Artikel 205: Stemprocedures, stemwegingen lidstaten, definitie gekwalificeerde meerderheid, onthoudingen - Main contents
Contents
-
1.Voorzover in dit Verdrag niets anders is bepaald, neemt de Raad zijn besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen van zijn leden.
-
2.Voor de besluiten van de Raad waarvoor een gekwalificeerde meerderheid vereist is, worden de stemmen der leden zoals volgt gewogen: (*)
België 12
Bulgarije 10
Tsjechië 12
Denemarken 7
Duitsland 29
Estland 4
Griekenland 12
Spanje 27
Frankrijk 29
Ierland 7
Italië 29
Cyprus 4
Letland 4
Litouwen 7
Luxemburg 4
Hongarije 12
Malta 3
Nederland 13
Oostenrijk 10
Polen 27
Portugal 12
Roemenië 14
Slovenië 4
Slowakije 7
Finland 7
Zweden 10
Verenigd Koninkrijk 29.
De besluiten komen tot stand wanneer zij ten minste 255 stemmen hebben verkregen en de meerderheid van de leden voorstemt, ingeval zij krachtens dit Verdrag moeten worden genomen op voorstel van de Commissie.
In de overige gevallen komen de besluiten tot stand wanneer zij ten minste 255 stemmen hebben verkregen, en ten minste twee derden van de leden voorstemmen. (*)
-
3.Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het aannemen der besluiten van de Raad waarvoor eenparigheid van stemmen is vereist.
-
4.Een lid van de Raad kan verlangen dat bij besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt nagegaan of de lidstaten die de gekwalificeerde meerderheid vormen ten minste 62 % van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen. Indien blijkt dat niet aan deze voorwaarde is voldaan, is het besluit niet aangenomen. (*)
Dit artikel is gewijzigd op 1 januari 2005 overeenkomstig het Protocol betreffende de uitbreiding van de Europese Unie (deze bevat slechts de zetelverdeling tussen de vijftien landen die in 2000 lid waren van de Europese Unie):
Voor de stemwegingen in de Raad na de uitbreiding van de Europese Unie met twaalf nieuwe lidstaten, zie de Verklaring betreffende de uitbreiding van de Europese Unie (Verdrag van Nice):
Zie verder ook de parallelle bepaling in het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie:
-
1.Voor zover in dit Verdrag niet anders is bepaald, neemt de Raad zijn besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen van zijn leden.
-
2.Voor de besluiten van de Raad, waarvoor een gekwalificeerde meerderheid is vereist, worden de stemmen der leden als volgt gewogen:
België ................ 2
Duitsland ............. 4
Frankrijk ............. 4
Italië ................ 4
Luxemburg ............. 1
Nederland ............. 2
De besluiten komen tot stand wanneer zij ten minste
-
-twaalf stemmen hebben verkregen, ingeval zij krachtens dit Verdrag moeten worden genomen op voorstel van de Commissie,
-
-twaalf stemmen hebben verkregen waarbij ten minste vier leden voorstemmen, in de overige gevallen.
-
3.Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het aannemen der besluiten van de Raad waarvoor eenparigheid van stemmen is vereist.
-
1.Voorzover in dit Verdrag niets anders is bepaald, neemt de Raad zijn besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen van zijn leden.
-
2.Voor de besluiten van de Raad waarvoor een gekwalificeerde meerderheid vereist is, worden de stemmen der leden zoals volgt gewogen: (*)
België 12
Bulgarije 10
Tsjechië 12
Denemarken 7
Duitsland 29
Estland 4
Griekenland 12
Spanje 27
Frankrijk 29
Ierland 7
Italië 29
Cyprus 4
Letland 4
Litouwen 7
Luxemburg 4
Hongarije 12
Malta 3
Nederland 13
Oostenrijk 10
Polen 27
Portugal 12
Roemenië 14
Slovenië 4
Slowakije 7
Finland 7
Zweden 10
Verenigd Koninkrijk 29.
De besluiten komen tot stand wanneer zij ten minste 255 stemmen hebben verkregen en de meerderheid van de leden voorstemt, ingeval zij krachtens dit Verdrag moeten worden genomen op voorstel van de Commissie.
In de overige gevallen komen de besluiten tot stand wanneer zij ten minste 255 stemmen hebben verkregen, en ten minste twee derden van de leden voorstemmen. (*)
-
3.Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het aannemen der besluiten van de Raad waarvoor eenparigheid van stemmen is vereist.
-
4.Een lid van de Raad kan verlangen dat bij besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt nagegaan of de lidstaten die de gekwalificeerde meerderheid vormen ten minste 62 % van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen. Indien blijkt dat niet aan deze voorwaarde is voldaan, is het besluit niet aangenomen. (*)