Artikel III-186/192: Algemene bepalingen - Main contents
-
1.De niet-Europese landen en gebieden die bijzondere betrekkingen onderhouden met Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, worden met de Unie geassocieerd. Die landen en gebieden, hierna genoemd landen en gebieden, worden opgesomd in bijlage II.[**]
Deze titel is op Groenland van toepassing, behoudens de bijzondere bepalingen van het protocol betreffende de bijzondere regeling van toepassing op Groenland. [*]
-
2.Doel van de associatie is het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling van deze landen en gebieden en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Unie.
De associatie schept in de eerste plaats de mogelijkheid, de belangen en de voorspoed van de inwoners van die landen en gebieden te bevorderen, om hen zodoende tot de economische, sociale en culturele ontwikkeling te brengen welke zij verwachten.
Noot [*] bij lid 1, paragraaf 2
Deze paragraaf was voorheen artikel III-192 (ontwerp-Grondwet van de Europese Conventie, d.d. 18 juli 2003).
Voetnoot [**] PDC bij lid 1, paragraaf 1
De bijlage is opgenomen in document CIG 50/03 ADD 1 (25 november 2003), en bevat de volgende tekst:
LANDEN EN GEBIEDEN OVERZEE
waarop toepasselijk zijn de bepalingen van Titel IV van Deel III van de Grondwet:
-
-Groenland
-
-Nieuw-Caledonië en onderhorigheden
-
-Frans Polynesië
-
-de Franse Zuidelijke en Zuidpool-gebieden
-
-Wallis-archipel en Futuna-eiland
-
-Mayotte
-
-Saint Pierre en Miquelon
-
-Aruba
-
-Nederlandse Antillen:
-
-Bonaire
-
-Curaçao
-
-Saba
-
-Sint Eustatius
-
-Sint Maarten
-
-
-Anguilla
-
-Cayman-eilanden
-
-Falkland-eilanden
-
-South Georgia en de Zuidelijke Sandwich-eilanden
-
-Montserrat
-
-Pitcairn
-
-St. Helena met onderhorigheden
-
-Brits Antarctica
-
-Brits gebied in de Indische Oceaan
-
-Turks- en Caicos-eilanden
-
-Britse Maagden-eilanden
-
-Bermuda-eilanden.
De niet-Europese landen en gebieden die bijzondere betrekkingen onderhouden met Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, worden met de Unie geassocieerd. Die landen en gebieden, hierna genoemd landen en gebieden, worden opgenomen in [bijlage II].
Doel van de associatie is het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling der landen en gebieden en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Unie in haar geheel.
Overeenkomstig de [...] neergelegde beginselen moet de associatie in de eerste plaats de mogelijkheid scheppen de belangen en de voorspoed van de inwoners van die landen en gebieden te bevorderen, teneinde hen te brengen tot de economische, sociale en culturele ontwikkeling welke zij verwachten.
[Voetnoot: Het zou aanbeveling verdienen de beginselen in kwestie op te nemen, die momenteel te vinden zijn in de preambule van het VEG. Zij zouden in de Grondwet moeten worden opgenomen, en waar toepasselijk in deze bepaling.]
De niet-Europese landen en gebieden die bijzondere betrekkingen onderhouden met Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, worden met de Unie geassocieerd. Die landen en gebieden, hierna genoemd landen en gebieden, worden opgenomen in bijlage II.
Doel van de associatie is het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling van deze landen en gebieden en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Unie in haar geheel.
De associatie schept in de eerste plaats de mogelijkheid, de belangen en de voorspoed van de inwoners van die landen en gebieden te bevorderen, om hen zodoende tot de economische, sociale en culturele ontwikkeling te brengen welke zij verwachten.
Deze bijlage, die overeenkomt met bijlage II van het EG-Verdrag, wordt nog opgesteld.
-
1.De niet-Europese landen en gebieden die bijzondere betrekkingen onderhouden met Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, worden met de Unie geassocieerd. Die landen en gebieden, hierna genoemd landen en gebieden, worden opgesomd in bijlage II.[**]
Deze titel is op Groenland van toepassing, behoudens de bijzondere bepalingen van het protocol betreffende de bijzondere regeling van toepassing op Groenland. [*]
-
2.Doel van de associatie is het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling van deze landen en gebieden en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Unie.
De associatie schept in de eerste plaats de mogelijkheid, de belangen en de voorspoed van de inwoners van die landen en gebieden te bevorderen, om hen zodoende tot de economische, sociale en culturele ontwikkeling te brengen welke zij verwachten.
Noot [*] bij lid 1, paragraaf 2
Deze paragraaf was voorheen artikel III-192 (ontwerp-Grondwet van de Europese Conventie, d.d. 18 juli 2003).
Voetnoot [**] PDC bij lid 1, paragraaf 1
De bijlage is opgenomen in document CIG 50/03 ADD 1 (25 november 2003), en bevat de volgende tekst:
LANDEN EN GEBIEDEN OVERZEE
waarop toepasselijk zijn de bepalingen van Titel IV van Deel III van de Grondwet:
-
-Groenland
-
-Nieuw-Caledonië en onderhorigheden
-
-Frans Polynesië
-
-de Franse Zuidelijke en Zuidpool-gebieden
-
-Wallis-archipel en Futuna-eiland
-
-Mayotte
-
-Saint Pierre en Miquelon
-
-Aruba
-
-Nederlandse Antillen:
-
-Bonaire
-
-Curaçao
-
-Saba
-
-Sint Eustatius
-
-Sint Maarten
-
-
-Anguilla
-
-Cayman-eilanden
-
-Falkland-eilanden
-
-South Georgia en de Zuidelijke Sandwich-eilanden
-
-Montserrat
-
-Pitcairn
-
-St. Helena met onderhorigheden
-
-Brits Antarctica
-
-Brits gebied in de Indische Oceaan
-
-Turks- en Caicos-eilanden
-
-Britse Maagden-eilanden
-
-Bermuda-eilanden.
-
1.De niet-Europese landen en gebieden die bijzondere betrekkingen onderhouden met Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, worden met de Unie geassocieerd. Die landen en gebieden, hierna genoemd landen en gebieden, worden opgesomd in bijlage II. [*]
Deze titel is op Groenland van toepassing, behoudens de bijzondere bepalingen van het protocol betreffende de bijzondere regeling van toepassing op Groenland.
-
2.Doel van de associatie is het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling van deze landen en gebieden en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Unie.
De associatie schept in de eerste plaats de mogelijkheid, de belangen en de voorspoed van de inwoners van die landen en gebieden te bevorderen, om hen zodoende te brengen tot de economische, sociale en culturele ontwikkeling welke zij verwachten.