die niet tot het RVP worden toegelaten tegen eigen betaling beschikbaar te krijgen voor Nederlanders die op deze manier zelf in hun gezondheid willen investeren.