Toelichting bij COM(2011)809 - Horizon 2020 - Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. CONTEXT VAN HET VOORSTEL

Het pakket voorstellen voor 'Horizon 2020', dat volledig in overeenstemming met de mededeling van de Commissie 'Een begroting voor Europa 2020' [1] is opgesteld, ondersteunt in zijn geheel de Europa 2020-strategie, waarin de Commissie aangeeft dat onderzoek en innovatie cruciaal zijn voor een intelligente, duurzame en inclusieve groei. Het gaat om voorstellen voor respectievelijk:

een kaderprogramma voor Horizon 2020 (Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie – VWEU),

één stelsel van regels voor deelname en verspreiding (VWEU),

één specifiek programma om Horizon 2020 ten uitvoer te leggen (VWEU), alsmede

één voorstel voor de onderdelen van Horizon 2020 die overeenkomen met het Euratom-Verdrag.

De Commissie heeft een mededeling uitgebracht waarin zij de algemene politieke context en achtergrond van deze wetgevingsvoorstellen, die tegelijk met de mededeling zijn vastgesteld. uit de doeken doet. Er wordt ingegaan op een aantal belangrijke horizontale elementen, met inbegrip van vereenvoudiging, en op de wijze waarop de aanpak van innovatie is versterkt.

Horizon 2020 levert een rechtstreekse bijdrage aan de aanpak van de grote maatschappelijke uitdagingen die in Europa 2020 en de bijbehorende vlaggenschipinitiatieven worden genoemd en zal eveneens bijdragen aan het tot stand brengen van industrieel leiderschap in Europa. Ook zal het topkwaliteit in onderzoek bevorderen, hetgeen essentieel is voor de duurzaamheid en welvaart en het welzijn van Europa op de lange termijn. Om deze doelen te verwezenlijken, gaan de voorstellen gepaard met uiteenlopende vormen van ondersteuning die in de onderzoeks- en innovatiecyclus worden geïntegreerd. Horizon 2020 bundelt en versterkt daardoor activiteiten die momenteel uit hoofde van het zevende kaderprogramma voor onderzoek, het onderdeel innovatie van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, en het Europees Instituut voor innovatie en technologie worden gefinancierd. Op die manier zijn de voorstellen tevens ontworpen om een aanzienlijke vereenvoudiging voor deelnemers te verwezenlijken.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling


EN

Bij de voorbereiding van de vier voorstellen is terdege rekening gehouden met de uitkomst van een uitgebreide openbare raadpleging gebaseerd op het Groenboek 'Van uitdagingen naar kansen: naar een gemeenschappelijk strategisch kader voor EU-financiering van onderzoek en innovatie', COM(2011) 48. De Europese Raad, de lidstaten en een breed scala aan belanghebbenden uit het bedrijfsleven, universiteiten en het maatschappelijk middenveld hebben hun standpunten naar voren gebracht.

Ook is gekeken naar de resultaten van twee diepgaande effectbeoordelingen, waarvoor belanghebbenden zijn geraadpleegd, in- en externe evaluaties zijn uitgevoerd en de hulp van internationale deskundigen is ingeroepen. Uit die beoordelingen kwam naar voren dat de Horizon 2020-optie zou leiden tot een meer doelgerichte aanpak, de beste manier zou zijn voor het bereiken van de noodzakelijke kritische massa van activiteiten op programma- en projectniveau, het meeste zou bijdragen aan het bereiken van de beleidsdoelstellingen en in een later stadium ook de grootste baten op economisch en sociaal vlak en voor het concurrentievermogen zou opleveren, en tegelijkertijd zou helpen met het vereenvoudigen van zaken, bijvoorbeeld door de administratieve lasten voor deelnemers te verminderen, de toepasselijke regels en procedures te stroomlijnen, te zorgen voor consistentie tussen instrumenten en te wijzen naar een nieuwe balans tussen risico en vertrouwen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Rechtsgrondslag



Onderzoek en innovatie worden naadloos in het voorstel geïntegreerd met het oog op de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen.

Als zodanig is Horizon 2020 gebaseerd op de VWEU-titels 'Industrie' en 'Onderzoek en technologische ontwikkeling en ruimtevaart' (artikelen 173 en 182). De verwante regels voor deelname en verspreiding zijn op dezelfde titels gebaseerd (artikelen 173, 183 en 188). De titel 'Industrie' wordt in beide gevallen met name als rechtsgrondslag gebruikt voor het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT), dat gefinancierd zal worden met een financiële bijdrage uit hoofde van Horizon 2020. Het EIT zal geen rol spelen op het niveau van het specifieke programma.

Wij roepen in herinnering dat innovatieactiviteiten uitdrukkelijk zijn opgenomen in diverse kaderprogramma’s die gebaseerd zijn op de titel 'Onderzoek' van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en dat de huidige kaderprogramma’s ook een reeks innovatieactiviteiten bevatten. Dientengevolge zal het specifieke programma voor de uitvoering van Horizon 2020 gebaseerd zijn op de titel 'Onderzoek en technologische ontwikkeling en ruimtevaart' van het VWEU (artikel 182) aangezien het in het programma zal gaan om activiteiten waarop deze titel betrekking heeft.

Het voorstel voor het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding dat bijdraagt aan Horizon 2020 is gebaseerd op artikel 7 van het Euratom-Verdrag.

Subsidiariteits- en evenredigheidsbeginselen



De voorstellen zijn bedoeld om de toegevoegde waarde en het effect van de Unie te optimaliseren, door de aandacht te richten op doelstellingen en activiteiten die de lidstaten alleen niet op doeltreffende wijze tot een goed einde kunnen brengen. Met acties op EU-niveau kan het algemene onderzoeks- en innovatiekader worden versterkt en kunnen de onderzoeksinspanningen van lidstaten beter worden gecoördineerd, waardoor wordt voorkomen dat werk dubbel wordt gedaan, op sleutelterreinen een kritische massa wordt bereikt en optimaal gebruik wordt gemaakt van openbare middelen. Op het niveau van de Unie kunnen dankzij continentbrede concurrentie de beste voorstellen worden geselecteerd, hetgeen de kwaliteit ten goede komt en toonaangevend onderzoek en innovatie zichtbaar maakt. De Unie is bovendien het meest geschikte niveau om transnationale mobiliteit te ondersteunen, en daarmee opleidings- en loopbaanmogelijkheden voor onderzoekers te verbeteren. Een programma op het niveau van de Unie is beter geschikt voor risicovolle en langdurige O&O-activiteiten. Een en ander werkt risicospreiding, een ruime werkingssfeer en schaalvoordelen in de hand die anders niet zouden kunnen worden gerealiseerd. Interventie op het niveau van de Unie kan extra openbare en particuliere investeringen in onderzoek en innovatie mogelijk maken, bijdragen aan de Europese onderzoeksruimte met vrij verkeer van kennis, wetenschappers en technologie, en de commercialisatie en verspreiding van innovaties binnen de interne markt versnellen. Programma’s op het niveau van de Unie zijn tevens noodzakelijk om beleidsvorming en beleidsdoelstellingen te ondersteunen. Voor een volledig overzicht van de ondersteunende gegevens, zie de bijgevoegde effectbeoordelingen.

3.

Gevolgen voor de begroting



De begroting van alle voorstellen wordt gegeven in lopende prijzen. Het financieel memorandum dat bij dit voorstel is gevoegd, beschrijft de gevolgen voor de begroting en voor de personele en administratieve middelen. Voor de uitvoering van Horizon 2020 kan de Commissie gebruik maken van bestaande uitvoerende agentschappen, zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd. Dit dient te gebeuren op basis van een kosten-batenanalyse.