Artikel I-6: Het recht van de Unie - Main contents
De Grondwet en het recht dat de instellingen van de Unie bij de uitoefening van de haar toe gedeelde bevoegdheden vaststellen, hebben voorrang boven het recht van de lidstaten.
Dit artikel bevestigt de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie dat het Europese recht voorrang heeft boven het nationale recht van de lidstaten. De regering heeft er met andere lidstaten en vertegenwoordigers voor gepleit de jurisprudentie van het Hof van Justitie te verankeren in het Grondwettelijk Verdrag, hetgeen bevestigd wordt door Verklaring 1 gehecht aan de Slotakte bij het Grondwettelijk Verdrag.
De regering heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat de Unie over rechtspersoonlijkheid zou moeten beschikken. Bovendien is gepleit voor het opnemen van één set doelstellingen van de Unie die alomvattend is. Ten slotte heeft de regering ervoor geijverd om het primaat van het Unierecht ondubbelzinnig in het Verdrag te verankeren. Deze inzet is gerealiseerd. De regering is dan ook tevreden over het resultaat terzake.
Artikel 6 neemt de voorrang van het Europese recht op in de Grondwet. Dit beginsel staat niet expliciet in het huidige verdrag, maar er werd in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen wel al herhaaldelijk naar verwezen.
Het plan om dit beginsel op te nemen in een van de eerste artikelen van de Grondwet veroorzaakte een zekere mate van weerstand binnen de IGC i. Toch werd het opgenomen. De IGC voegde eveneens een verklaring toe om erop te wijzen dat dit beginsel de bestaande rechtspraak van het Hof weergeeft. Door de verankering van dit beginsel in de Grondwet wordt nu uitgesloten dat het Hof van Justitie het ooit opnieuw zou in vraag stellen.
De IGC heeft deze bepaling, die vroeger voorkwam in artikel I-10 van de ontwerp-Grondwet i, verplaatst. Deze verplaatsing is ook logisch. Artikel 10 was een onderdeel van de titel over de bevoegdheden van de Unie. Maar het voorrangsbeginsel betreft niet uitsluitend de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten.
De Unie en de Lid-Staten werken in onderling vertrouwen samen bij de toepassing van het recht van de Unie.
De Lid-Staten treffen alle algemene of bijzondere maatregelen welke geschikt zijn om de nakoming te verzekeren van de uit dit Verdrag of uit de handelingen van de instellingen van de Unie voortvloeiende verplichtingen.
Zij vergemakkelijken de vervulling van de taken van de Unie en onthouden zich van alle maatregelen welke de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie in gevaar kunnen brengen.
-
1.De Grondwet en het recht dat de Instellingen van de Unie krachtens de hun bij de Grondwet toegewezen bevoegdheden vaststellen, hebben voorrang boven het recht van de lidstaten.
-
2.De lidstaten treffen alle algemene of bijzondere maatregelen die geschikt zijn om de nakoming van de uit de Grondwet of uit de handelingen van de Instellingen van de Unie voortvloeiende verplichtingen te verzekeren.
-
1.De Grondwet en het recht dat de instellingen van de Unie krachtens de haar toegedeelde bevoegdheden vaststellen, hebben voorrang boven het recht van de lidstaten.
-
2.De lidstaten treffen alle algemene of bijzondere maatregelen die geschikt zijn om de nakoming van de uit de Grondwet of uit de handelingen van de Instellingen van de Unie voortvloeiende verplichtingen te verzekeren.
De Grondwet en het recht dat de instellingen van de Unie krachtens de haar toegedeelde bevoegdheden vaststellen, hebben voorrang boven het recht van de lidstaten.
Noot
Voorheen was dit lid 1 van Artikel I-10 (in het slotdocument van de Europese Conventie i).
Verklaring voor de slotakte betreffende artikel I-5 bis [Voorrang van het Unierecht]
De conferentie i constateert dat het bepaalde in artikel I-5 bis overeenkomt met de bestaande rechtspraak van het Hof van Justitie.
De Grondwet en het recht dat de instellingen van de Unie bij de uitoefening van de haar toe gedeelde bevoegdheden vaststellen, hebben voorrang boven het recht van de lidstaten.