Artikel III-257: Omschrijving van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Main contents
Contents
-
1.De Unie is een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, waarin de grondrechten en de verschillende rechtsstelsels en -tradities van de lidstaten worden geëerbiedigd.
-
2.De Unie zorgt ervoor dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht en zij ontwikkelt een gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel, immigratie en controle aan de buitengrenzen, dat gebaseerd is op solidariteit tussen de lidstaten en dat billijk is ten aanzien van de onderdanen van derde landen. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden staatlozen gelijkgesteld met onderdanen van derde landen.
-
3.De Unie streeft ernaar een hoog niveau van veiligheid te waarborgen, door middel van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en van racisme en vreemdelingenhaat, maatregelen inzake coördinatie en samenwerking tussen de politiële en justitiële autoriteiten in strafzaken en andere bevoegde autoriteiten, alsmede door de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken en, zo nodig, door de onderlinge aanpassing van de strafwetgevingen.
-
4.De Unie vergemakkelijkt de toegang tot de rechter, met name door het beginsel van wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen in burgerlijke zaken.
Het eerste lid van artikel III-257 omschrijft de Unie als een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Daarin worden de grondrechten en de verschillende rechtstradities en -systemen van de lidstaten geëerbiedigd. Hierin wordt het bestaan van de RVVR nog eens onderstreept. Ook moet rekening worden gehouden met de verschillende rechtstradities en -systemen van de lidstaten.
Het tweede lid van artikel III-257 beschrijft de doelstellingen op het terrein van personencontroles aan de buitengrenzen, asiel en immigratie. Er is voorzien in een inhoudelijke verbreding op alle drie de terreinen in vergelijking met de EG-Verdragen. Ook wordt het beginsel van onderlinge solidariteit geïntroduceerd. Nieuw is eveneens dat voor de toepassing van Hoofdstuk IV staatlozen gelijk worden gesteld met onderdanen van derde landen. Op die manier kan een eenvormig asielstelsel worden ontwikkeld.
Artikel III-257, derde lid, betreft het terrein van de strafrechtelijke samenwerking en komt inhoudelijk grotendeels overeen met artikel 29 van het EU-Verdrag i. Naast de samenwerking tussen de politiële en justitiële autoriteiten in strafzaken wordt de coördinatie van deze diensten genoemd, hetgeen een uitbreiding is ten opzichte van artikel 29 EU-Verdrag. Een andere uitbreiding ten opzichte van artikel 29 EU-Verdrag is de vermelding van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken.
Het vierde lid van artikel III-257 betreft de kern van de civielrechtelijke samenwerking. Hierin zijn nauwelijks wijzigingen aangebracht ten opzichte van het EG-Verdrag.
Artikel III-257 stelt de doelstellingen van de Unie vast op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Deze doelstellingen ondergaan geen ingrijpende wijzigingen in vergelijking met de huidige verdragen, ook al krijgen ze een andere structuur. België heeft in het kader van de Conventie i en de IGC i de nadruk gelegd op het feit dat de drie concepten van vrijheid, veiligheid en recht nauw met elkaar zijn verbonden.
De algemene institutionele bepalingen zijn in principe van toepassing op alle beleidsgebieden van de Unie. Het Verdrag heeft een einde gemaakt aan de indeling in pijlers. Niettemin werden enkele bijzondere bepalingen ingevoerd op het beleidsgebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht.
Naast de gebieden die onder het gemeenschappelijk optreden vallen, geschiedt de coördinatie van de nationale wetgevingen met het oog op de vorming van een homogeen rechtsgebied langs de weg van de samenwerking, en zulks met name om:
-
-maatregelen te nemen die het gevoel van de burger tot de Unie te behoren, kunnen versterken;
-
-de internationale vormen van criminaliteit, met inbegrip van het terrorisme, te bestrijden.
De Commissie en het Parlement kunnen ter zake aanbevelingen doen aan de Europese Raad.
De Unie is een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid waarin de grondrechten geëerbiedigd worden en rekening wordt gehouden met de verschillende Europese rechtstradities en -systemen. De Unie zorgt ervoor dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht en ontwikkelt een gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel, immigratie en controle aan de buitengrenzen, dat gebaseerd is op solidariteit tussen de lidstaten en billijk is ten aanzien van de onderdanen van derde landen. De Unie waarborgt een hoog niveau van veiligheid door maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en maatregelen inzake coördinatie en samenwerking tussen de politiële en justitiële autoriteiten in strafzaken en andere bevoegde autoriteiten, alsmede door de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken en de onderlinge aanpassing van de strafwetgevingen.
De Unie vergemakkelijkt de toegang tot de rechter, onder meer door het vrije verkeer van gerechtelijke stukken en beslissingen in civiele zaken, op grond van het beginsel van wederzijdse erkenning.
Dit artikel bevat de algemene omschrijving van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in haar beide aspecten: wetgevend en operationeel. De tekst is gebaseerd op het eindverslag van de groep. De algemene verwijzing naar de beginselen van subsidiariteit en eerbiediging van de verschillende rechtstradities en -stelsels is opgenomen in deze bepaling. Hetzelfde geldt voor de verwijzing naar de solidariteit in het gemeenschappelijk beleid inzake immigratie en asiel en de buitengrenzen. Op het gebied van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken en de justitiële samenwerking in civiele zaken heeft de werkgroep - de conclusies van Tampere volgend - besloten om het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen uitdrukkelijk in de Grondwet te verankeren. Tevens werd het, mede in het licht van de conclusies van de Europese Raad van Tampere, zinvol geacht de verwijzing naar de toegang tot de rechter toe te voegen.
-
1.De Unie is een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid waarin de grondrechten geëerbiedigd worden en rekening wordt gehouden met de verschillende rechtstradities en -systemen van de lidstaten.
-
2.De Unie zorgt ervoor dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht en ontwikkelt een gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel, immigratie en controle aan de buitengrenzen, dat gebaseerd is op solidariteit tussen de lidstaten en dat billijk is ten aanzien van de onderdanen van derde landen, met inbegrip van de staatlozen.
-
3.De Unie streeft ernaar een hoog niveau van veiligheid te waarborgen door maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en van racisme en vreemdelingenhaat, maatregelen inzake coördinatie en samenwerking tussen de politiële en justitiële autoriteiten in strafzaken en de andere bevoegde autoriteiten, alsmede door de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken en de onderlinge aanpassing van de strafwetgevingen.
-
4.De Unie vergemakkelijkt de toegang tot de rechter, met name door het beginsel van wederzijdse erkenning van gerechtelijke stukken en beslissingen in civiele zaken.
-
1.De Unie is een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, waarin de grondrechten geëerbiedigd worden en rekening wordt gehouden met de verschillende rechtstradities en -systemen van de lidstaten.
-
2.De Unie zorgt ervoor dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht en zij ontwikkelt een gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel, immigratie en controle aan de buitengrenzen, dat gebaseerd is op solidariteit tussen de lidstaten en dat billijk is ten aanzien van de onderdanen van derde landen. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden staatlozen gelijkgesteld met onderdanen van derde landen.
-
3.De Unie streeft ernaar een hoog niveau van veiligheid te waarborgen, door middel van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en van racisme en vreemdelingenhaat, maatregelen inzake coördinatie en samenwerking tussen de politiële en justitiële autoriteiten in strafzaken en andere bevoegde autoriteiten, alsmede door de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken en, zo nodig, de onderlinge aanpassing van de strafwetgevingen.
-
4.De Unie vergemakkelijkt de toegang tot de rechter, met name door het beginsel van wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen in civiele zaken.
-
1.De Unie is een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, waarin de grondrechten en de verschillende rechtstradities en rechtsstelsels van de lidstaten geëerbiedigd worden.
-
2.De Unie zorgt ervoor dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht en zij ontwikkelt een gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel, immigratie en controle aan de buitengrenzen, dat gebaseerd is op solidariteit tussen de lidstaten en dat billijk is ten aanzien van de onderdanen van derde landen. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden staatlozen gelijkgesteld met onderdanen van derde landen.
-
3.De Unie streeft ernaar een hoog niveau van veiligheid te waarborgen, door middel van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en van racisme en vreemdelingenhaat, maatregelen inzake coördinatie en samenwerking tussen de politiële en justitiële autoriteiten in strafzaken en andere bevoegde autoriteiten, alsmede door de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken en, zo nodig, de onderlinge aanpassing van de strafwetgevingen.
-
4.De Unie vergemakkelijkt de toegang tot de rechter, met name door het beginsel van wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen in civiele zaken.
-
1.De Unie is een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, waarin de grondrechten en de verschillende rechtsstelsels en -tradities van de lidstaten worden geëerbiedigd.
-
2.De Unie zorgt ervoor dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht en zij ontwikkelt een gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel, immigratie en controle aan de buitengrenzen, dat gebaseerd is op solidariteit tussen de lidstaten en dat billijk is ten aanzien van de onderdanen van derde landen. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden staatlozen gelijkgesteld met onderdanen van derde landen.
-
3.De Unie streeft ernaar een hoog niveau van veiligheid te waarborgen, door middel van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en van racisme en vreemdelingenhaat, maatregelen inzake coördinatie en samenwerking tussen de politiële en justitiële autoriteiten in strafzaken en andere bevoegde autoriteiten, alsmede door de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken en, zo nodig, door de onderlinge aanpassing van de strafwetgevingen.
-
4.De Unie vergemakkelijkt de toegang tot de rechter, met name door het beginsel van wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen in burgerlijke zaken.