Energie-unie: veiligstellen van de Europese energievoorziening - Main contents
De Europese Unie was in 2013 voor ruim de helft van haar energiebehoeften afhankelijk van import uit landen waarmee de relatie moeizaam is (Rusland) en/of uit instabiele regio's (het Midden-Oosten). Dat maakt de economie en veiligheid van de EU kwetsbaar. In het kader van het Europees milieubeleid wordt er ook nadruk gelegd op het investeren in duurzame energie. In 2050 moet de EU volledig klimaatneutraal zijn.
Energiezekerheid is dus een belangrijk punt binnen de energie-unie. Door zelf duurzame energie op te wekken en toe te werken naar één Europees energienetwerk moet energie schoner en goedkoper worden. Bovendien moet dat de EU minder afhankelijk maken van een handjevol energieleveranciers.
Fossiele brandstoffen zijn eindig en milieubelastend. Daarnaast is het aanboren van nieuwe bronnen relatief duur en brengt het milieuproblemen met zich mee. Om die reden is investeren in zonne- en windenergie en biomassa voor de Europese landen een aantrekkelijk alternatief. Het beperken van het energieverbruik kan bovendien bijdragen aan het verminderen van de energieafhankelijkheid en het realiseren van de klimaatdoelen i. De Commissie wil het gebruik van biobrandstoffen i verder stimuleren. Daarnaast moeten Europese overheden het aantrekkelijker gaan maken voor huishoudens om energiebesparende maatregelen te nemen.
De energie-unie is opgedeeld in vijf pijlers:
-
1.Zekerheid van energielevering
-
2.Interne energiemarkt
-
3.Energie-efficiëntie
-
4.Minder uitstoot van CO2, om klimaatverandering te beperken
-
5.Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen
De EU wil dat de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 55 procent is verminderd ten opzichte van 1990. Ook moet het aandeel opgewekte energie in de EU voor 45 procent uit hernieuwbare bronnen worden gehaald in dat jaar.
Europese afhankelijkheid buitenland
In het Verdrag van Lissabon i uit 2009 werd een solidariteitsclausule opgenomen waarin de lidstaten beloven dat ze elkaar te hulp schieten indien de energievoorziening van een land in gevaar komt. Met name Oost-Europese landen waren hier voorstander van gezien hun afhankelijkheid van vooral Russische energie.
Hoewel Europa lange tijd energie kon produceren uit zijn eigen fossiele brandstoffen, heeft het gestegen energieverbruik en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen ertoe geleid dat de Europese Unie steeds meer afhankelijk is geworden van buitenlandse energieleveranciers. Ook werd duidelijk dat de EU afhankelijk is van energie-import. Dit kwam vooral naar voren door de gespannen relatie tussen de EU en Rusland naar aanleiding van de crisis in Oekraïne (2014).
De Europese Commissie wil vanwege die grote afhankelijkheid het energiebeleid in de hele EU beter op elkaar afstemmen. Dit moet ervoor zorgen dat de EU als geheel sterker staat in onderhandelingen met derde landen. De lidstaten kunnen dan niet langer tegen elkaar worden uitgespeeld. Daarom is de EU op het gebied van energie gaan samenwerken, zoals bijvoorbeeld in het Oostelijk Partnerschap i, het Samenwerkingsverband energie Baltische Zee regio (BASREC) en het INOGATE-programma i. De unie werkt verder met een aantal landen afzonderlijk samen op het gebied van energievoorziening, zoals Brazilië, China, India, Irak, Noorwegen, Oekraïne, Rusland, Verenigde Staten en Zuid-Afrika.
De EU en kernenergie
Ongeveer 25% van de Europese energievoorziening komt van kerncentrales. Het vreedzame gebruik van kernenergie is vastgelegd in het Euratom-verdrag. De doelstellingen van Euratom zijn onder andere onderzoek naar en de ontwikkeling van vreedzaam gebruik van kernenergie en het bewaken van de beschikbaarheid van voldoende splijtstof.
De visie op kernenergie verschilt sterk binnen de EU, aangezien sommige lidstaten afhankelijker zijn van kernenergie dan andere. Hoewel er veel nadelen aan kernenergie zitten, zoals het radioactief afval, is kernenergie de grootste bron van CO2-vrije energie. Sommige lidstaten hopen dan ook het Europese streven van 45 procent verlaging van broeikasgassen tegen 2030 te realiseren met behulp van kernenergie.
Netwerken
De EU streeft naar fysieke integratie van de energienetwerken van de Europese landen. De netwerken van alle lidstaten binnen de Unie moeten beter op elkaar aansluiten, zodat het niet uitmaakt via welk land energie wordt ingevoerd. Concreet gaat het vooral om gezamenlijke investeringen in energienetwerken zoals pijpleidingen en haventerminals voor de aanvoer van energie.
Interne energiemarkt
In het kader van de interne markt begon de Europese Unie in de jaren negentig met liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt. Daarbij is het beheer van energienetwerken afgesplitst van de verkoop en productie van energie, om zo de concurrentie te verbeteren en vernieuwing te stimuleren. Hoewel de veranderingen burgers moesten verleiden over te stappen naar andere energieleveranciers, blijkt dat maar weinig klanten overstappen naar een andere aanbieder.
Onderzoek & innovatie
Onderzoek naar alternatieve energie en brandstoffen moet volgens de Commissie worden gestimuleerd en ondersteund. Het Europees strategisch plan voor energietechnologie (2007) moet bijvoorbeeld zorgen voor een technologische ommezwaai via ontwikkelings- en demonstratieprojecten voor nieuwe, innoverende technologieën zoals biobrandstoffen i van de tweede en derde generatie, elektriciteitsopslag en duurzame verwarming en verkoeling.
De EU financiert onderzoek naar duurzame en toekomstgerichte energieoplossingen binnen verschillende subsidieprogramma's, waaronder:
Resultaten
Omdat de energie-unie een topprioriteit is van de Commissie-Von der Leyen i, wordt er ieder jaar verslag uitgebracht. Daarin wordt gekeken hoeveel vooruitgang er is geboekt en hoe ver de lidstaten zijn.