Artikelen bij COM(2022)480 - Import, export and transit measures for firearms, components and ammunition, implementing UN Protocol on firearms and Convention against Transnational Organised Crime

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



HOOFDSTUK I
ONDERWERP  DOEL, DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 -  Onderwerp 

Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld betreffende  invoer- en  uitvoergunningen voor vuurwapens, hun essentiële onderdelen, essentiële componenten en munitie  en alarm- en seinwapens  en maatregelen inzake de invoer,  uitvoer en doorvoer ervan, ter uitvoering van artikel 10 van het Protocol van de Verenigde Naties tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (“het VN-protocol inzake vuurwapens”).

Artikel 2 -  Definities   

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. “vuurwapen”: een draagbaar, van een loop voorzien wapen waarmee door explosieve voortstuwing een lading, een kogel of een projectiel wordt uitgestoten, dat daartoe is ontworpen of daartoe kan worden omgebouwd als vermeld in bijlage I.

Een object wordt geacht te kunnen worden omgebouwd zodat door middel van explosieve voortstuwing een lading, kogel of projectiel kan worden uitgestoten wanneer:

(a)het qua vormgeving gelijk is aan een vuurwapen en

(b)ingevolge zijn constructie of het materiaal waarvan het is gemaakt aldus kan worden omgebouwd;

(2) “onderdelen”: elk voorwerp of vervangend voorwerp als vermeld in bijlage I dat speciaal is ontworpen voor een vuurwapen en essentieel is voor de werking daarvan, met inbegrip van een loop, kast of magazijn, slede of cilinder, grendel of afsluiter, en elke voorziening die is ontworpen of aangepast om het geluid dat door het afvuren van een vuurwapen wordt veroorzaakt, te dempen;


 nieuw

2. “identieke wapens”: wapens met dezelfde technische kenmerken wat betreft fabrikant, merk, type, model, materiaal, kaliber en bediening;


 (EU) nr. 258/2012

 nieuw

3. “essentiële onderdelen componenten”:het sluitingsmechanisme, de kamer en de loop van vuurwapens ,  de loop, de framegroep, de kastgroep, ongeacht of het gaat om het bovenste dan wel het onderste gedeelte van de kastgroep, de slede, de cilinder, de grendel of het afsluiterblok   , die, als afzonderlijke voorwerpen, vallen onder de categorie waarin het vuurwapen waarvan zij deel uitmaken of waarvoor zij bestemd zijn, is ingedeeld;


 nieuw

4. “halffabricaten van vuurwapens”: vuurwapens die niet gereed zijn voor direct gebruik en bij benadering de vorm of contouren van de afgewerkte vuurwapens hebben, en die, behalve in uitzonderlijke gevallen, alleen kunnen worden gebruikt om tot het afgewerkte vuurwapen te worden vervolledigd;

5. “halffabricaten van essentiële onderdelen”: essentiële onderdelen die niet gereed zijn voor direct gebruik en bij benadering de vorm of contouren van het afgewerkte essentieel onderdeel hebben, en die, behalve in uitzonderlijke gevallen, alleen kunnen worden gebruikt om tot het afgewerkte essentieel onderdeel te worden vervolledigd; 


 (EU) nr. 258/2012

 nieuw

64. “munitie”: het gehele stuk of zijn componenten, met inbegrip van patroonhouder, slaghoedje, voortstuwingskruit, kogels en projectielen, die worden gebruikt in een vuurwapen, vermeld in bijlage I, voor zover deze componenten zelf onderworpen zijn aan vergunningen in de desbetreffende lidstaat;

75. “onbruikbaar gemaakte vuurwapens”: voorwerpen die anders onder de definitie van vuurwapen vallen maar die voorgoed onbruikbaar zijn gemaakt door een neutralisatie die inhoudt dat alle essentiële onderdelen van het vuurwapen voorgoed onbruikbaar zijn gemaakt en onmogelijk zodanig verwijderd, vervangen of aangepast kunnen worden dat het wapen op enigerlei wijze opnieuw gebruiksklaar zou kunnen worden gemaakt  , overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2403  . De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat deze neutralisaties worden gecontroleerd door een bevoegde instantie. De lidstaten zorgen ervoor dat in het kader van die controle een certificaat of document wordt afgegeven waaruit blijkt dat het vuurwapen onbruikbaar is gemaakt, dan wel dat op het vuurwapen een duidelijk zichtbare markering wordt aangebracht, waaruit dat blijkt;


 nieuw

8. “alarm- en seinwapens”: voorzieningen met een patroonhouder die zijn ontworpen om enkel losse patronen, irriterende stoffen, andere werkzame stoffen of pyrotechnische seinpatronen af te vuren en die niet kunnen worden omgebouwd om door explosieve voortstuwing een lading, een kogel of een projectiel uit te stoten; 


 (EU) nr. 258/2012

97. “persoon” een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of, wanneer de geldende voorschriften in deze mogelijkheid voorzien, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten zonder de wettelijke status van rechtspersoon te bezitten;

109. “douanegebied van de Unie”: het in artikel 4 3 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 (EU) nr. 952/2013 bedoelde gebied;


 nieuw

11. “Uniegoederen”: goederen behorende tot een van de volgende categorieën:

(a)goederen die geheel zijn verkregen in het douanegebied van de Unie zonder toevoeging van goederen die zijn ingevoerd uit landen of gebieden buiten het douanegebied van de Unie;

(b)goederen die in het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht uit landen of gebieden buiten dat gebied en die in het vrije verkeer zijn gebracht;

(c)goederen die in het douanegebied van de Unie zijn verkregen of vervaardigd, hetzij uitsluitend uit goederen als bedoeld onder b), hetzij uit goederen als bedoeld onder a) en b);

12. “niet-Uniegoederen”: andere dan de in artikel 5, punt 23, van Verordening (EU) 952/2013 bedoelde goederen of goederen die de douanestatus van Uniegoederen hebben verloren;

13. “douaneautoriteiten”: de in artikel 5, punt 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 bedoelde diensten en autoriteiten;

14. “douanekantoor”: elk kantoor waar de in de douanewetgeving voorgeschreven formaliteiten volledig of gedeeltelijk kunnen worden vervuld;

15. “douanewetgeving”: het in artikel 5, punt 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013 bedoelde geheel van wetgeving;

16. “douaneformaliteiten”: alle handelingen die door een persoon en door de douaneautoriteiten moeten worden verricht om aan de douanewetgeving te voldoen;

17. “douanecontroles”: door de douaneautoriteiten verrichte specifieke handelingen voor het waarborgen van de naleving van de douanewetgeving en andere wetgeving betreffende het binnenbrengen, het uitgaan, de doorvoer, het overbrengen, de opslag en de bijzondere bestemming van goederen die tussen het douanegebied van de Unie en landen of gebieden daarbuiten worden vervoerd, en betreffende de aanwezigheid en het verkeer binnen het douanegebied van de Unie van niet-Uniegoederen en goederen die onder de regeling bijzondere bestemming zijn geplaatst;

18. “douaneaangifte”: de handeling waarbij een persoon in de voorgeschreven vorm en op de voorgeschreven wijze het voornemen kenbaar maakt om goederen onder een bepaalde douaneregeling te plaatsen, in voorkomend geval met opgave van eventuele specifieke procedures die moeten worden toegepast;

19. “aangifte ten invoer” de handeling waarmee een persoon in de vorm en op de wijze die zijn voorgeschreven, de wens te kennen geeft vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie onder een invoerregeling te brengen;


 (EU) nr. 258/2012

2010. “aangifte ten uitvoer” de handeling waarmee een persoon in de vorm en op de wijze die zijn voorgeschreven, de wens te kennen geeft vuurwapens, hun essentiële onderdelen, essentiële componenten en munitie onder een uitvoerregeling te brengen;


 nieuw

21. “binnenbrengen”: het binnenbrengen van niet-Uniegoederen in het douanegebied van de Unie door middel van een summiere aangifte bij binnenbrengen, met het oog op het in het vrije verkeer brengen of plaatsing onder bijzondere regelingen ervan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013;

22. “invoer”: goederen plaatsen onder de regeling in het vrije verkeer brengen als bedoeld in artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013 of een wederinvoer na de tijdelijke uitvoer van Uniegoederen als bedoeld in artikel 259 van Verordening (EU) nr. 952/2013;

23. “importeur”: elke persoon, gevestigd in het douanegebied van de Unie, die namens zichzelf een aangifte ten invoer of tijdelijke invoer doet of namens wie die aangifte wordt gedaan;


 (EU) nr. 258/2012

246. “uitvoer”:

(a)een uitvoerregeling overeenkomstig artikel 161 269 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 (EU) nr. 952/2013;

(b)een wederuitvoer in de zin van 182 270 van Verordening (EEG) nr. 2913/92, maar met uitsluiting van goederen die op basis van de regeling inzake extern douanevervoer worden verplaatst, zoals bedoeld in artikel 91 van die verordening, indien geen wederuitvoerformaliteiten zoals bedoeld in artikel 182, lid 2, daarvan zijn vervuld(EU) nr. 952/2013;


 nieuw

25. “uitgaan”: het verlaten van goederen van het douanegebied van de Europese Unie;


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

268. “exporteur”: elke persoon, gevestigd in  het douanegebied van  de Unie, die namens zichzelf een aangifte ten uitvoer of tijdelijke uitvoer doet of namens wie die aangifte   een aangifte ten uitvoer doet of namens wie een aangifte ten uitvoer wordt gedaan, dat wil zeggen de persoon die op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard, het contract met de ontvanger in het derde land heeft en die het recht heeft te beslissen dat het product naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie wordt verzonden. Indien geen uitvoercontract is gesloten of indien de houder van het contract niet namens zichzelf handelt, wordt onder de exporteur de persoon verstaan die het recht heeft om te beslissen het product naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie te verzenden.


 nieuw

27. “marktdeelnemer”:

(a)een fabrikant, wapenhandelaar of -makelaar die in het douanegebied van de Unie is gevestigd;

(b)een importeur, wanneer de fabrikant niet in het douanegebied van de Unie is gevestigd;

(c)een gemachtigde die over een schriftelijk mandaat van de fabrikant beschikt waarin de gemachtigde wordt aangewezen om de in artikel 5, lid 2, vermelde taken namens de fabrikant te verrichten;

28. “aangever”: de persoon die in eigen naam een aangifte ten invoer, doorvoer, uitvoer of wederuitvoer indient, dan wel de persoon namens wie deze aangifte wordt ingediend.

29. “wapenhandelaar”: elke persoon wiens handel of bedrijf geheel of gedeeltelijk bestaat in:

(a)het vervaardigen, verhandelen, uitwisselen, verhuren, repareren, aanpassen of ombouwen van vuurwapens of essentiële onderdelen,

(b)het vervaardigen, verhandelen, uitwisselen, aanpassen of ombouwen van munitie;

30. “wapenmakelaar”: elke persoon, anders dan een wapenhandelaar, wiens handel of bedrijf geheel of gedeeltelijk bestaat in:

(a)het onderhandelen over of regelen van transacties voor de aankoop, verkoop of levering van vuurwapens, essentiële onderdelen of munitie, of

(b)het organiseren van de overbrenging van vuurwapens, essentiële onderdelen of munitie binnen een lidstaat, van de ene lidstaat naar een andere lidstaat, van een lidstaat naar een derde land of van een derde land naar een lidstaat;

31. “invoervergunning”

(a)een enkelvoudige vergunning die aan één specifieke importeur of aangever wordt verleend voor bijzondere douaneregelingen als bedoeld in artikel 210 van Verordening (EU) nr. 952/2013, voor één zending van een of meer vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie aan één geïdentificeerde uiteindelijke ontvanger of ontvanger in het douanegebied van de Unie;

(b)een meervoudige vergunning die aan één specifieke importeur wordt verleend voor meerdere zendingen van één of meer vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie aan een geïdentificeerde uiteindelijke ontvanger of ontvanger in het douanegebied van de Unie;;

(c)een uniale algemene invoervergunning voor importeurs in het douanegebied van de Unie die beschikbaar is voor alle importeurs die voldoen aan de voorwaarden en vereisten zoals opgenomen in hoofdstuk II van deze verordening en in de uitvoeringshandeling als bedoeld in artikel 9, lid 8, van deze verordening; 


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

3214. “uitvoervergunning”:

(a)een enkelvoudige vergunning of machtiging die aan één specifieke exporteur wordt verleend voor één zending van één of meer vuurwapens, hun essentiële onderdelen en essentiële componenten en munitie aan één geïdentificeerde uiteindelijke ontvanger of ontvanger in een derde land of; of

(b)een meervoudige vergunning of machtiging die aan één specifieke exporteur wordt verleend voor meerdere zendingen van één of meer vuurwapens, hun essentiële onderdelen en essentiële componenten en munitie aan een geïdentificeerde uiteindelijke ontvanger of ontvanger in een derde land of; of

(c)een algemene vergunning  uniale algemene uitvoervergunning  of machtiging die aan één specifieke exporteur wordt verleend voor meerdere zendingen van één of meer vuurwapens, hun onderdelen en essentiële componenten en munitie aan meerdere geïdentificeerde uiteindelijke ontvangers of ontvangers in één of meerderde landen   voor uitvoer naar bepaalde landen van bestemming die beschikbaar is voor alle exporteurs die voldoen aan de voorwaarden en vereisten zoals opgenomen in bijlage III bij deze verordening en in de uitvoeringshandeling als bedoeld in artikel 15, lid 7   ;

3311. “tijdelijke uitvoer”: de overbrenging van vuurwapens  hun essentiële onderdelen , munitie en alarm- en seinwapens  , waarbij deze het douanegebied van de Unie verlaten en voor wederinvoer zijn bestemd binnen een periode van ten hoogste 24 maanden;


 nieuw

34. “tijdelijke invoer”: de overbrenging van vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens, waarbij deze het douanegebied van de Unie binnenkomen en voor wederuitvoer zijn bestemd binnen een periode van ten hoogste 24 maanden;

35. “passieve veredeling”: tijdelijke uitvoer als bedoeld in artikel 259 van Verordening (EEG) nr. 952/2013;

35. “actieve veredeling”: de regeling waarbij voor wederuitvoer bestemde niet-Uniegoederen toegang krijgen tot het douanegebied van de Unie;


 (EU) No 258/2012

12. “doorvoer” het vervoer van goederen die het douanegebied van de Unie verlaten, over het grondgebied van één of meer derde landen met een eindbestemming in een ander derde land;


 nieuw

37. “doorvoer binnen de EU”:

(a)het vervoer van in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie van buiten de Unie die het douanegebied van de Unie binnenkomen, en over het grondgebied van één of meer EU-lidstaten worden vervoerd met een eindbestemming in een andere EU-lidstaat; of 

(b)het vervoer van in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie van in de Unie die vanuit een EU-lidstaat worden uitgevoerd en over het grondgebied van één of meer EU-lidstaten worden vervoerd alvorens het douanegebied van de Unie te verlaten; 

38. “extern douanevervoer”: het vervoer van in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie van een derde land over het douanegebied van de Unie naar een eindbestemming in een derde land, zonder dat deze goederen daadwerkelijk worden ingevoerd.

39. “tijdelijke invoer”: de regeling waarbij voor wederuitvoer bestemde niet-Uniegoederen, in dit geval vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie, en alarm- en seinwapens die zijn opgenomen in bijlage I, toegang krijgen tot het douanegebied van de Unie;


 (EU) No 258/2012

 nieuw

4013. “overlading”: doorvoer waarbij goederen   vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie   uit de invoerende transportmiddelen worden gelost en voor wederuitvoer worden overgeladen, in het algemeen in een ander transportmiddel;

4115. “illegale handel” invoer, uitvoer, verkoop, aflevering, vervoer of overbrenging van vuurwapens, hun essentiële onderdelen en essentiële componenten of munitie vanaf of over het grondgebied van een lidstaat naar het grondgebied van een derde staat, waarbij een van de volgende voorwaarden van toepassing is:

(a)de betrokken lidstaat zulks overeenkomstig de bepalingen van deze verordening niet toestaat;

(b)de vuurwapens,   hun essentiële onderdelen en munitie  niet zijn gemarkeerd overeenkomstig artikel 4, puntenleden 1 en 2, van Richtlijn 91/477/EEG (EU) 2021/555;

(c)de ingevoerde vuurwapens op het ogenblik van de invoer niet zijn gemarkeerd met ten minste een eenvoudige markering, waarmee het eerste land van invoer in de Europese Unie kan worden geïdentificeerd, of, wanneer de vuurwapens geen dergelijke markering dragen, een unieke markering ter identificatie van de ingevoerde vuurwapens; 16.

4216. “traceren” het systematisch volgen van vuurwapens en, indien mogelijk, van hun essentiële onderdelen, essentiële componenten en munitie, vanaf de fabrikant tot aan de koper, met het oogmerk de bevoegde instanties van de lidstaten te helpen bij het opsporen, onderzoeken en analyseren van de illegale vervaardiging en handel.;


 nieuw

43. “vuurwapenwetgeving van de Unie”: alle wetgeving van de Unie met betrekking tot vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie, met name Richtlijn (EU) 2021/555 en de op die richtlijn gebaseerde rechtshandelingen;

44. “bevoegde autoriteit”: de nationale autoriteiten in de zin van artikel 34 van deze verordening;

45. “bevoegde autoriteit van verzending”: de bevoegde autoriteit voor het gebied waar de zending aanvangt of gepland is aan te vangen; 

46. “bevoegde autoriteit van bestemming”: de bevoegde autoriteit voor het gebied waar de zending naartoe gaat of gepland is naartoe te gaan; 

47. “bevoegde autoriteit van doorvoer”: de bevoegde autoriteit voor ieder ander land dan het land van de bevoegde autoriteit van verzending of van bestemming waar de zending doorgaat of gepland is door te gaan; 

48. “illegale zending”: elke zending die niet voldoet aan de in deze verordening of in Verordening (EU) nr. 952/2013 vastgestelde verplichtingen;

49. “geïntegreerde gegevensset”: de in artikel 38, lid 3, van Verordening [éénloketomgeving van de EU voor de douane] bedoelde geïntegreerde gegevensset, die alle gegevens omvat die door de bevoegde autoriteiten en de douaneautoriteiten worden verlangd om vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens onder een specifieke douaneregeling te plaatsen of opnieuw uit te voeren.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

Artikel 3 - Toepassingsgebied

1. Deze verordening is niet van toepassing op:

(a)transacties tussen staten onderling of op de overbrenging tussen staten;

b) vuurwapens, hun onderdelen, essentiële componenten en munitie die speciaal voor militair gebruik zijn ontworpen en in geen enkel geval op volautomatische vuurwapens;

(bc)    vuurwapens, hun essentiële onderdelen, essentiële componenten en munitie die bestemd zijn voor het leger, de politie of de overheidsinstanties van de lidstaten;

d) verzamelaars en instellingen die zich bezighouden met culturele en historische aspecten van vuurwapens, hun onderdelen, essentiële componenten en munitie, en die als zodanig erkend zijn voor de toepassing van deze verordening door de lidstaat waarin zij gevestigd zijn, op voorwaarde dat traceringsmaatregelen zijn genomen;

e) onbruikbaar gemaakte vuurwapens;

(cf)    antieke vuurwapens of replica’s hiervan zoals gedefinieerd overeenkomstig de nationale wetgeving, met dien verstande dat na 1899 vervaardigde vuurwapens niet onder antieke vuurwapens vallen.

2. Deze verordening laat Verordening (EEG) nr. 2913/92 (communautair douanewetboek), Verordening (EEG) nr. 2454/93 (uitvoeringsbepalingen van het communautair douanewetboek), Verordening (EG) nr. 450/2008 (gemoderniseerd douanewetboek), en de regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik, zoals ingesteld door Verordening (EG) nr. 428/2009 (de verordening goederen voor tweeërlei gebruik), onverlet.

Hoofdstuk II

UITVOERVERGUNNING, PROCEDURES EN CONTROLE EN INVOER EN DOORVOERMAATREGELEN 
 Vereisten inzake binnenbrengen en invoer 


 nieuw

Artikel 4 - Afwijkingen van de douaneregelingen van de Unie

1. De in bijlage I bij deze verordening vermelde vuurwapens, hun onderdelen en munitie mogen niet:

(a)onder een douaneregeling worden geplaatst op basis van een vereenvoudigde aangifte overeenkomstig artikel 166 van Verordening (EU) nr. 952/2013;

(b)het voorwerp uitmaken van een inschrijving in de administratie van de aangever overeenkomstig artikel 182 van Verordening (EU) nr. 952/2013;

(c)het voorwerp uitmaken van beoordeling door de marktdeelnemer zelf overeenkomstig artikel 185 van Verordening (EU) nr. 952/2013;

(d)worden aangegeven met een douaneaangifte met de specifieke gegevensset als bedoeld in artikel 143 bis van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;

(e)worden aangegeven met een douaneaangifte met de beperkte gegevensset als bedoeld in artikel 144 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.

2. Met betrekking tot enkelvoudige vergunningen voor vereenvoudigde procedures die nog geldig blijven overeenkomstig artikel 345, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/2447, zijn de punten a) en b) van lid 1 van dit artikel niet van toepassing op de in bijlage I bij deze verordening vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie.

3. Voor vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie is een vergunning overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van deze verordening vereist voor doorvoer binnen de EU en voor de regeling extern douanevervoer als bedoeld in artikel 226 van Verordening (EU) nr. 952/2013.

Artikel 5 
Taken van marktdeelnemers bij invoer

1. In het douanegebied van de Unie gevestigde marktdeelnemers mogen in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens alleen invoeren indien zij voldoen aan de verplichtingen van lid 2.

2. De marktdeelnemer:

(a)controleert of de ingevoerde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens in overeenstemming zijn met

(a)de regels inzake markering als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn (EU) 2021/555;

(b)de regels inzake het niet omgebouwd kunnen worden van wapens als bedoeld in artikel 14, lid 3, van Richtlijn (EU) 2021/555;

(c)de regels inzake het onbruik maken als bedoeld in artikel 15, lid 3, van Richtlijn (EU) 2021/555;

(b)houdt alle certificaten overeenkomstig lid 2, punt a), van dit artikel en de relevante documentatie overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van deze verordening ter beschikking van de in artikel 34, lid 2, van deze verordening bedoelde autoriteiten en zorgt ervoor dat de technische documentatie op verzoek ter beschikking van die autoriteiten wordt gesteld;

(c)verstrekt op een met redenen omkleed verzoek van een autoriteit als bedoeld in artikel 34, lid 2, aan die autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van de vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen;

(d)stelt, wanneer hij redenen heeft om aan te nemen dat een betrokken vuurwapen, essentieel onderdeel daarvan, munitie, alarm- of seinwapen mogelijk niet in overeenstemming is met de vuurwapenwetgeving van de Unie, de in artikel 34, lid 2, van deze verordening bedoelde autoriteiten daarvan in kennis;

(e)werkt samen met de in artikel 34, lid 2, van deze verordening bedoelde autoriteiten, onder meer naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek, en zorgt ervoor dat onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om gevallen van niet-naleving van de vereisten van de vuurwapenwetgeving van de Unie te verhelpen.

3. De verplichtingen uit hoofde van lid 2 laten de verplichtingen van marktdeelnemers uit hoofde van de toepasselijke vuurwapenwetgeving van de Unie onverlet.

Artikel 6 
Markering bij invoer

1. Vuurwapens of hun essentiële onderdelen worden ingevoerd op voorwaarde dat zij zijn gemarkeerd overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn (EU) 2021/555.

2. Bij gebreke van de vereiste markering overeenkomstig lid 1 van dit artikel worden de vuurwapens of hun essentiële onderdelen onder een andere douaneregeling geplaatst.

3. Overeenkomstig artikel 8 van het Protocol van de Verenigde Naties worden alle vuurwapens en hun essentiële onderdelen gemarkeerd met een unieke markering met de naam van de fabrikant, het land of de plaats van vervaardiging en het serienummer, of met een andere unieke, gebruiksvriendelijke markering met eenvoudige geometrische symbolen in combinatie met een numerieke en/of alfanumerieke code, zodat het land van vervaardiging gemakkelijk kan worden geïdentificeerd.

4. Bij gebreke van een markering overeenkomstig lid 3 is wederuitvoer verboden en worden de vuurwapens en hun essentiële onderdelen in beslag genomen en vernietigd.

Artikel 7 - Onbruikbaar gemaakte vuurwapens

1. Onbruikbaar gemaakte vuurwapens worden ingevoerd op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een invoervergunning als bedoeld in artikel 9 van deze verordening en van het certificaat van onbruikbaarmaking als bedoeld in artikel 15 van Richtlijn (EU) 2021/555.

2. Bij gebreke van het certificaat van onbruikbaarmaking wordt het onbruikbaar gemaakte vuurwapen onder een andere douaneregeling geplaatst of als vuurwapen aangegeven.

Artikel 8 
Alarm- en seinwapens

1. Alarm- en seinwapens worden ingevoerd als alarm- en seinwapens op voorwaarde dat in de in artikel 9 bedoelde invoervergunning is vermeld dat zij niet kunnen worden omgebouwd en zij als zodanig zijn aangegeven door de in lid 3 van dit artikel bedoelde autoriteiten. Deze invoervergunning wordt afgegeven zonder dat aan de in artikel 9, lid 2, bedoelde voorwaarden is voldaan.

2. Bij het binnenbrengen in het douanegebied van de Unie worden alarm- en seinwapens die niet voldoen aan de in artikel 14 van Richtlijn (EU) 2021/555 bedoelde technische specificaties, als vuurwapens aangemerkt overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

3. De lidstaten doen de Commissie op 1 januari en 1 juli van elk jaar een verslag toekomen over de alarm- en seinwapens die als niet om te bouwen zijn aangemerkt. Die verslagen worden besproken in de in artikel 33 van deze verordening bedoelde coördinatiegroep.

4. In geval van uiteenlopende nationale praktijken stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van een lijst van alarm- en seinwapens die niet kunnen worden omgebouwd. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 37 bedoelde comitéprocedure vastgesteld.

Artikel 9 
Invoervergunning

1. Een invoervergunning is vereist voor de invoer van vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens in het douanegebied van de Unie. Deze invoervergunning wordt opgesteld volgens het formulier in bijlage II, deel I. Deze vergunning wordt verleend door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de importeur is gevestigd en wordt langs elektronische weg afgegeven via het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem.

2. Eenieder die krachtens Richtlijn (EU) 2021/555 gemachtigd is om de in bijlage I bij deze verordening vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie te vervaardigen, te verwerven, te bezitten, voorhanden te hebben, of te verhandelen, kan een invoervergunning aanvragen.

3. Alleen wapenhandelaren en -makelaars kunnen een vergunning krijgen om halffabricaten van vuurwapens en halffabricaten van essentiële onderdelen in te voeren.

4. De bevoegde autoriteiten behandelen aanvragen voor een uitvoervergunning binnen een termijn die niet langer mag zijn dan 60 werkdagen, vanaf de dag waarop alle vereiste informatie aan de bevoegde autoriteiten is verstrekt. In uitzonderlijke omstandigheden en om naar behoren gemotiveerde redenen, kan deze termijn tot 90 werkdagen worden verlengd.

5. De bevoegde autoriteiten weigeren een invoervergunning indien:

(a)aan de aanvrager geen vergunning is verleend voor de verwerving en het voorhanden hebben van een vuurwapen, de essentiële onderdelen daarvan of munitie, of dat is uitgesloten overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn (EU) 2021/555;

(b)de aanvrager strafrechtelijk is veroordeeld voor een handeling die een strafbaar feit vormt genoemd in artikel 2, lid 2, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad of voor een andere handeling, mits die een strafbaar feit vormt waarop een maximumstraf van ten minste vier jaar gevangenisstraf staat;

(c)het in te voeren vuurwapen in de desbetreffende EU-, nationale of internationale databanken als verloren, gestolen of anderszins gezocht met het oog op inbeslagneming is aangegeven.

De eerste alinea doet geen afbreuk aan strengere regels in de nationale wetgeving.

6. De bevoegde autoriteiten verklaren een invoervergunning nietig, schorsen of wijzigen deze of trekken deze in wanneer de voorwaarden voor het verlenen ervan niet zijn vervuld of niet meer zijn vervuld. Wanneer de bevoegde autoriteiten daartoe besluiten, stellen zij deze informatie ter beschikking van de bevoegde douaneautoriteiten via het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem.

7. Voor de toepassing van lid 5 gaan de lidstaten in het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris) na of een strafblad ontbreekt en in de desbetreffende EU-, nationale of internationale databanken of het wapen is aangemerkt als verloren, gestolen of onderzocht.

8. De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast tot invoering van een uniale algemene invoervergunning en tot vaststelling van de voorwaarden voor de invoer van vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie door geautoriseerde marktdeelnemers voor veiligheid overeenkomstig artikel 38, lid 2, punt b), van Verordening (EU) nr. 952/2013. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 37, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

9. De importeur hoeft geen vergoeding of kosten te betalen voor de aanvraag van een invoervergunning, met uitzondering van begeleidingsvergoedingen.

Artikel 10 
Administratieve vereenvoudigingen

1. Onverminderd andere bepalingen van deze verordening en van Richtlijn (EU) 2021/555 is geen invoervergunning vereist voor:

(a)de tijdelijke invoer voor onderzoek of tentoonstelling zonder verkoop, of actieve veredeling met het oog op reparatie, op voorwaarde dat de in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, , munitie en alarm- en seinwapens eigendom blijven van een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon en dat de vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens opnieuw naar die persoon worden uitgevoerd;

(b)de invoer na tijdelijke uitvoer met het oog op onderzoek en reparatie en tentoonstelling zonder verkoop, in het kader van de douaneregelingen passieve veredeling of tijdelijke uitvoer, met inbegrip van de invoer met een Europese vuurwapenpas als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn (EU) 2021/555;

(c)de tijdelijke invoer door jagers of sportschutters als onderdeel van hun begeleide persoonlijke bezittingen, op voorwaarde dat zij bij de bevoegde douaneautoriteiten de redenen van de reis kunnen aantonen, met name door een uitnodiging of een ander bewijs voor hun jagers- of schietsportactiviteiten in de Europese Unie over te leggen, van:

(a)één of meer vuurwapens;

(b)hun essentiële onderdelen, indien gemarkeerd,

(c)de hiervoor bestemde munitie, beperkt tot een maximum van 800 patronen voor jagers en een maximum van 1 200 patronen voor sportschutters;

(d)een of meer alarm- en seinwapens.

2. Importeurs geven in een geïntegreerde gegevensset aan voor welke van de drie in lid 1 genoemde categorieën zij aanspraak maken op de administratieve vereenvoudiging. Desgevraagd verstrekken zij alle bewijsstukken aan de douaneautoriteiten.

3. De douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van lid 1 van dit artikel zijn de controlekantoren als bedoeld in artikel 1, punt 36, a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie.

4. De nationale éénloketomgevingen voor de douane verstrekken de in lid 2 bedoelde geïntegreerde gegevensset aan het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem. Bijlage II, deel II, bevat een lijst van de vereiste informatie die in de aangifte ten invoer moet worden opgenomen:

(a)Met betrekking tot lid 1, punt b), van dit artikel vermeldt de importeur het referentienummer van de aangifte voor tijdelijke uitvoer in de aangifte ten invoer.

(b)Wanneer de in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst met gebruikmaking van het ATA-carnet dat is opgenomen in aanhangsel 1 van bijlage A bij de Overeenkomst inzake tijdelijke invoer 48 , stellen de douaneautoriteiten de bevoegde autoriteit daarvan in kennis via de op nationaal niveau vastgestelde elektronische middelen. 

Artikel 11 
Bevestiging van ontvangst

Op verzoek van een derde land van uitvoer dat op het ogenblik van de uitvoer partij is bij het VN-protocol inzake vuurwapens, bevestigen de lidstaten de ontvangst in het douanegebied van de Unie van de verzonden zending vuurwapens, hun essentiële onderdelen of munitie, hetgeen wordt gegarandeerd door de relevante douane-invoerdocumenten over te leggen.

HOOFDSTUK III

VEREISTEN INZAKE DOORVOER 

Artikel 12 
Regeling doorvoer binnen de EU

1. Voor doorvoer binnen de EU is alleen de in artikelen 9 en 14 bedoelde invoer- of uitvoervergunning vereist. In de invoer- of uitvoervergunningen wordt het geplande douanevervoer vermeld. Wijzigingen in het geplande douanevervoer worden door de marktdeelnemer meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten en deze autoriteiten wijzigen de desbetreffende vergunning dienovereenkomstig.

2. De aangever vermeldt het referentienummer van de invoervergunning in de aangifte voor douanevervoer.

3. De aangever verstrekt de bevoegde autoriteiten van verzending of bestemming een kopie van de aangifte voor douanevervoer via het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem.

4. Zodra de zending van in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens is ingevoerd of uit het douanegebied van de Unie is uitgevoerd, stelt het douanekantoor van invoer of van uitvoer de bevoegde autoriteit van verzending of bestemming in het douanegebied van de Unie via het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem in kennis van de voltooiing van de regeling doorvoer binnen de EU.

Artikel 13 
Regeling extern douanevervoer 

1. Voor extern douanevervoer is alleen de in artikel 9 bedoelde invoervergunning vereist. In de invoervergunningen wordt het geplande douanevervoer vermeld. In geval van wijzigingen in het geplande douanevervoer of indien de in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens die onderworpen zijn aan de vergunning, moeten worden ingevoerd, worden deze wijzigingen ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteiten en passen deze autoriteiten de desbetreffende vergunning dienovereenkomstig aan.

2. De aangever vermeldt het referentienummer van de invoervergunning in de aangifte voor douanevervoer.

3. Bij hun besluit over het al dan niet verlenen van een invoervergunning voor extern douanevervoer uit hoofde van deze verordening houden de lidstaten rekening met alle relevante overwegingen, met inbegrip van, in voorkomend geval, overwegingen van nationaal buitenlands en veiligheidsbeleid, met inbegrip van die welke onder Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB vallen.

4. De aangever verstrekt de bevoegde autoriteiten van verzending en bestemming een kopie van de aangifte voor douanevervoer via het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem.

5. Zodra de zending van in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens het douanegebied van de Unie is binnengekomen of heeft verlaten, stelt het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de zending het gebied is binnengebracht of heeft verlaten, de bevoegde autoriteit van verzending of bestemming in de Unie via het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem in kennis van de voltooiing van de regeling extern douanevervoer.

HOOFDSTUK IV
VEREISTEN INZAKE UITVOER


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

Artikel 144 -    Uitvoervergunning 

1.  Eenieder die krachtens Richtlijn (EU) 2021/555 gemachtigd is om de in bijlage I bij deze verordening vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen of munitie te vervaardigen, te verwerven, voorhanden te hebben of te verhandelen, kan een uitvoervergunning aanvragen.  Voor de uitvoer van de in bijlage I opgesomde vuurwapens, hun onderdelen, essentiële componenten en munitie is een   Een dergelijke vergunning wordt opgesteld   overeenkomstig het formulier in bijlage IIIII, deel I, bij deze verordening opgestelde uitvoervergunning vereist. Een dergelijke   De  vergunning wordt afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat waar de exporteur is gevestigd en wordt schriftelijk of langs elektronische weg afgegeven via het in artikel 28 van deze verordening bedoelde elektronische vergunningensysteem . 

2. Indien voor de uitvoer van vuurwapens, hun onderdelen, essentiële componenten en munitie een uitvoervergunning is vereist op grond van deze verordening en de uitvoer eveneens moet voldoen aan vereisten voor een uitvoervergunning overeenkomstig Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, kunnen de lidstaten één enkele procedure volgen om aan hun verplichtingen op grond van deze verordening en bovengenoemd gemeenschappelijk standpunt te voldoen.


 nieuw

2. De bevoegde autoriteiten mogen alleen uitvoervergunningen voor vuurwapens van de categorieën A en B van bijlage I verlenen indien de aanvraag voor een dergelijke vergunning vergezeld gaat van een door de autoriteiten van het land van eindbestemming afgegeven eindgebruikerscertificaat. In bijlage IV wordt de inhoud van het eindgebruikerscertificaat vastgesteld.

3. De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast om een uniform eindgebruikerscertificaat vast te stellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 37, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

4. Indien vuurwapens, hun essentiële onderdelen en essentiële componenten en munitie zich in één of meer andere lidstaten bevinden dan die waar de uitvoervergunning wordt aangevraagd, wordt dat gegeven op deze aanvraag vermeld. De bevoegde instanties van de lidstaat waar de uitvoervergunning wordt aangevraagd, treden onverwijld in overleg met de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat of lidstaten en verstrekken alle ter zake dienende informatie. De geraadpleegde lidstaat of lidstaten maken eventuele bezwaren tegen de afgifte van een dergelijke vergunning binnen 10 werkdagen kenbaar. Deze bezwaren zijn bindend voor de lidstaat waar de vergunning is aangevraagd.

Artikel 157 -    Procedure voor het verlenen van een uitvoervergunning 

1. Alvorens een uitvoervergunning voor vuurwapens, hun essentiële onderdelen pen essentiële componenten en munitie af te geven, gaat de betrokken lidstaat  gaan de bevoegde autoriteiten na of:

(a)het derde land van invoer toestemming voor de invoer in kwestie heeft gegeven, en

(b)in voorkomend geval de derde landen van doorvoer — en ten laatste voorafgaand aan de verzending — schriftelijk kennis hebben gegeven van het feit dat zij geen bezwaar hebben tegen de doorvoer. Deze bepaling is niet van toepassing:

(a)op lucht- of zeevervoer via luchthavens van derde landen of havens van derde landen, op voorwaarde dat er geen overlading of verandering van vervoermiddel plaatsvindt;

(b)in het geval van tijdelijke uitvoer ten behoeve van verifieerbare legale doeleinden, waaronder jacht, schietsport, onderzoek, tentoonstellingen zonder verkoop en reparatie.

2. Lidstaten kunnen besluiten dat, indien binnen 20 werkdagen nadat de exporteur schriftelijk heeft verzocht of er tegen de doorvoer geen bezwaar is, geen bezwaren tegen de doorvoer worden ontvangen, het geraadpleegde derde land van doorvoer wordt geacht geen bezwaar te hebben tegen de doorvoer.

23. De exporteur bezorgt de bevoegde instantie van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van de uitvoervergunning de nodige documenten om te bewijzen dat het derde land van invoer met de invoer heeft ingestemd en dat het derde land van doorvoer geen bezwaar had tegen de doorvoer.


 nieuw

3. Met betrekking tot onbruikbaar gemaakte vuurwapens verstrekt de exporteur het in artikel 15 van Richtlijn (EU) 2021/555 bedoelde certificaat van onbruikbaarmaking aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van de uitvoervergunning.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

4. Lidstaten behandelen aanvragen voor een uitvoervergunning binnen een volgens de nationale wetgeving of op grond van de nationale praktijk te bepalen termijn die niet langer mag zijn dan 60 werkdagen, vanaf de dag waarop alle vereiste informatie aan de bevoegde instanties is verstrekt. In uitzonderlijke omstandigheden en om naar behoren gemotiveerde redenen, kan deze termijn door de bevoegde autoriteiten tot 90 werkdagen worden verlengd.

5. De geldigheidsduur van een   enkelvoudige  uitvoervergunning mag de geldigheidsduur van de invoervergunning niet overschrijden.  Onverminderd lid 1, punt a), is de geldigheidstermijn van een meervoudige of uniale algemene uitvoervergunning niet langer dan drie jaar.  Indien op de invoervergunning geen geldigheidtermijn staat vermeld, is de geldigheidstermijn van een uitvoervergunning ten minste negen maanden, behalve in uitzonderlijke omstandigheden en om naar behoren gerechtvaardigde redenen.

6. Lidstaten kunnen beslissen   maken gebruik van  elektronische documenten te gebruiken voor de behandeling van aanvragen voor een uitvoervergunning.


 nieuw

7. De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast tot invoering van een uniale algemene uitvoervergunning en tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoer van vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie door geautoriseerde marktdeelnemers voor veiligheid overeenkomstig artikel 38, lid 2, punt b), van Verordening (EU) nr. 952/2013; Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 37, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld. 

8. De exporteur hoeft geen vergoeding of kosten te betalen voor de aanvraag van een uitvoervergunning of een vergunning voor doorvoer binnen de EU, met uitzondering van begeleidingsvergoedingen. 


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

Artikel 168 -    Traceerbaarheid van vuurwapens 

1. Met het oog op tracering bevatten de uitvoervergunning of en de door het derde land van invoer afgegeven invoervergunning of toestemming voor invoer en de begeleidende documentatie tezamen ten minste gegevens met betrekking tot:

(a)de afgifte- en vervaldata;

(b)de plaats van afgifte;

(c)het land van uitvoer;

(d)het land van invoer;

(e)in voorkomend geval, het derde land of de derde landen van doorvoer;

(f)de ontvanger;

(g)de uiteindelijke ontvanger, voor zover bekend op het tijdstip van verzending;

(h)de bijzondere kenmerken die de identificatie mogelijk maken van de vuurwapens, hun essentiële onderdelen en essentiële componenten en munitie, alsook de hoeveelheid daarvan, waaronder de op de vuurwapens   of op de essentiële onderdelen  aangebrachte markering, op zijn laatst voorafgaand aan de verzending.

2. De in lid 1 bedoelde informatie moet, wanneer die in de door het derde land van invoer afgegeven invoervergunning of toestemming voor invoer is opgenomen, vooraf en ten laatste vóór de verzending door de exporteur aan de derde landen van doorvoer worden meegedeeld.


 nieuw

3. Vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie worden uitgevoerd op voorwaarde dat zij zijn gemarkeerd overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn (EU) 2021/555.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

Artikel 179 -    Administratieve vereenvoudigingen 

1. Vereenvoudigde  administratieve   procedures voor de tijdelijke uitvoer of wederuitvoer van vuurwapens, hun essentiële onderdelen, essentiële componenten en munitie zullen worden toegepast waarbij:

(a)geen uitvoervergunning is vereist voor:

i) de tijdelijke uitvoer door jagers of sportschutters als onderdeel van hun begeleide persoonlijke bezittingen, tijdens een reis naar een derde land op voorwaarde dat zij bij de bevoegde  douaneautoriteiten   instanties de redenen van de reis kunnen aantonen, met name door een uitnodiging of een ander bewijs voor hun jagers- of schietsportactiviteiten in het derde land van bestemming over te leggen, van:

–één of meer vuurwapens;

–hun essentiële onderdelen componenten, indien gemarkeerd, evenals onderdelen;

–de hiervoor bestemde munitie, beperkt tot een maximum van 800 patronen voor jagers en een maximum van 1 200 patronen voor sportschutters;

ii) de wederuitvoer door jagers of sportschutters als onderdeel van hun begeleide persoonlijke bezittingen nadat tijdelijk toestemming is verleend voor jagers- of schietsportactiviteiten, op voorwaarde dat de vuurwapens in het bezit blijven van een persoon die buiten het douanegebied van de Unie is gevestigd en de vuurwapens opnieuw worden uitgevoerd naar die persoon;

(b)bij het verlaten van het douanegebied van de Unie via een andere lidstaat dan hun lidstaat van verblijf, leggen jagers en sportschutters overeenkomstig de artikelen 1 en 12  de in artikel 17 van Richtlijn 91/477/EEG (EU) nr. 2021/555 de bedoelde Europese vuurwapenpas aan de bevoegde instanties voor. In geval van luchtvervoer, wordt de Europese vuurwapenpas voorgelegd aan de bevoegde instanties op de plaats waar de desbetreffende artikelen worden overgedragen aan de luchtvaartmaatschappij voor vervoer uit het douanegebied van de Unie. Bij het verlaten van het douanegebied van de Unie via de lidstaat van hun verblijf, kunnen jagers en sportschutters in plaats van een Europese vuurwapenpas een ander document voorleggen dat door de bevoegde instanties van die lidstaat voor dit doel als geldig wordt erkend;

(c)de bevoegde instanties van een lidstaat schorsen voor een periode van ten hoogste tien werk dagen de uitvoer of verhinderen indien noodzakelijk op een andere manier dat vuurwapens, hun essentiële onderdelen, essentiële componenten of munitie het douanegebied van de Unie via die lidstaat verlaten, indien zij een gegrond vermoeden hebben dat de door de jagers of sportschutters aangevoerde redenen niet voldoen aan de desbetreffende overwegingen en de verplichtingen opgenomen in artikel 10 18 van deze verordening. In uitzonderlijke omstandigheden en om naar behoren gerechtvaardigde redenen, kan de in dit lid genoemde termijn tot 30 werk dagen worden verlengd.

2. Lidstaten stellen in overeenstemming met hun nationale wetgeving vereenvoudigde procedures vast   Onverminderd de artikelen 14, 15 en 16 van deze verordening is geen uitvoervergunning vereist voor :

(a)de wederuitvoer van vuurwapens na de tijdelijke toestemming voor onderzoek of tentoonstellingen zonder verkoop, of actieve veredeling voor reparaties, op voorwaarde dat de vuurwapens in eigendom blijven van een persoon die buiten het douanegebied van de Unie is gevestigd en de vuurwapens opnieuw worden uitgevoerd naar die persoon;

(b)de wederuitvoer van vuurwapens, hun essentiële onderdelen, essentiële componenten en munitie in geval deze tijdelijk in opslag worden gehouden vanaf het moment dat deze het douanegebied van de Unie binnenkomen tot het moment dat deze dit gebied verlaten;

(c)de tijdelijke uitvoer van vuurwapens voor onderzoek en reparatie en tentoonstellingen zonder verkoop, op voorwaarde dat de exporteur het legale bezit van deze vuurwapens onderbouwt en deze uitvoert volgens de douaneprocedures voor passieve veredeling of tijdelijke uitvoer.


 nieuw

3. Exporteurs geven in de geïntegreerde gegevensset aan voor welke van de drie in lid 2 van dit artikel genoemde categorieën zij aanspraak maken op de administratieve vereenvoudiging. Desgevraagd verstrekken zij alle bewijsstukken aan de douaneautoriteiten. De nationale éénloketomgevingen voor de douane verstrekken die geïntegreerde gegevensset aan het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem. Bijlage III, deel II, bevat een lijst van de vereiste informatie die in de aangifte ten uitvoer moet worden opgenomen.

4. Met betrekking tot lid 2, punten a) en b), van dit artikel vermeldt de exporteur het referentienummer van de aangifte voor tijdelijke invoer of actieve veredeling in de aangifte ten uitvoer.

5. Onverminderd artikel 15 wordt, indien van derde landen van doorvoer geen bezwaren tegen de doorvoer zijn ontvangen binnen 20 werkdagen nadat de exporteur schriftelijk heeft verzocht of er tegen het extern douanevervoer geen bezwaren waren, het geraadpleegde derde land van doorvoer geacht geen bezwaar te hebben tegen de doorvoer.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

nieuw

Artikel 1810 -    Verplichtingen van de lidstaten   

1. Bij hun besluit over de verlening van een uitvoervergunning uit hoofde van deze verordening houden de lidstaten rekening met alle ter zake dienende overwegingen, waaronder in voorkomend geval:

(a)hun verplichtingen en verbintenissen als partij bij de internationale regelingen inzake uitvoercontrole of bij ter zake geldende internationale verdragen;

(b)overwegingen van nationaal buitenlands en veiligheidsbeleid, met inbegrip van overwegingen uit hoofde van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB;

(c)overwegingen omtrent het voorgenomen eindgebruik, de ontvanger, de geïdentificeerde uiteindelijke ontvanger en het onttrekkingsgevaar.

2. De lidstaten houden bij de beoordeling van een aanvraag om een uitvoervergunning niet alleen rekening met de in lid 1 vermelde ter zake dienende overwegingen, maar ook met de toepassing door de exporteur van evenredige en passende middelen en procedures om ervoor te zorgen dat de bepalingen en de doelstellingen van deze verordening en de voorwaarden van de vergunning in acht worden genomen.

3. Bij hun besluit over de verlening van een uitvoervergunning komen de lidstaten hun verplichtingen na in het kader van sancties uit hoofde van besluiten van de Raad of uit hoofde van een besluit van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), dan wel krachtens een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, in het bijzonder met betrekking tot wapenembargo’s.

Artikel 1911 -    Weigeringen om uitvoervergunningen te verlenen 

1. De lidstaten:

(a)weigeren een uitvoervergunning af te geven wanneer

i) wanneer de aanvrager strafrechtelijk is veroordeeld voor een handeling die een strafbaar feit vormt genoemd in artikel 2, lid 2, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten of voor een andere handeling, mits dit een strafbaar feit vormt waarop een maximale vrijheidsstraf   maximumstraf   van ten minste vier jaar   vrijheidsberoving   of een ernstiger straf staat;


 nieuw

ii) de in bijlage I bij deze verordening beschreven vuurwapens in het Schengeninformatiesysteem of in een andere nationale of internationale databank als verloren, gestolen of anderszins gezocht met het oog op inbeslagneming zijn aangegeven.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

(b)verklaren een uitvoervergunning nietig, schorsen of wijzigen deze of trekken deze in wanneer de voorwaarden voor de afgifte ervan niet zijn vervuld of niet meer zijn vervuld.

Dit lid   Het eerste lid  doet geen afbreuk aan strengere regels in de nationale wetgeving.


 new

2. Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel controleren de bevoegde autoriteiten in het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris) of er geen strafregister is en of het wapen niet in het Schengeninformatiesysteem is geregistreerd. 


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

32. Wanneer de lidstaten  bevoegde autoriteiten een uitvoervergunning weigeren af te geven, nietig verklaren, schorsen, wijzigen of intrekken, stellen zij deze informatie ter beschikking van de douaneautoriteiten  delen zij dat mee aan de bevoegde instanties van de andere lidstaten, samen met alle relevante informatie. Wanneer de bevoegde instanties van een lidstaat een uitvoervergunning hebben geschorst, wordt aan het eind van de schorsingsperiode hun definitieve beoordeling aan de andere lidstaten meegedeeld.   via het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem.  


 new

4. Wanneer de bevoegde autoriteiten een uitvoervergunning hebben geschorst, wordt aan het eind van de schorsingsperiode hun definitieve beoordeling aan de andere lidstaten meegedeeld via het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem.

5. Wanneer de bevoegde autoriteiten hebben geweigerd een uitvoervergunning te verlenen, wordt hun definitieve beoordeling geregistreerd in het in artikel 29 bedoelde systeem.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

63. Alvorens de bevoegde instanties van een lidstaat een uitvoervergunning overeenkomstig deze verordening afgeven, houden zij rekening met alle weigeringen op grond van deze verordening die hun via het in artikel 29 van deze verordening bedoelde systeem  zijn meegedeeld om vast te stellen of een vergunning door de bevoegde instanties van een andere lidstaat of lidstaten is geweigerd voor een wezenlijk identieke transactie (betreffende een product met wezenlijk identieke parameters of technische kenmerken en met betrekking tot dezelfde invoerder of ontvanger).

Zij kunnen eerst overleg plegen met de bevoegde instanties van de lidstaat of lidstaten die vergunning(en) hebben geweigerd, nietig verklaard, opgeschort, gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig de leden 1 en 2,  e 3     en 5  . Indien de bevoegde instanties van de lidstaat na dit overleg besluiten een vergunning te verlenen, stellen zij de bevoegde instanties van de andere lidstaten daarvan in kennis en verstrekken zij daarbij alle relevante informatie om het besluit toe te lichten.

74. Bij informatie die op grond van dit artikel wordt uitgewisseld, wordt het bepaalde in artikel 19, lid 2,   23  betreffende de vertrouwelijkheid ervan in acht genomen.


 new

8. De bevoegde autoriteiten controleren jaarlijks of gedurende de gehele geldigheidsduur van de vergunning aan de vergunningsvoorwaarden is voldaan. Deze controles kunnen gebaseerd zijn op representatieve steekproeven van alle geldende vergunningen. Elke uitvoervergunning wordt ten minste om de drie jaar individueel geverifieerd door de bevoegde autoriteiten. De lidstaten brengen aan de coördinatiegroep verslag uit over de resultaten van de controles en verificaties. De verslagen worden besproken in de bij artikel 33 ingestelde coördinatiegroep. 


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

Artikel 2013 -    Bewijs van ontvangst   nieuw

1. Binnen twee maanden nadat de goederen het douanegebied van de Unie hebben verlaten, verstrekt de exporteur aan de bevoegde autoriteit die de uitvoervergunning heeft afgegeven, een bewijs van de ontvangst van de verzonden zending vuurwapens, essentiële onderdelen of munitie in het derde land van invoer, hetgeen wordt gewaarborgd door het overleggen van de desbetreffende douanedocumenten voor invoer.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 new

21.  Bij gebreke van een dergelijk bewijs van ontvangst van de verzonden zending als bedoeld in lid 1 van dit artikel binnen twee maanden nadat de goederen het douanegebied van de Unie hebben verlaten, of in geval van vermoeden, verzoekt de bevoegde autoriteit van de lidstaten de douaneautoriteiten van uitvoer onmiddellijk te bevestigen dat de aangifte ten uitvoer is ingediend en dat de in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie het douanegebied van de Unie hebben verlaten, en vraagt zij   De lidstaten vragen, in geval van vermoeden, het derde land van invoer om een ontvangstbevestiging voor de verzonden zending vuurwapens, hun essentiële onderdelen, essentiële componenten of munitie.

2. Op verzoek van een derde land van uitvoer dat op het ogenblik van de uitvoer partij is bij het VN-protocol inzake vuurwapens, bevestigen de lidstaten de ontvangst in het douanegebied van de Unie van de verzonden zending vuurwapens, hun onderdelen, essentiële componenten of munitie, hetgeen in beginsel zal worden gegarandeerd door de relevante douane-invoerdocumenten over te leggen.

3. De lidstaten leven de leden 1 en 2 na overeenkomstig hun nationale wetgeving en de heersende praktijk. Wat in het bijzonder uitvoer betreft, kan de bevoegde instantie van de lidstaat beslissen hetzij zich tot de exporteur te richten hetzij rechtstreeks contact op te nemen met het derde land van invoer.


 nieuw

Artikel 21 -   Controles na verzending

1. De Commissie en de bevoegde autoriteiten die de uitvoervergunning verlenen, voeren in geval van vermoeden, controles na verzending uit om zich ervan te vergewissen dat de uitgevoerde vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie in overeenstemming zijn met de verbintenissen die zijn aangegaan in het eindgebruikerscertificaat als vastgesteld in bijlage IV.

2. Voor de toepassing van het vorige lid kunnen controles na verzending worden uitgevoerd door derden die daartoe uitdrukkelijk door de Commissie of door de betrokken lidstaten zijn gemachtigd.

HOOFDSTUK V 
TOEZICHT EN CONTROLES


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

Artikel 2218 -    Bevoegdheden en verantwoordelijkheden   nieuw

1. De in bijlage I bij deze verordening vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens die het douanegebied van de Unie binnenkomen, verlaten of door het douanegebied van de Unie passeren, zijn onderworpen aan de in dit hoofdstuk vastgestelde controles en maatregelen. De toepassing van dit hoofdstuk laat andere bepalingen van deze verordening en andere Uniewetgeving betreffende de invoer of uitvoer van goederen, en met name de artikelen 46, 47, 134 en 267 van Verordening (EU) nr. 952/2013, onverlet. Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1020 zijn de artikelen 25 tot en met 28 van die verordening niet van toepassing op controles op vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie die de markt van de Unie binnenkomen. 


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

21. De lidstaten kunnen bepalen dat douaneformaliteiten  , zoals douaneaangiften  voor de  invoer of  uitvoer van vuurwapens, hun essentiële onderdelen, essentiële componenten of munitie slechts bij daartoe bevoegd verklaarde douanekantoren mogen worden vervuld.

32. Wanneer zij gebruikmaken van de in lid 21 geboden mogelijkheid, maken de lidstaten deze informatie bekend op het portaal waar vergunningen kunnen worden aangevraagd aan de bevoegde autoriteiten en delen de lidstaten de Commissie mede welke de aangewezen douanekantoren autoriteiten zijn  aldus bevoegd zijn verklaard alsook alle eventuele wijzigingen met betrekking daartoe. De Commissie maakt die informatie bekend in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie en op haar internetpagina’s en werkt ze jaarlijks bij.


 nieuw

4. De douaneautoriteiten beschikken over de nodige bevoegdheden en middelen om hun taken uit hoofde van deze verordening naar behoren uit te voeren. 

5. De bevoegde autoriteiten zijn verantwoordelijk voor de algemene handhaving van deze verordening met betrekking tot de in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens die het douanegebied van de Unie binnenkomen, verlaten of door het douanegebied van de Unie passeren. 

6. Onverminderd lid 5 van dit artikel verrichten de douaneautoriteiten controles op de ingediende douaneaangifte met betrekking tot de in bijlage I bij deze verordening vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens die het douanegebied van de Unie binnenkomen, verlaten of door het douanegebied van de Unie passeren. Dergelijke controles worden in de eerste plaats gebaseerd op een risicoanalyse, zoals bepaald in artikel 46, lid 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

Artikel 2319 -    Uitwisseling van informatie en samenwerking tussen autoriteiten 

1. In samenwerking met de Commissie en in overeenstemming met artikel 21, lid 2, nemen de lidstaten alle dienstige maatregelen om een rechtstreekse samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de bevoegde instanties tot stand te brengen, teneinde de doelmatigheid van de in deze verordening vastgestelde maatregelen te verbeteren. Deze informatie kan het volgende omvatten:

(a)nadere gegevens over exporteurs van wie de vergunningsaanvraag is afgewezen of van exporteurs die het voorwerp zijn geweest van beslissingen van lidstaten in de zin van artikel 11;

(b)gegevens over ontvangers of andere actoren die bij verdachte activiteiten zijn betrokken en, voor zover deze beschikbaar zijn, gevolgde routes.


 nieuw

1. De Commissie, de bevoegde autoriteiten en de douaneautoriteiten werken nauw samen en wisselen informatie uit.

2. De risico-informatie, met inbegrip van risicoanalyse en controleresultaten, die relevant is voor de handhaving van deze verordening en met name in verband met vermoedens van illegale handel in vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens, wordt tussen de douaneautoriteiten en de Commissie uitgewisseld en verwerkt overeenkomstig: tussen de douaneautoriteiten, overeenkomstig artikel 46, lid 5, van Verordening (EU) nr. 952/2013; en

(a)tussen de douaneautoriteiten en de Commissie, overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013;

(b)door middel van het bij artikel 36 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 ingestelde systeem.

3. Wanneer de douaneautoriteiten met betrekking tot in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens die zich in tijdelijke opslag bevinden of onder een douaneregeling zijn geplaatst, redenen hebben om aan te nemen dat die producten niet aan de voorschriften voldoen, doen zij naast het nemen van de nodige maatregelen als beschreven in artikel 22, alle relevante informatie toekomen aan de bevoegde autoriteiten.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

42. Onverminderd artikel 20 van deze verordening is Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand, en in het bijzonder de bepalingen daarvan betreffende het vertrouwelijke karakter van bepaalde gegevens, is van overeenkomstige toepassing op de in dit artikel neergelegde maatregelen.

Artikel 2417 -    Procedures bij in- en uitvoer 

1. Bij het vervullen van douaneformaliteiten voor de  invoer of   uitvoer van vuurwapens, hun essentiële onderdelen, essentiële componenten en munitie bij het douanekantoor  voor invoer of  uitvoer levert de exporteur het bewijs dat voor de uitvoer naar behoren een vergunning is verleend.   stelt de exporteur het referentienummer van de invoer- of uitvoervergunning ter beschikking van de douaneautoriteiten wanneer hij de douaneaangifte indient. Wanneer een meervoudige invoer- of uitvoervergunning wordt gebruikt, dient de importeur of exporteur, naar gelang van het geval, via het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem een kopie in van alle eerdere aangiften ten invoer of uitvoer die gekoppeld zijn aan de meervoudige invoer- of uitvoervergunning. 

2. Van de importeur of de exporteur kan van alle als bewijs verstrekte bescheiden een vertaling worden verlangd in een officiële taal van de lidstaat waar de douane aangifte ten uitvoer wordt overgelegd.


 nieuw

3. Na ontvangst van een douaneaangifte voor de invoer of uitvoer van de in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens controleren de douaneautoriteiten de geldigheid van de vergunning met behulp van het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem. Wanneer aan alle vereisten en formaliteiten uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht met betrekking tot de invoer of uitvoer is voldaan, staan de douaneautoriteiten toe dat vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie of alarm- en seinwapens worden in- of uitgevoerd.


 (EU) No 258/2012 (aangepast)

 nieuw

43. Onverminderd de bevoegdheden die hun uit hoofde en met inachtneming van Verordening (EEG) No 2913/92 (EU) nr. 952/2013 zijn verleend, schorsen lidstaten  de douaneautoriteiten voor een periode van ten hoogste 10  werk  dagen de  invoer naar of de  uitvoer vanaf hun grondgebied van vuurwapens, hun essentiële onderdelen, essentiële componenten en munitie waarvoor een geldige  invoer- of   uitvoervergunning werd afgegeven, of, indien nodig, verhinderen zij op andere wijze dat deze producten het douanegebied van de Unie via hun grondgebied verlaten  of binnenkomen   , indien zij een gegrond vermoeden hebben dat:

(a)bij de vergunningverlening geen rekening is gehouden met relevante gegevens, of

(b)de omstandigheden wezenlijk zijn gewijzigd sinds de vergunning is verleend.

In uitzonderlijke omstandigheden en om naar behoren gemotiveerde redenen, kan deze termijn tot 30 werk dagen worden verlengd.


 nieuw

De douaneautoriteiten kunnen de invoer van de goederen voor de betrokken douaneregeling schorsen indien zij bepaalde twijfels hebben en in dat geval stellen zij de bevoegde nationale autoriteit, die een besluit neemt over de behandeling van de goederen, langs elektronische weg daarvan in kennis. Indien de nationale bevoegde autoriteit de douaneautoriteit niet binnen 10 werkdagen antwoordt, geeft de douaneautoriteit de goederen vrij. 


 (EU) No 258/2012 (aangepast)

54. Binnen de in lid 43, eerste alinea, vermelde (verlengde) periode geeft de lidstaat de vuurwapens, hun essentiële onderdelen, essentiële componenten of munitie vrij of neemt hij maatregelen overeenkomstig artikel 19  11, lid 1, onder punt b).


 nieuw

Artikel 25 
Resultaten van controles

1. Wanneer douaneautoriteiten een illegale zending van vuurwapens, hun onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens ontdekken, stellen zij de bevoegde autoriteit van het land van de douaneautoriteit daarvan onverwijld in kennis. Die bevoegde autoriteit:

(a)stelt de bevoegde autoriteit van bestemming in het douanegebied van de Unie onverwijld in kennis van de illegale zending van vuurwapens, hun onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens;

(b)stelt, in geval van een doorvoer binnen de EU of een extern douanevervoer, de bevoegde autoriteit van verzending in het douanegebied van de Unie onverwijld in kennis van de illegale zending van vuurwapens, hun onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens;

De douaneautoriteiten die de illegale zending van vuurwapens, hun onderdelen en munitie ontdekken, nemen de vuurwapens, hun onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens in beslag totdat de bevoegde autoriteit van bestemming in het douanegebied van de Unie anders heeft besloten en dat besluit schriftelijk heeft meegedeeld aan de bevoegde autoriteit in het land van de douaneautoriteit waar de illegale zending van vuurwapens, hun onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens wordt vastgehouden.

2. In geval van een vermoeden van illegale handel in vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens, wordt de informatie over vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie die tijdens douanecontroles in beslag is genomen, door de douaneautoriteit gedeeld met de in artikel 34, lid 2, van deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten via de applicatie voor veilige informatie-uitwisseling van Europol.

3. De gegevens over inbeslagneming omvatten, indien beschikbaar, de volgende informatie:

(a)de bijzondere kenmerken van het vuurwapen, met inbegrip van de naam van de fabrikant of het merk, het land of de plaats van vervaardiging, het serienummer en het jaar van vervaardiging, indien dit nog geen onderdeel uitmaakt van het serienummer, en waar mogelijk het model, en de hoeveelheden;

(b)de categorie van het vuurwapen, overeenkomstig bijlage I;

(c)informatie over de vervaardiging: met inbegrip van het opnieuw gebruiksklaar maken van onbruikbaar gemaakte vuurwapens, het ombouwen van alarm- en seinwapens, met de hand vervaardigde vuurwapens die zijn vervaardigd door additieve vervaardiging of andere relevante informatie;

(d)het land van oorsprong;

(e)het land van herkomst;

(f)het land van bestemming;

(g)het vervoermiddel en de nationaliteit van het vervoersbedrijf of de vervoerspersoon, met inbegrip van, in voorkomend geval, “container”, “vrachtwagen of bestelwagen”, “personenvoertuig”, “autobus of touringcar”, “trein”, “commerciële luchtvaart”, “algemene luchtvaart” of “postvracht en -pakketten”;

(h)de plaats en het type van de inbeslagneming, waaronder in voorkomend geval “binnenland”, “grensdoorlaatpost”, “landgrens”, “luchthaven” of “zeehaven”.

4. De douaneautoriteiten delen, met alle elektronische middelen die daartoe in overeenstemming met de toepasselijke douanewetgeving zijn vastgesteld, de passende risico-informatie en risicoanalyseresultaten met betrekking tot de illegale handel in vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie, overeenkomstig de verplichtingen van artikel 46, lid 5, van Verordening (EU) nr. 952/2013.

HOOFDSTUK VI
DIGITALISERING EN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

Artikel 2612 -    Opslag van informatie voor in- en uitvoer 

1. Overeenkomstig hun nationale wetgeving of de heersende praktijk bewaren de lidstaten, gedurende ten minste twintig jaar, alle gegevens met betrekking tot vuurwapens en, waar passend en praktisch uitvoerbaar, hun essentiële onderdelen en essentiële componenten en munitie, welke nodig zijn om die vuurwapens, hun essentiële onderdelen en essentiële componenten en munitie, te traceren en te identificeren en om illegale handel daarin te voorkomen en op te sporen. Die gegevens omvatten: de plaats en datum van afgifte van de uitvoervergunning; het land van uitvoer; het land van invoer; in voorkomend geval het derde land van doorvoer; de ontvanger; de uiteindelijke ontvanger voor zover bekend op het ogenblik van de uitvoer; en de omschrijving van de voorwerpen met vermelding van de hoeveelheid en elke aangebrachte markering   de unieke markering als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn (EU) 2021/555   .

2. Dit artikel  Lid 1 is niet van toepassing op in- en uitvoer als bedoeld in de artikelen 10 en artikel 9   17  .


 nieuw

Artikel 27 
Statistieken

1. De lidstaten dienen elk jaar uiterlijk op 31 juli hun nationale jaargegevens over het voorgaande jaar via e-mail in bij de Commissie over:

(a)het aantal vergunningen en weigeringen, de hoeveelheden en waarde van de feitelijke in- en uitvoer van vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie, per categorie en subcategorie zoals vermeld in bijlage I, naar oorsprong en bestemming;

(b)de in artikel 25, lid 3, bedoelde gegevens over inbeslagneming van vuurwapens, essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens.

2. Deze statistieken bevatten geen persoonsgegevens.

3. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de regels en het formaat die de lidstaten moeten gebruiken om de Commissie geanonimiseerde statistische gegevens als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel te verstrekken. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 37, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 28 -   Elektronisch vergunningensysteem

1. De Commissie zet een elektronisch vergunningensysteem op voor invoer- en uitvoervergunningen en daarmee verband houdende besluiten overeenkomstig de artikelen 9 en 14 van deze verordening en onderhoudt dit systeem.

Het elektronische vergunningensysteem biedt ten minste de volgende functies:

(a)registratie van marktdeelnemers en natuurlijke personen die overeenkomstig Richtlijn (EU) 2021/555 gemachtigd zijn om in bijlage I bij deze verordening vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens te vervaardigen, te verwerven, voorhanden te hebben of te verhandelen voordat zij in bijlage I bij deze verordening vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens onder de douaneregeling “invoer” of “uitvoer” plaatsen; het registratie- en identificatienummer van marktdeelnemer (EORI-nummer) zoals toegekend door de douaneautoriteit bij registratie voor douanedoeleinden overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 952/2013 wordt opgenomen in hun registratieprofiel;

(b)de mogelijkheid om met de elektronische procedure een invoer- en uitvoervergunning aan te vragen, te verlenen en af te geven;

(c)interconnectie met nationale douaneautoriteiten via de éénloketomgeving van de EU voor de douane, als bedoeld in artikel 4 van Verordening [éénloketverordening — nummer en voetnoot invoegen; deze verordening is nog niet vastgesteld en kan pas worden ingevoegd na vaststelling door de medewetgevers];

(d)de mogelijkheid voor bevoegde autoriteiten, douaneautoriteiten en de Commissie om risicoprofielen op te stellen van marktdeelnemers die overeenkomstig Richtlijn (EU) 2021/555 gemachtigd zijn om in bijlage I bij deze verordening vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen of munitie te vervaardigen, te verwerven, voorhanden te hebben of te verhandelen, en om risicoprofielen op te stellen van vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie en alarm- en seinwapens met het oog op het identificeren van zendingen met een hoog risico overeenkomstig de risicoanalyse als bedoeld in artikel 25 van deze verordening;

(e)de mogelijkheid dat de bevoegde autoriteiten en de Commissie elkaar administratieve bijstand verlenen en samenwerken om informatie en statistieken over het gebruik van het elektronische vergunningensysteem uit te wisselen;

(f)de mogelijkheid van communicatie tussen de bevoegde autoriteiten, marktdeelnemers en personen die overeenkomstig Richtlijn (EU) 2021/555 gemachtigd zijn om in bijlage I bij deze verordening vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens te vervaardigen, te verwerven, voorhanden te hebben of te verhandelen, ten behoeve van de uitvoering van deze verordening.

2. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen regels vast voor de werking van het elektronische vergunningensysteem, met inbegrip van regels voor de verwerking van persoonsgegevens en de uitwisseling van gegevens met andere IT-systemen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 37, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

3. De Commissie biedt toegang tot het elektronische vergunningensysteem aan douaneautoriteiten, bevoegde autoriteiten, marktdeelnemers en personen die overeenkomstig Richtlijn (EU) 2021/555 gemachtigd zijn om in bijlage I bij deze verordening vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen, munitie of alarm- en seinwapens te vervaardigen, te verwerven, voorhanden te hebben of te verhandelen, afhankelijk van hun respectieve verplichtingen krachtens deze verordening.

4. De Commissie zorgt voor interconnectie tussen het elektronische vergunningensysteem en de elektronische nationale vergunningensystemen, in voorkomend geval.

Artikel 29 -   Uitwisseling van informatie over weigeringen om invoer- of uitvoervergunningen te verlenen

1. In overleg met de bij artikel 33 ingestelde coördinatiegroep ontwikkelt of kiest de Commissie een beveiligd en versleuteld systeem ter ondersteuning van de rechtstreekse samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten met betrekking tot weigeringen om invoer- of uitvoervergunningen te verlenen.

2. Bij informatie die op grond van dit artikel wordt uitgewisseld, wordt het bepaalde in artikel 23, betreffende de vertrouwelijkheid ervan in acht genomen.

3. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen regels vast voor het functioneren van de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten met betrekking tot weigeringen om invoer- of uitvoervergunningen te verlenen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 37, lid 2, van deze verordening bedoelde raadplegingsprocedure.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

HOOFDSTUK VIIV 
ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 3014 -    Beveiligde procedures 

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te garanderen dat hun procedures voor vergunningverlening beveiligd zijn en dat de echtheid van vergunningsdocumenten kan worden geverifieerd of gevalideerd.

2. Verificatie en validering kunnen in voorkomend geval ook via diplomatieke weg gebeuren.

Artikel 3115 -    Taken voor bevoegde autoriteiten 

1. Om de correcte toepassing van deze verordening te waarborgen, nemen de lidstaten alle noodzakelijke en evenredige maatregelen om hun bevoegde instanties in staat te stellen:

(a)gegevens te verzamelen over elke, met vuurwapens, hun essentiële onderdelen, essentiële componenten en munitie verband houdende bestelling of transactie, en

(b)na te gaan of de invoer- en uitvoercontrolemaatregelen op de juiste wijze worden toegepast, hetgeen met name de bevoegdheid kan omvatten tot betreding van de bedrijfsruimten van de bij een uitvoertransactie belang hebbende personen.

Artikel 3216 -    Handhaving van de verordening 

1. De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.


 nieuw

2. De bij Richtlijn (EU) 2019/1937 ingestelde klokkenluidersregeling is van toepassing op personen die inbreuken op deze verordening melden. 


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

Artikel 3320 -    Coördinatiegroep 

1. Er wordt een coördinatiegroep  in-   uitvoer vuurwapens (de “coördinatiegroep”) ingesteld waarvan het voorzitterschap door een vertegenwoordiger van de Commissie wordt bekleed. Elke lidstaat wijst een vertegenwoordiger hierin aan.  De groep bestaat uit vertegenwoordigers van de in artikel 34, lid 2, punt a), bedoelde autoriteiten.  

2. De coördinatiegroep heeft tot taak elk vraagstuk in verband met de toepassing van deze verordening te onderzoeken, dat door de voorzitter of door een vertegenwoordiger van een lidstaat  de in artikel 34, lid 2, punt a), bedoelde autoriteiten aan de orde wordt gesteld. Zij is gebonden aan de vertrouwelijkheidsregels van Verordening (EG) nr. 515/97.

3. De voorzitter van de coördinatiegroep of de coördinatiegroep zelf raadpleegt telkens wanneer nodig de bij deze verordening betrokken relevante belanghebbenden.

Artikel 3421 -    Uitvoeringstaken 

1. Elke lidstaat stelt de Commissie in kennis van de voor de uitvoering van deze verordening vastgestelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, met inbegrip van de in artikel 3316 bedoelde maatregelen.

2.  Ten laatste zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening,   Vóór 19 april 2012 brengt elke lidstaat de andere lidstaten en de Commissie op de hoogte welke nationale instanties bevoegd zijn voor de uitvoering van de artikelen 7, 9, 11 en 17.


 nieuw

(a)van de nationale autoriteit in elke lidstaat die verantwoordelijk is voor de integrale controle van vuurwapens en de coördinatie van de verschillende autoriteiten met bevoegdheden in de strijd tegen de illegale handel in vuurwapens (nationale contactpunten voor vuurwapens); 

(b)indien zij niet dezelfde zijn, de nationale autoriteiten die bevoegd zijn voor de uitvoering van de artikelen 9, 10, 12, 13, 14, 15, 17 en 19.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

 nieuw

Op basis van die inlichtingen maakt de Commissie  op haar website  een lijst van die instanties bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt zij deze jaarlijks bij.

3. Uiterlijk op 19 april 2017 en vervolgens, Op verzoek van de coördinatiegroep en in elk geval elke tien jaar, beoordeelt de Commissie de tenuitvoerlegging van deze verordening en legt zij het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing ervan, waarin voorstellen tot wijziging ervan kunnen worden opgenomen. De lidstaten verstrekken de Commissie alle dienstige informatie die zij voor de opstelling van dit verslag behoeft, onder andere informatie over het gebruik van de eenvormige procedure zoals voorzien in artikel 4, lid 2.   De Commissie publiceert uiterlijk 5 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een eerste tussentijds verslag over de toepassing  .

Artikel 355 
 Gedelegeerde handelingen 

1. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 366   van deze verordening  gedelegeerde handelingen vast te stellen om 

(a)bijlage I  bij deze verordening  te wijzigen op basis van de amendementen op wijzigingen van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 en op basis van bijlage I bij Richtlijn 91/477/EEG (EU) 2021/555;.


 nieuw

(b)de technische kenmerken van halffabricaten van vuurwapens en essentiële onderdelen vast te stellen overeenkomstig artikel 9, lid 3, van deze verordening;

(c)bijlagen II en III bij deze verordening te wijzigen.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

Artikel 366 
 Bevoegdheid voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen


1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel gestelde voorwaarden.

2. De in artikel 355 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 355 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5. Een overeenkomstig artikel 355 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na kennisgeving van deze handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.


 nieuw

Artikel 37 
Comitéprocedure

De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 38 - Overgangsperiode

1. Totdat de in artikel 28, lid 1, punten a) en b), bedoelde functies van het elektronische vergunningensysteem zijn vastgesteld, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

(a)voor de toepassing van artikel 9, lid 1, blijven de nationale systemen voor invoervergunningen van kracht;

(b)voor de toepassing van artikel 12, lid 3, wordt een kopie van de douaneaangifte voor doorvoer aan de bevoegde autoriteiten verstrekt via elektronische middelen die op nationaal niveau zijn vastgesteld;

(c)voor de toepassing van artikel 13, lid 4, wordt een kopie van de douaneaangifte voor doorvoer aan de bevoegde autoriteiten verstrekt via elektronische middelen die op nationaal niveau zijn vastgesteld;

(d)voor de toepassing van artikel 14, lid 1, en artikel 15, lid 6, blijven de vroegere nationale systemen voor uitvoervergunningen van kracht.

2. Totdat de in artikel 28, lid 1, punt c), bedoelde functie van het elektronische vergunningensysteem is vastgesteld, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

(a)voor de toepassing van artikel 9, lid 6, vindt de uitwisseling van informatie plaats via elektronische middelen die op nationaal niveau zijn vastgesteld;

(b)voor de toepassing van artikel 10, lid 4, verstrekken de douaneautoriteiten via elektronische middelen die op nationaal niveau zijn vastgesteld, een kopie van de douaneaangifte aan de bevoegde autoriteiten, die deze ter beschikking stellen van het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem;

(c)voor de toepassing van artikel 10, lid 4, eerste alinea, voegt de importeur een kopie van de aangifte tot tijdelijke uitvoer bij de aangifte ten invoer.

(d)voor de toepassing van artikel 12, lid 2, voegt de aangever een kopie van de invoervergunning toe aan de douaneaangifte;

(e)voor de toepassing van artikel 12, lid 4, vindt de uitwisseling van informatie plaats via elektronische middelen die op nationaal niveau zijn vastgesteld;

(f)voor de toepassing van artikel 13, lid 2, voegt de aangever een kopie van de invoervergunning toe aan de douaneaangifte;

(g)voor de toepassing van artikel 13, lid 5, vindt de uitwisseling van informatie plaats via elektronische middelen die op nationaal niveau zijn vastgesteld;

(h)voor de toepassing van artikel 17, lid 3, verstrekken de douaneautoriteiten via elektronische middelen die op nationaal niveau zijn vastgesteld, een kopie van de douaneaangifte aan de bevoegde autoriteiten, die deze ter beschikking stellen van het in artikel 28 bedoelde elektronische vergunningensysteem;

(i)voor de toepassing van artikel 17, lid 4, voegt de exporteur een kopie van de aangifte voor tijdelijke invoer toe aan de aangifte ten uitvoer;

(j)voor de toepassing van artikel 19, lid 3, vindt de uitwisseling van informatie plaats via elektronische middelen die op nationaal niveau zijn vastgesteld;

(k)voor de toepassing van artikel 24, lid 1, voegt de importeur of exporteur een kopie van de invoer- of uitvoervergunning toe aan de aangifte ten invoer of uitvoer;

(l)voor de toepassing van artikel 24, lid 3, controleren de douaneautoriteiten de in lid 2, punt k), van dit artikel bedoelde kopieën voordat zij toestaan dat de in bijlage I vermelde vuurwapens, hun essentiële onderdelen of munitie worden in- of uitgevoerd.

3. Wanneer de in artikel 28, lid 1, punt c), bedoelde functie van het elektronische vergunningensysteem is vastgesteld, met uitzondering van de in artikel 12 van Verordening [éénloketverordening] bedoelde aanvullende digitale samenwerking, is de volgende bepaling van toepassing:

(a)voor de toepassing van artikel 17, lid 4, punt a), voegt de exporteur een kopie van de aangifte voor tijdelijke invoer toe aan de aangifte ten uitvoer.

4. Totdat het in artikel 29 bedoelde systeem voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten over weigeringen om invoer- of uitvoervergunningen te verlenen, wordt ingevoerd, wordt artikel 19, leden 5 en 6, niet toegepast.

Artikel 39 - Intrekking

Verordening (EU) nr. 258/2012 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V bij deze verordening.


 (EU) nr. 258/2012 (aangepast)

Artikel 4022 -    Slotbepalingen 

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 30 september 2013. Artikel 13, leden 1 en 2, is evenwel van toepassing vanaf de dertigste dag na de datum waarop het VN-protocol inzake vuurwapens in werking treedt in de Europese Unie, volgend op de sluiting ervan overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.