Artikel III-129: Verslag van Commissie inzake grondrechten - Main contents
De Commissie brengt om de drie jaar aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan het Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de toepassing van artikel I-10 i en van deze titel. In dat verslag wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van de Unie.
Op basis van dat verslag en onverminderd de overige bepalingen van de Grondwet, kunnen de in artikel I-10 bepaalde rechten bij Europese wet of kaderwet van de Raad worden aangevuld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na goedkeuring door het Europees Parlement. Deze wet of kaderwet treedt pas in werking nadat zij door de lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen is goedgekeurd.
Op grond van deze bepaling brengt de Commissie driejaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en aan het Economisch en Sociaal Comité over de toepassing van artikel I-10 i en van Titel II van Deel III van het Grondwettelijk Verdrag. Deze bepaling is een vrijwel letterlijke overneming van artikel 22 EG-Verdrag i.
Een belangrijk verschil is dat het Europees Parlement onder het Grondwettelijk Verdrag het recht van goedkeuring zal hebben ten aanzien van maatregelen die de Raad op basis van dit verslag vaststelt. Onder het EG-Verdrag hoefde het Europees Parlement slechts geraadpleegd te worden. Ook hier is de regering tevreden met de versterking van de rol van het Europees Parlement.
De Commissie brengt om de drie jaar aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan het Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de toepassing van de bepalingen van [artikel I-7] i en van [deze titel]. In dat verslag wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van de Unie.
Op basis van dat verslag en onverminderd de overige bepalingen van de Grondwet, worden bij Europese wet of kaderwet van de Raad de maatregelen ter aanvulling van de in [titel V van deel II] vastgelegde rechten vastgesteld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen na instemming van het Europees Parlement. Deze wet of kaderwet treedt slechts in werking nadat elke lidstaat er overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen mee heeft ingestemd.
De Europese Commissie brengt om de drie jaar aan het Europees Parlement, aan de Raad van Ministers en aan het Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de toepassing van de bepalingen van artikel I-8 i en van deze titel. In dit verslag wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van de Unie.
Op basis van dit verslag en onverminderd de overige bepalingen van de Grondwet, kunnen bij Europese wet of kaderwet van de Raad van Ministers maatregelen ter aanvulling van de in artikel I-8 i vastgelegde rechten worden vastgesteld. De Raad van Ministers besluit met eenparigheid van stemmen, na goedkeuring van het Europees Parlement. Deze wet of kaderwet treedt slechts in werking nadat hij door de lidstaten overeenkomstig hun respectieve grondwettelijke bepalingen is aangenomen.
In het Conventiedocument CONV 850/03 is dit artikel abusievelijk genummerd als zijnde III-10. Dit is het nummer dat het artikel had in de voorgaande versie (CONV 725/03 van 27 mei 2003).
De Commissie brengt om de drie jaar aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan het Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de toepassing van artikel I-8 i en van deze titel. In dit verslag wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van de Unie.
Op basis van dit verslag en onverminderd de overige bepalingen van de Grondwet, kunnen bij wet of kaderwet van de Raad maatregelen ter aanvulling van de in artikel I-8 i vastgelegde rechten worden vastgesteld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na goedkeuring van het Europees Parlement. Deze wet of kaderwet treedt slechts in werking nadat hij door de lidstaten overeenkomstig hun respectieve grondwettelijke bepalingen is aangenomen.
De Commissie brengt om de drie jaar aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan het Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de toepassing van artikel I-10 i en van deze titel. In dat verslag wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van de Unie.
Op basis van dat verslag en onverminderd de overige bepalingen van de Grondwet, kunnen de in artikel I-10 bepaalde rechten bij Europese wet of kaderwet van de Raad worden aangevuld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na goedkeuring door het Europees Parlement. Deze wet of kaderwet treedt pas in werking nadat zij door de lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen is goedgekeurd.