Artikel 46: Procedure bij oprichting - Main contents
-
1.Elk project voor een Gemeenschappelijke Onderneming, dat uitgaat van de Commissie, van een Lid-Staat, of voortvloeit uit enig ander initiatief, wordt door de Commissie aan een onderzoek onderworpen.
Hiertoe wint de Commissie het advies in van de Lid-Staten alsmede van elk openbaar of particulier lichaam, dat haar, naar haar oordeel, kan voorlichten.
-
2.De Commissie geeft ieder project voor een Gemeenschappelijke Onderneming, te zamen met haar met redenen omkleed advies, aan de Raad door.
Indien zij een gunstig advies uitbrengt over de noodzakelijkheid van de beoogde Gemeenschappelijke Onderneming, doet de Commissie aan de Raad voorstellen betreffende:
-
a)de vestigingsplaats,
-
b)de statuten,
-
c)de omvang en het ritme van de financiering,
-
d)de eventuele deelneming van de Gemeenschap aan de financiering van de Gemeenschappelijke Onderneming,
-
e)de eventuele deelneming van een derde Staat, een internationale organisatie of een onderdaan van een derde Staat aan de financiering of aan het beheer van de Gemeenschappelijke Onderneming,
-
f)de toekenning van alle of van een gedeelte der in bijlage III van dit Verdrag genoemde gunsten.
-
Zij voegt daaraan een uitvoerig rapport toe over het gehele project.
Dit artikel regelt de wijze, waarop een Gemeenschappelijke Onderneming tot stand komt. Een ieder kan hiertoe het initiatief nemen. Na de nodige voorbereiding doet de Commissie een voorstel aan de Raad.
Van bijzonder belang is of de Gemeenschap financieel moet deelnemen, hetgeen geen vereiste is; voorts de deelname van derde Staten, internationale organisaties of onderdanen van derde Staten. Het is niet de bedoeling deze derden uit te sluiten. Dit kan onder meer van belang zijn, indien een Gemeenschappelijke Onderneming wordt opgericht in samenwerking met de O.E.E.S.
Ten slotte wordt vastgesteld welke der in bijlage III van het Verdrag genoemde gunsten aan de betrokken onderneming zullen worden toegekend.