Artikel III-127: Diplomatieke en consulaire bescherming - Main contents
De lidstaten treffen de nodige regelingen met het oog op de diplomatieke en consulaire bescherming van de burgers van de Unie in derde landen, als bedoeld in artikel I-10, lid 2, onder c) i.
De lidstaten beginnen de internationale onderhandelingen die met het oog op deze bescherming vereist zijn.
Bij Europese wet van de Raad kunnen de nodige maatregelen ter bevordering van deze bescherming worden vastgesteld. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
De in artikel 20 van het EG-Verdrag i opgenomen diplomatieke en consulaire bescherming van Unieburgers in derde landen, is overgenomen in artikel III-127. Nieuw is dat de Raad bij Europese wet de nodige maatregelen ter bevordering van deze bescherming kan vaststellen, na raadpleging van het Europees Parlement. Daarmee is ook op dit onderdeel de besluitvorming gecommunautariseerd. Onder de oude verdragen stelden de lidstaten in onderlinge overeenstemming de noodzakelijke maatregelen vast.
In vergelijking met de huidige teksten vestigen we de aandacht op de volgende vernieuwingen :
-
-Met betrekking tot de rechten verbonden aan het Europese burgerschap
-
-Artikel III-125 i breidt de bevoegdheid van de Unie uit tot de gebieden die verband houden met het vrij verkeer van de personen en die uitgesloten werden door het Verdrag van Nice, namelijk de maatregelen betreffende paspoorten, identiteitskaarten, verblijfstitels en andere daarmee gelijkgestelde documenten. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.
-
-In artikel III-127 wordt een nieuwe juridische basis gelegd die de Raad in staat stelt maatregelen aan te nemen die tot doel hebben de consulaire en diplomatieke bescherming van de burgers van de Unie in derde landen te bevorderen.
De lidstaten stellen regels vast voor de in artikel I-8 i bedoelde diplomatieke en consulaire bescherming van de burgers van de Unie in derde landen.
De Raad van Ministers kan bij Europese wet maatregelen ter bevordering van deze bescherming vaststellen. De Raad van Ministers besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
De lidstaten stellen regels vast voor de in artikel I-8 i, lid 2, onder c), bedoelde diplomatieke en consulaire bescherming van de burgers van de Unie in derde landen.
De lidstaten leiden de internationale onderhandelingen in die met het oog op deze bescherming vereist zijn.
De Raad kan bij Europese wet maatregelen ter bevordering van deze bescherming vaststellen. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
De lidstaten treffen de nodige regelingen met het oog op de diplomatieke en consulaire bescherming van de burgers van de Unie in derde landen, als bedoeld in artikel I-10, lid 2, onder c) i.
De lidstaten beginnen de internationale onderhandelingen die met het oog op deze bescherming vereist zijn.
Bij Europese wet van de Raad kunnen de nodige maatregelen ter bevordering van deze bescherming worden vastgesteld. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.