Artikel III-272: Beroep tegen instellingen, agentschappen of organen - Main contents
Indien het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie of de Europese Centrale Bank, in strijd met de Grondwet, nalaat te besluiten, kunnen de lidstaten en de overige instellingen van de Unie zich tot het Hof van Justitie van de Europese Unie wenden om deze schending te doen vaststellen. Deze bepaling is onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de organen en de instanties van de Unie die nalaten een besluit te nemen.
Dit beroep is slechts ontvankelijk indien de instelling, het orgaan of de instantie in kwestie vooraf is verzocht te handelen. Indien de instelling, het orgaan of de instantie niet binnen twee maanden, te rekenen vanaf het verzoek, een standpunt heeft bepaald, kan binnen een nieuwe termijn van twee maanden beroep worden ingesteld.
Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan zich onder de in de voorgaande alinea's vastgestelde voorwaarden tot het Hof wenden om bezwaar te maken tegen het feit dat een instelling, orgaan of instantie van de Unie heeft nagelaten tot hem een andere handeling te richten dan een aanbeveling of een advies.
Noot PDC
Tijdens het ministerieel conclaaf in Napels i is besloten om ook de mogelijkheid te openen de Europese Raad voor het Hof van Justitie te dagen, als deze nalaat een besluit te nemen (eerste alinea, document CIG 52/03).
Deze tekst is overgenomen door de Werkgroep Juridische Deskundigen IGC in het slotdocument (CIG 50/03), en niet meer in het slotdocument van het Italiaanse voorzitterschap (CIG 60/03).
Ingeval het Europees Parlement, de Raad of de Commissie, in strijd met de Grondwet, nalaten een besluit te nemen, kunnen de lidstaten en de overige instellingen van de Unie zich wenden tot het Hof van Justitie om deze schending te doen vaststellen. Deze bepaling is onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de agentschappen en organen van de Unie die nalaten een besluit te nemen.
Dit beroep is slechts ontvankelijk indien de betrokken instelling, het betrokken agentschap of het betrokken orgaan vooraf tot handelen is uitgenodigd. Indien deze instelling, dit agentschap of dit orgaan na twee maanden, te rekenen vanaf de uitnodiging, zijn of haar standpunt nog niet heeft bepaald, kan het beroep worden ingesteld binnen een nieuwe termijn van twee maanden.
Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan onder de in de voorgaande alinea's vastgestelde voorwaarden bij het Hof van Justitie zijn bezwaren indienen tegen het feit dat een der instellingen, agentschappen of organen van de Unie heeft nagelaten tot hem een andere handeling te richten dan een aanbeveling of een advies.
Indien het Europees Parlement, de Raad van Ministers, de Europese Commissie of de Europese Centrale Bank, in strijd met de Grondwet, nalaat te besluiten, kunnen de lidstaten en de overige instellingen van de Unie zich tot het Hof van Justitie wenden om deze schending te doen vaststellen. Deze bepaling is onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de organen en de bureaus van de Unie die nalaten een besluit te nemen.
Dit beroep is slechts ontvankelijk indien de instelling, het orgaan of het bureau in kwestie vooraf tot handelen is uitgenodigd. Indien de instelling, het orgaan of het bureau niet binnen twee maanden, te rekenen vanaf de uitnodiging, een standpunt heeft bepaald, kan het binnen een nieuwe termijn van twee maanden beroep worden ingesteld.
Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan onder de in de voorgaande alinea's vastgestelde voorwaarden bij het Hof van Justitie zijn bezwaren indienen tegen het feit dat een instelling, orgaan of bureau van de Unie heeft nagelaten tot hem een andere handeling te richten dan een aanbeveling of een advies.
Indien het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie of de Europese Centrale Bank, in strijd met de Grondwet, nalaat te besluiten, kunnen de lidstaten en de overige instellingen van de Unie zich tot het Hof van Justitie van de Europese Unie wenden om deze schending te doen vaststellen. Deze bepaling is onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de organen en de instanties van de Unie die nalaten een besluit te nemen.
Dit beroep is slechts ontvankelijk indien de instelling, het orgaan of de instantie in kwestie vooraf is verzocht te handelen. Indien de instelling, het orgaan of de instantie niet binnen twee maanden, te rekenen vanaf het verzoek, een standpunt heeft bepaald, kan binnen een nieuwe termijn van twee maanden beroep worden ingesteld.
Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan zich onder de in de voorgaande alinea's vastgestelde voorwaarden tot het Hof wenden om bezwaar te maken tegen het feit dat een instelling, orgaan of instantie van de Unie heeft nagelaten tot hem een andere handeling te richten dan een aanbeveling of een advies.
Noot PDC
Tijdens het ministerieel conclaaf in Napels i is besloten om ook de mogelijkheid te openen de Europese Raad voor het Hof van Justitie te dagen, als deze nalaat een besluit te nemen (eerste alinea, document CIG 52/03).
Deze tekst is overgenomen door de Werkgroep Juridische Deskundigen IGC in het slotdocument (CIG 50/03), en niet meer in het slotdocument van het Italiaanse voorzitterschap (CIG 60/03).
Indien het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie of de Europese Centrale Bank, in strijd met de Grondwet, nalaat te besluiten, kunnen de lidstaten en de overige instellingen van de Unie zich tot het Hof van Justitie van de Europese Unie wenden om deze schending te doen vaststellen. Dit artikel is onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de organen en de instanties van de Unie die nalaten een besluit te nemen.
Dit beroep is slechts ontvankelijk i indien de instelling, het orgaan of de instantie in kwestie vooraf is verzocht te handelen. Indien de instelling, het orgaan of de instantie niet binnen twee maanden, te rekenen vanaf het verzoek, een standpunt heeft bepaald, kan binnen een nieuwe termijn van twee maanden beroep worden ingesteld.
Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan zich onder de in de eerste en de tweede alinea bepaalde voorwaarden tot het Hof wenden om bezwaar te maken tegen het feit dat een instelling, orgaan of instantie van de Unie heeft nagelaten tot hem een andere handeling te richten dan een aanbeveling of een advies.