EP neemt rapport aan over richtsnoeren werkgelegenheidsbeleid

Tuesday, June 3 2003, Herman SCHMID

Herman SCHMID (EVL/NGL, S)

Voorstel voor een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

Doc.: A5-0187/2003

Procedure : Wetgevende raadpleging

Debat : 3 juni 2003

Stemming : 3 juni 2003

Verslag aangenomen

Het Parlement neemt het rapport van Herman SCHMID (EVL/NGL, S) over de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid aan. Het EP steunt de doelen van de Europese werkgelegenheidsstrategie: volledige werkgelegenheid, verhoogde productiviteit en kwalitatief betere banen, en een versterkte sociale cohesie. Het EP voegt gender mainstreaming, ofwel het bevorderen van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, als doelstelling toe.

Volgens het EP moet er ook een doel met betrekking tot de werkloosheid worden bepaald: deze moet tegen 2010 aanzienlijk zijn teruggedrongen. Deze aparte doelstelling is nodig omdat, op Europees niveau, het streven naar volledige werkgelegenheid niet hetzelfde is als het terugdringen van de werkloosheid. Als mensen die voorheen niet werkten, tot de arbeidsmarkt toetreden, stijgt namelijk de arbeidsparticipatie, zonder dat de werkloosheid hoeft te dalen.

Gelijk de Commissie in haar voorstel, benadrukt het Parlement het belang van het scheppen van nieuwe banen en het bevorderen van ondernemerschap. Het Parlement voegt daar aan toe, dat er niet alleen meer banen moet komen, maar vooral banen die kwalitatief beter zijn. Ook moet de totale belastingdruk op burgers en bedrijven worden verlaagd om de interne vraag te stimuleren. Om zwartwerk te bestrijden, moet de belastingdruk op arbeid worden verlaagd. Dit maakt het voor zowel werkgevers als werknemers aantrekkelijker om wit te werken. De leden benadrukken daarnaast het belang van plaatselijke en regionale arbeidsmarkten, die volgens hen minder gevoelig zijn voor macro-economische fluctuaties. De parlementariƫrs roepen op tot maatregelen om de plaatselijke en regionale verschillen te verminderen.

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de richtsnoeren. Het EP wijst daarbij op het belang de nationale parlementen te betrekken bij de discussies over en de aanname van nationale werkgelegenheidsplannen.