Consumentenrechten bij de verkoop van consumptiegoederen: Commissie leidt inbreukprocedures in tegen Estland, Griekenland, Letland, Luxemburg, Nederland, Polen, Portugal, Slovenië en Tsjechië - Main contents
IP/ 09/1032
Brussel, 25 juni 2009
Consumentenrechten bij de verkoop van consumptiegoederen: Commissie leidt inbreukprocedures in tegen Estland, Griekenland, Letland, Luxemburg, Nederland, Polen, Portugal, Slovenië en Tsjechië
Vandaag heeft de Europese Commissie i aanmaningsbrieven gestuurd naar Estland, Griekenland, Letland, Luxemburg, Nederland, Polen, Portugal, Slovenië en Tsjechië in verband met een gebrekkige omzetting van Richtlijn 1999/44/EG betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen in hun nationale recht, aangezien de Commissie vermoedt dat de nationale wetgeving van die lidstaten niet aan de vereisten van de richtlijn voldoet.
Richtlijn 1999/44/EG verleent de Europese consumenten bepaalde wettelijke garanties nadat met een verkoper een contract is gesloten in verband met de aankoop van consumentengoederen. Wanneer een aangekocht goed binnen twee jaar na het tijdstip van aflevering een defect vertoont, is de verkoper aansprakelijk en heeft de consument recht op herstelling of vervanging. Onder bepaalde voorwaarden kan de consument in plaats daarvan een passende prijsvermindering ontvangen of voor ontbinding van de overeenkomst kiezen. Bovendien regelt de richtlijn bepaalde kwesties in verband met vrijwillige of commerciële garanties die verkopers of producenten de consument kunnen aanbieden in aanvulling op de door de richtlijn verschafte wettelijke garanties.
De Commissie vermoedt dat de negen lidstaten hun nationale wetgeving onvoldoende hebben aangepast om de wettelijke rechten van de consumenten te beschermen. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat consumenten in Tsjechië – in strijd met de richtlijn – niet worden beschermd wanneer zij meubilair uit een catalogus bestellen; dat een consument in Letland die zijn defecte MP3-speler retourneert de verzendkosten moet betalen, en dat een consument in Griekenland al zijn rechten jegens de verkoper kan verliezen wanneer hij een auto niet meteen bij de ontvangst weigert wegens zichtbare gebreken.
De negen lidstaten hebben twee maanden de tijd om de aanmaningsbrieven te beantwoorden. De nationale regeringen is verzocht om opmerkingen te maken. Wanneer deze niet bevredigend zijn, kan de Commissie met redenen omklede adviezen afgeven (tweede stadium van de inbreukprocedure) en de kwestie vervolgens voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.