Artikelen bij COM(2019)640 - De Europese Green Deal - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2019)640 - De Europese Green Deal. |
---|---|
document | COM(2019)640 |
datum | 11 december 2019 |
Brussel, 11.12.2019
COM(2019) 640 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE
De Europese Green Deal
1.Inleiding – van een urgent probleem naar een unieke mogelijkheid
In deze mededeling wordt de Europese Green Deal voor de Europese Unie (EU) en haar burgers uiteengezet. De Commissie geeft hiermee uitdrukking haar vaste voornemen de problemen in verband met klimaat en milieu op te lossen, d.w.z. zich te kwijten van de taak die op de schouders van deze generatie rust. De atmosfeer wordt warmer en het klimaat verandert, jaar na jaar. Van de acht miljoen soorten op aarde wordt een miljoen met uitsterven bedreigd. Bossen en oceanen worden vervuild en vernietigd 1 .
De Europese Green Deal is ons antwoord op deze uitdagingen. Het is een nieuwe groeistrategie die de EU moet omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving, met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar vanaf 2050 netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen.
Ook moet de Green Deal het natuurlijk kapitaal van de EU beschermen, behouden en verbeteren, en de gezondheid en het welzijn van de burgers beschermen tegen milieugerelateerde risico’s en effecten. Bovendien moet deze transitie rechtvaardig en inclusief zijn. Mensen moeten vooropstaan en er moet aandacht zijn voor de regio’s, bedrijfstakken en werknemers die voor de grootste uitdagingen zullen worden gesteld. Aangezien de Green Deal voor ingrijpende veranderingen zal zorgen, zijn actieve participatie van het publiek en vertrouwen in de transitie van cruciaal belang voor het succes van en het draagvlak voor het beleid. Er is een nieuw pact nodig om burgers in al hun verscheidenheid samen te brengen met nationale, regionale en lokale overheden, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Een en ander vergt nauwe samenwerking met de instellingen en adviesorganen van de EU.
Als collectief is de EU in staat om haar economie en samenleving te transformeren en een duurzamer pad te laten inslaan. Als mondiale koploper op het gebied van klimaat- en milieumaatregelen, consumentenbescherming en de rechten van werknemers kan zij voortbouwen op haar sterke punten. Het wordt een uitdaging om de uitstoot nog verder terug te dringen. Het zal grootschalige publieke investeringen en meer inspanningen vergen om particulier kapitaal aan te trekken voor klimaat- en milieuacties en een volstrekte afhankelijkheid van niet-duurzame praktijken te vermijden. De EU moet het voortouw nemen bij de coördinatie van internationale inspanningen voor de opbouw van een samenhangend financieel systeem dat duurzame oplossingen ondersteunt. Deze initiële investering biedt ook een kans om Europa krachtig te laten inzetten op duurzame en inclusieve groei. De Europese Green Deal zal de in alle sectoren vereiste transitie versnellen en ondersteunen.
Europa kan de milieuambitie van de Green Deal niet alleen waarmaken. De oorzaken van de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit zijn mondiaal en overstijgen de nationale grenzen. De EU kan haar invloed, deskundigheid en financiële middelen aanwenden om haar buren en partners ertoe te bewegen om net als zij voor een duurzame koers te kiezen. De EU zal voorop blijven lopen bij internationale inspanningen en wil coalities van gelijkgestemden vormen. Tevens onderkent de EU dat zij haar voorzieningszekerheid en concurrentievermogen moet handhaven, ook als anderen niet bereid zijn op te treden.
Deze mededeling bevat een eerste routekaart van de belangrijkste beleidsinitiatieven en maatregelen die nodig zijn om uitvoering te geven aan de Europese Green Deal. De routekaart zal worden geactualiseerd naarmate de behoeften evolueren en de beleidsmaatregelen worden geformuleerd. Alle EU-acties en -beleidsmaatregelen zullen moeten bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal. De uitdagingen zijn complex en onderling verbonden. De beleidsaanpak moet daadkrachtig en breed zijn en erop gericht zijn de voordelen voor de volksgezondheid, de levenskwaliteit, de weerbaarheid en het concurrentievermogen te maximaliseren. Het zal een intensieve coördinatie vergen om de beschikbare synergiën tussen alle beleidsterreinen te benutten 2 .
De Green Deal maakt integraal deel uit van de strategie van deze Commissie om de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties 3 en de andere prioriteiten van de politieke beleidslijnen van voorzitter Von der Leyen 4 te verwezenlijken. In het kader van de Green Deal zal de Commissie het proces van macro-economische coördinatie in het kader van het Europees semester bijstellen om de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties te integreren, duurzaamheid en het welzijn van burgers bij het economisch beleid centraal te stellen en ervoor te zorgen dat bij het ontwikkelen en uitvoeren van EU-beleid de duurzameontwikkelingsdoelstellingen vooropstaan.
Onderstaand diagram geeft de verschillende elementen van de Green Deal weer.
Diagram1: De Europese Green Deal
2.De economie van de EU transformeren voor een duurzame toekomst
2.1.Beleidsmaatregelen ontwikkelen voor grondige transformatie
Voor de uitvoering van de Europese Green Deal moet het beleid inzake schone energievoorziening opnieuw worden bekeken voor economie, bedrijfsleven, productie en consumptie, grootschalige infrastructuur, transport, voedsel en landbouw, bouw, belastingen en sociale uitkeringen. Daartoe is het van wezenlijk belang dat meer waarde wordt gehecht aan de bescherming en het herstel van natuurlijke ecosystemen, het duurzaam gebruik van hulpbronnen en de verbetering van de menselijke gezondheid. Het is op dit punt dat transformerende verandering het noodzakelijkst is en het gunstigst zou kunnen zijn voor de economie, de samenleving en het milieu van de EU. Ook dient de EU de noodzakelijke digitale transformatie en instrumenten te bevorderen en daarin te investeren, aangezien deze onmisbaar zijn om de veranderingen mogelijk te maken.
Aangezien al deze beleidsterreinen nauw samenhangen en elkaar onderling versterken, dient zorgvuldig rekening te worden gehouden met potentiële wisselwerkingen tussen de economische, sociale en milieudoelstellingen. De Green Deal zal consistent gebruikmaken van alle beleidshefbomen: regulering en standaardisering, investering en innovatie, nationale hervormingen, dialoog met de sociale partners en internationale samenwerking. De Europese pijler van sociale rechten zal ervoor zorgen dat niemand buiten de boot valt.
Nieuwe maatregelen alleen zullen niet volstaan om de doelstellingen van de Europese Green Deal te verwezenlijken. De Commissie zal niet alleen nieuwe initiatieven in het leven roepen, maar ook in samenwerking met de lidstaten de inspanningen van de EU opvoeren om ervoor te zorgen dat de huidige wetgeving en beleidsmaatregelen die van belang zijn voor de Green Deal worden gehandhaafd en doeltreffend worden toegepast.
2.1.1.Het ambitieniveau van de EU inzake het klimaat voor 2030 en 2050 verhogen
De Commissie heeft al duidelijk uiteengezet hoe tegen 2050 klimaatneutraliteit kan worden bereikt 5 . Deze visie moet de basis vormen voor de langetermijnstrategie die de EU begin 2020 zal voorleggen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering. Om de voorwaarden voor een doeltreffende en rechtvaardige transitie duidelijk vast te stellen, investeerders voorspelbaarheid te bieden en de transitie onomkeerbaar te maken, zal de Commissie in maart 2020 de eerste Europese klimaatwet voorstellen. Daarmee zal de doelstelling om in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken, in wetgeving worden vastgelegd. De klimaatwet zal er ook voor zorgen dat alle EU-beleidsmaatregelen klimaatneutraliteit dichterbij brengen en dat alle sectoren hun steentje bijdragen.
De EU is al begonnen met het moderniseren en transformeren van de economie om klimaatneutraliteit te bereiken. In de periode 1990-2018 is de uitstoot van broeikasgassen met 23 % afgenomen, terwijl de economie met 61 % is gegroeid. Met het huidige beleid zal de uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 echter met slechts 60 % zijn afgenomen. Er moet nog veel gebeuren. Om te beginnen moet er de komende tien jaar een ambitieuzer klimaatbeleid worden gevoerd.
Tegen de zomer van 2020 presenteert de Commissie een plan, waarvan de effecten zijn beoordeeld, om de EU-doelstelling voor het terugdringen van de uitstoot van broeikasgas tegen 2030 ten opzichte van 1990 op verantwoorde wijze tot ten minste 50 %, en 55 % als streefdoel, te verhogen. Om deze extra broeikasgasemissiereducties te realiseren, zal de Commissie tegen juni 2021 alle relevante klimaatgerelateerde beleidsinstrumenten evalueren en waar nodig herzieningen voorstellen. Daarbij gaat het onder meer om het emissiehandelssysteem 6 (dat tot nieuwe sectoren zou kunnen worden uitgebreid), de streefcijfers van de lidstaten voor emissiereductie in sectoren die niet onder het emissiehandelssysteem vallen 7 en de regelgeving inzake landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw 8 . De Commissie zal een wijziging van de klimaatwet voorstellen om het instrument dienovereenkomstig bij te werken.
Deze beleidshervormingen zullen bijdragen tot doeltreffende koolstofbeprijzing in de hele economie. Dit zal burgers en bedrijven aanmoedigen om hun gedrag te veranderen en duurzame publieke en private investeringen bevorderen.
De verschillende prijsinstrumenten moeten elkaar aanvullen en een samenhangend beleidskader vormen. Ook is het van essentieel belang dat de belastingen op de klimaatdoelstellingen worden afgestemd. De Commissie zal voorstellen om de energiebelastingrichtlijn 9 te herzien en daarbij milieukwesties voorop te stellen. Ook zal zij voorstellen gebruik te maken van de Verdragsbepalingen op grond waarvan het Europees Parlement en de Raad voorstellen op dit gebied volgens de gewone wetgevingsprocedure kunnen aannemen met gekwalificeerde meerderheid, in plaats van met eenparigheid van stemmen.
Zo lang veel internationale partners de ambitie van de EU niet delen, bestaat het risico van koolstoflekkage – hetzij doordat de productie wordt overgeheveld van de EU naar landen met minder ambitie op het gebied van emissiereductie, hetzij doordat EU-producten worden vervangen door meer koolstofintensieve invoer. Als dat gebeurt, worden de emissies wereldwijd niet teruggedrongen en dat zou fnuikend zijn voor de inspanningen van de EU en haar bedrijfsleven om de mondiale klimaatdoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te halen.
Als de verschillen in ambitieniveau in de wereld blijven bestaan, terwijl de EU haar ambitieniveau verhoogt, zal de Commissie voor een aantal sectoren een koolstofgrenscorrectie voorstellen om het risico van koolstoflekkage te beperken. Hierdoor zou de prijs van ingevoerde goederen het koolstofgehalte daarvan beter weerspiegelen. Deze maatregel zal zodanig worden opgezet dat de regels van de Wereldhandelsorganisatie en andere internationale verplichtingen van de EU worden nageleefd. Het zou een alternatief zijn voor de maatregelen 10 die het risico van koolstoflekkage in het emissiehandelssysteem van de EU tegengaan.
De Commissie zal een nieuwe, ambitieuzere EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering vaststellen. Dit is van essentieel belang, aangezien klimaatverandering aanzienlijke problemen zal blijven veroorzaken, ondanks de verzachtende maatregelen. Het is van cruciaal belang om nog krachtiger te werken aan klimaatbestendigheid, veerkracht, preventie en paraatheid. De aanpassing aan klimaatverandering, waaronder de ontwikkeling van op de natuur gebaseerde oplossingen, moet een rol blijven spelen bij publieke en private investeringen. Het is van belang ervoor te zorgen dat in de hele EU investeerders, verzekeraars, ondernemingen, steden en burgers toegang tot gegevens hebben en instrumenten kunnen ontwikkelen om klimaatverandering in hun risicobeheerpraktijken te integreren.
2.1.2.Zorgen voor schone, betaalbare en veilige energie
Voor het halen van de klimaatdoelstellingen in 2030 en 2050 is het van doorslaggevend belang dat het energiesysteem nog koolstofarmer wordt. De productie en het gebruik van energie in de economische sectoren is verantwoordelijk voor meer dan 75 % van alle broeikasgasemissies van de EU. Energie-efficiëntie moet prioriteit krijgen. Er moet een energiesector worden ontwikkeld die grotendeels uit hernieuwbare bronnen put. Daarnaast moet steenkool snel worden uitgefaseerd en dient er te worden ingezet op koolstofvrij gas. Tegelijkertijd moet de energievoorziening van de EU voor consumenten en bedrijven veilig en betaalbaar zijn. Het is dan ook van essentieel belang dat de Europese energiemarkt volledig wordt geïntegreerd, gekoppeld en gedigitaliseerd, met inachtneming van technologische neutraliteit.
Eind 2019 zullen de lidstaten hun herziene energie- en klimaatplannen indienen. Overeenkomstig de verordening inzake de governance van de energie-unie en klimaatactie 11 moeten deze plannen voorzien in ambitieuze nationale bijdragen aan de EU-brede streefcijfers. De Commissie zal het ambitieniveau van de plannen beoordelen en, als het ambitieniveau onvoldoende is, nagaan of er aanvullende maatregelen nodig zijn. Hiermee wordt rekening gehouden bij het verhogen van de klimaatambitie voor 2030. Daartoe zal de Commissie de relevante energiewetgeving tegen juni 2021 evalueren en zo nodig een herziening daarvan voorstellen. Wanneer de lidstaten hun nationale energie- en klimaatplannen in 2023 beginnen bij te werken, dienen zij blijk te geven van de nieuwe klimaatambitie. De Commissie blijft ervoor zorgen dat alle relevante wetgeving krachtig wordt gehandhaafd.
Consumenten moeten bij de transitie naar schone energie worden betrokken en ze moeten er profijt van hebben. Hernieuwbare energiebronnen zullen een essentiële rol spelen. Het komt er op aan de productie van offshore windenergie op te voeren, op grond van regionale samenwerking tussen lidstaten. De slimme integratie van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en andere duurzame oplossingen in alle sectoren zal helpen om de economie tegen zo laag mogelijke kosten koolstofvrij te maken. Door de snelle daling van de kosten van hernieuwbare energiebronnen en passender ondersteunend beleid weegt het gebruik van hernieuwbare energiebronnen al minder zwaar op de energierekeningen van huishoudens. De Commissie zal medio 2020 maatregelen ter bevordering van slimme integratie presenteren. Tegelijkertijd zal het koolstofvrij maken van de gassector worden vergemakkelijkt. Daartoe zal onder meer de ontwikkeling van koolstofvrije gassen krachtiger worden ondersteund, via een toekomstgericht ontwerp voor een concurrerende koolstofarme gasmarkt en door de kwestie van energiegerelateerde methaanemissies aan te pakken.
Het risico van energiearmoede moet worden aangepakt voor huishoudens die zich de belangrijkste energiediensten niet kunnen veroorloven, zodat zij verzekerd zijn van een basislevensstandaard. Doeltreffende programma’s, zoals voor huishoudens bestemde financieringsregelingen voor renovatie van de woning, kunnen tot lagere energierekeningen leiden en het milieu ten goede komen. In 2020 zal de Commissie richtsnoeren vaststellen om de lidstaten te helpen het probleem van energiearmoede op te lossen.
De transitie naar klimaatneutraliteit vereist ook slimme infrastructuur. Nauwere grensoverschrijdende en regionale samenwerking zal ertoe bijdragen dat de voordelen van de transitie naar schone energie tegen een betaalbare prijs worden behaald. Het regelgevingskader voor energie-infrastructuur, waarvan de TEN-E-verordening 12 deel uitmaakt, zal moeten worden herzien om consistentie met de doelstelling inzake klimaatneutraliteit te waarborgen. Dit kader moet de uitrol bevorderen van innovatieve technologieën en infrastructuur, zoals slimme energienetten, waterstofnetwerken of koolstofafvang, -opslag en ‑gebruik, en energieopslag, en daarbij ook sectorale integratie mogelijk maken. Een deel van de bestaande infrastructuur en middelen moet worden geüpgraded om geschikt voor het beoogde doel en klimaatbestendig te blijven.
2.1.3.Het bedrijfsleven mobiliseren voor een schone en circulaire economie
Om tot een klimaatneutrale en circulaire economie te komen, moet het hele bedrijfsleven worden gemobiliseerd. Het duurt 25 jaar – een hele generatie – om een bedrijfstak en alle waardeketens te transformeren. Om in 2050 zover te zijn, moeten de komende vijf jaar besluiten en maatregelen worden genomen.
In de periode 1970–2017 is de jaarlijkse wereldwijde winning van grondstoffen verdrievoudigd en dit cijfer blijft stijgen 13 , hetgeen een groot mondiaal risico inhoudt. Ongeveer de helft van de totale broeikasgasemissies en meer dan 90 % van het biodiversiteitsverlies en waterstress is het gevolg van grondstoffenwinning en de verwerking van materialen, brandstoffen en levensmiddelen. Het bedrijfsleven van de EU is begonnen om te schakelen, maar is nog steeds goed voor 20 % van de broeikasgasemissies van de EU. De ontwikkeling blijft te “lineair” en leunt te zeer op de aanvoer van de nieuw materiaal dat gewonnen, verhandeld en tot producten verwerkt wordt en als afval of emissies eindigt. Slechts 12 % van het materiaal dat het Europese bedrijfsleven gebruikt, is gerecycleerd 14 .
De transitie biedt de gelegenheid om duurzame en banenintensieve economische activiteiten uit te breiden. Er is een belangrijk potentieel op de wereldmarkten voor technologieën met geringe emissie, duurzame producten en diensten. En zo vertoont ook de circulaire economie een groot potentieel voor nieuwe activiteiten en banen. De transformatie verloopt echter te langzaam en de vooruitgang is wijdverspreid noch gelijkvormig. De Europese Green Deal ondersteunt en bespoedigt de transitie van de industrie van de EU naar een duurzaam model van inclusieve groei.
In maart 2020 zal de Commissie een industriële strategie van de EU vaststellen om de dubbele uitdaging van de groene en de digitale transformatie aan te gaan. Europa moet gebruikmaken van het potentieel van de digitale transformatie, die bij uitstek de doelstellingen van de Green Deal een stuk dichterbij kan brengen. Een nieuw actieplan voor circulaire economie zal samen met de industriële strategie de economie van de EU helpen te moderniseren en de kansen van de circulaire economie helpen te benutten – intern en mondiaal. Een belangrijk doel van het nieuwe beleidskader zal erin bestaan binnen en buiten de EU de ontwikkeling van leidende markten voor klimaatneutrale en circulaire producten te stimuleren.
Energie-intensieve industrietakken, zoals de sectoren staal, chemicaliën en cement, zijn onontbeerlijk voor de Europese economie, aangezien zij bijdragen aan meerdere belangrijke waardeketens. Het is van wezenlijk belang dat deze sector koolstofvrij wordt en moderniseert. Uit de aanbevelingen van de Groep op hoog niveau over energie-intensieve industriële sectoren blijkt dat de sector ernst maakt met deze doelstellingen. 15
Het actieplan voor een circulaire economie zal een beleid voor duurzame producten omvatten, ter bevordering van het circulaire ontwerp van alle producten op grond van één methodologie en gemeenschappelijke beginselen. Het actieplan zal er met name op inzetten dat er minder materiaal wordt verwerkt en dat dit materiaal opnieuw wordt gebruikt, voordat het wordt gerecycleerd. Het zal nieuwe bedrijfsmodellen bevorderen en minimumvoorschriften vaststellen om te voorkomen dat er milieuschadelijke producten op de EU-markt worden gebracht. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zal ook worden versterkt.
Hoewel het actieplan voor een circulaire economie de transitie van alle sectoren beoogt, zal er met name werk worden gemaakt van sectoren die veel hulpbronnen vergen, zoals de textiel-, bouw-, elektronica- en kunststoffensector. De Commissie zal follow-up geven aan de kunststoffenstrategie van 2018 en zich onder meer richten op maatregelen tegen opzettelijk toegevoegd microplastic en het onbedoeld vrijkomen van kunststoffen, bijvoorbeeld door slijtage van textiel en banden. De Commissie zal voorschriften ontwikkelen om ervoor te zorgen dat tegen 2030 alle verpakking die in de EU op de markt wordt gebracht, op economisch haalbare wijze herbruikbaar of recycleerbaar is, zij zal regelgeving ontwikkelen voor biologische en biologisch afbreekbare kunststoffen en zij zal maatregelen uitvoeren in verband met kunststoffen voor eenmalig gebruik.
Het actieplan voor de circulaire economie zal ook maatregelen omvatten die bedrijven stimuleren om herbruikbare, duurzame en repareerbare producten aan te bieden en consumenten in staat stellen om voor die producten te kiezen. In het actieplan zal worden nagegaan of er een “recht op reparatie” moet komen. Ook zal het paal en perk stellen aan de ingebouwde veroudering van apparaten, met name waar het om elektronica gaat. Consumentenbeleid zal consumenten helpen om weloverwogen keuzes te maken en een actieve rol te spelen bij de groene transitie. Nieuwe bedrijfsmodellen die gebaseerd zijn op het huren en delen van goederen en diensten, zullen een rol spelen, mits zij echt duurzaam en betaalbaar zijn.
Betrouwbare, vergelijkbare en controleerbare informatie speelt ook een belangrijke rol: zij stelt kopers in staat duurzamere beslissingen te nemen en beperkt het risico van “groenwassen”. Bedrijven die zichzelf als groen presenteren, moeten hun milieuclaims kunnen staven aan de hand van een standaardmethode voor milieu-effectbeoordeling. De Commissie zal haar regelgevende en niet-regelgevende inspanningen ter bestrijding van valse milieuclaims opvoeren. Digitalisering kan ook de beschikbaarheid van informatie over de kenmerken van in de EU verkochte producten helpen verbeteren. Zo zou een elektronisch productpaspoort informatie kunnen bieden over de herkomst en samenstelling van een product, de herstel- en demontagemogelijkheden en de verwerking na het einde van de levensduur. Overheden, en dus ook de EU-instellingen, moeten het goede voorbeeld geven en waarborgen dat hun aanbestedingen groen zijn. De Commissie zal nadere wetgeving en richtsnoeren voorstellen voor groene overheidsopdrachten.
Een beleid van duurzame producten kan ook voor veel minder afval zorgen. Als afval niet kan worden vermeden, dient de economische waarde ervan te worden benut en de impact ervan op het milieu en de klimaatverandering zo klein mogelijk te worden gehouden of in het geheel te worden vermeden. Dit vergt nieuwe wetgeving, met streefcijfers en maatregelen om oververpakking en afvalproductie tegen te gaan. Tegelijkertijd dienen ondernemingen in de EU te profiteren van een solide en geïntegreerde interne markt voor secundaire grondstoffen en bijproducten. Dit vereist nauwere samenwerking binnen alle waardeketens, zoals in het geval van de alliantie voor een circulaire kunststofeconomie. De Commissie zal wettelijke voorschriften overwegen om een impuls te geven aan de markt in secundaire grondstoffen met een verplicht gehalte aan gerecycleerd materiaal (bv. voor verpakking, voertuigen, bouwmateriaal en batterijen). Om het afvalbeheer voor burgers te vereenvoudigen en ondernemingen te verzekeren van schonere secundaire grondstoffen, zal de Commissie een EU-model voor gescheiden inzameling van afval voorstellen. De Commissie is van oordeel dat de EU haar afval niet meer zou moeten exporteren en zal daarom de regels inzake de overbrenging van afvalstoffen en illegale uitvoer herzien.
In het licht van de ambitie van Europa om de Green Deal uit te voeren, is de zekere toegang tot hulpbronnen ook een strategische kwestie. De voorziening van duurzame grondstoffen – met name van kritieke grondstoffen die nodig zijn voor schone technologieën en digitale, ruimtevaart- en defensietoepassingen – veiligstellen door middel van diversificatie, zowel wat de primaire als secundaire bronnen betreft, is dan ook een van de randvoorwaarden voor deze transitie.
Het bedrijfsleven van de EU heeft behoefte aan koplopers op het gebied klimaat en hulpbronnen, die tegen 2030 de eerste commerciële toepassingen ontwikkelen van baanbrekende technologieën in de belangrijkste industriesectoren. Tot de prioritaire gebieden behoren schone waterstof, brandstofcellen en andere alternatieve brandstoffen, energieopslag en koolstofafvang, -opslag en -gebruik. De Commissie zal bijvoorbeeld schone innovatieve staaltechnologieën ondersteunen die tegen 2030 tot een koolstofvrij staalproductieproces moeten leiden. Zij zal nagaan of daarvoor gebruik kan worden gemaakt van een deel van de middelen uit de liquidatie van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Meer algemeen zal het innovatiefonds van de EU-regeling voor de emissiehandel (EU-ETS) de uitrol van dit soort grootschalige innovatieve projecten ondersteunen.
Het is van wezenlijk belang nieuwe vormen van samenwerking met het bedrijfsleven en investeringen in strategische waardeketens te bevorderen. De Commissie zal het strategisch actieplan voor batterijen verder ten uitvoer leggen en blijft de EU-alliantie voor batterijen steunen. In 2020 zal zij wetgeving voorstellen voor een veilige, circulaire en duurzame waardeketen voor alle batterijen, die ook de groeiende markt voor elektrische fietsen omvat. De Commissie zal ook andere initiatieven ondersteunen die leiden tot allianties en tot het grootschalig bundelen van middelen, bijvoorbeeld in de vorm van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang, waarbij gerichte, tijdsgebonden staatssteun nieuwe innovatieve waardeketens tot stand kan helpen brengen.
In tal van sectoren zijn digitale technologieën van cruciaal belang voor het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Green Deal. De Commissie zal maatregelen onderzoeken die ervoor moeten zorgen dat digitale technologieën, zoals kunstmatige intelligentie, 5G, cloud- en edgecomputing en het internet der dingen, de impact van beleid in verband met klimaatverandering en milieubescherming kunnen versnellen en optimaliseren. Digitalisering biedt ook nieuwe mogelijkheden voor het op afstand controleren van lucht- en waterverontreiniging of voor het controleren en optimaliseren van het gebruik van energie en natuurlijke hulpbronnen. Tegelijkertijd heeft Europa behoefte aan een digitale sector die duurzaamheid vooropstelt. De Commissie zal ook nadenken over maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie en de circulaire economie binnen de sector zelf, van breedbandnetwerken tot datacentra en ICT-apparaten. De Commissie zal nagaan of er behoefte is aan meer transparantie inzake de milieueffecten van elektronische communicatiediensten, of er striktere maatregelen moeten worden genomen bij de aanleg van nieuwe netwerken en of het nuttig is terugnameregelingen te ondersteunen om mensen te stimuleren oude apparaten als mobiele telefoons, tablets en opladers weer in te leveren.
2.1.4.Op energie- en hulpbronnenefficiënte wijze bouwen en renoveren
De bouw, het gebruik en de renovatie van gebouwen vergen aanzienlijke hoeveelheden energie en mineralen (bv. zand, grind, cement). Gebouwen zijn ook goed voor 40 % van de verbruikte energie. Momenteel varieert het jaarlijkse renovatiepercentage van het gebouwenbestand in de lidstaten van 0,4 tot 1,2 %. Om de doelstellingen van de EU op het gebied van energie-efficiëntie en klimaat te verwezenlijken, moet dit percentage ten minste verdubbelen. Daarnaast hebben 50 miljoen consumenten moeite om hun huizen voldoende te verwarmen.
Om de dubbele uitdaging van energie-efficiëntie en betaalbaarheid het hoofd te bieden, moeten de EU en de lidstaten een “golf van renovatie” van openbare en particuliere gebouwen op gang brengen. Het verhogen van renovatiepercentages vormt weliswaar een uitdaging, maar renovatie zorgt voor lagere energierekeningen en kan de energiearmoede doen afnemen. Een dergelijke verhoging kan ook de bouwsector stimuleren en biedt de mogelijkheid om kmo’s en lokale werkgelegenheid te ondersteunen.
De Commissie zal de wetgeving met betrekking tot de energieprestatie van gebouwen strikt handhaven. Om te beginnen zullen in 2020 de nationale langetermijnstrategieën van de lidstaten voor renovatie worden geëvalueerd 16 . De Commissie zal zich ook buigen over de mogelijkheid om emissies van gebouwen op te nemen in de Europese handel in emissierechten, als onderdeel van bredere inspanningen om ervoor te zorgen dat de relatieve prijzen van verschillende energiebronnen de juiste signalen afgeven wat betreft energie-efficiëntie. Daarnaast zal de Commissie de bouwproductenverordening 17 herzien. Deze verordening dient ervoor te zorgen dat de opzet van nieuwe en te renoveren gebouwen in alle stadia aan de vereisten van de circulaire economie voldoet en tot een grotere digitalisering en klimaatbestendigheid van het gebouwenbestand leidt.
Tegelijkertijd stelt de Commissie voor om met belanghebbenden samen te werken aan een nieuw initiatief inzake renovatie in 2020. Dit zal een open platform omvatten waar de vastgoed- en bouwsector, architecten, ingenieurs en lokale overheden worden samengebracht om de belemmeringen voor renovatie aan te pakken. Dit initiatief zal ook innovatieve financieringsregelingen in het kader van InvestEU omvatten. Deze zouden kunnen zich richten op woningbouwcorporaties of energiebedrijven, die onder meer door middel van energieprestatiecontracten ervoor zouden kunnen zorgen dat er op grotere schaal wordt gerenoveerd. Een essentiële doelstelling zou bestaan in het clusteren van renovatiewerkzaamheden teneinde te kunnen profiteren van betere financieringsvoorwaarden en schaalvoordelen. De Commissie zal zich ook inzetten voor het opheffen van nationale regelgevingsbarrières die investeringen in de energie-efficiëntie van huurwoningen en meergezinswoningen belemmeren. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de renovatie van sociale woningen, om huishoudens te helpen die moeite hebben hun energierekening te betalen. De nadruk moet ook komen te liggen op de renovatie van scholen en ziekenhuizen. Het geld dat als gevolg van de energie-efficiëntie van gebouwen wordt bespaard, zal namelijk kunnen worden besteed aan onderwijs en volksgezondheid.
2.1.5.De overgang naar duurzame en slimme mobiliteit versnellen
Vervoer is goed voor een kwart van de broeikasgasemissies van de EU en neemt nog steeds toe. Om klimaatneutraliteit te realiseren, moeten tegen 2050 de vervoersemissies met 90 % zijn afgenomen. Zowel het vervoer over de weg als dat per spoor, door de lucht en over het water zal moeten bijdragen tot die vermindering. Voor duurzaam vervoer moet worden uitgegaan van de gebruikers, voor wie er beter betaalbare, toegankelijkere, gezondere en schonere alternatieven voor hun huidige wijze van vervoer moeten komen. Om deze uitdaging met succes aan te gaan, zal de Commissie in 2020 een strategie voor duurzame en slimme mobiliteit vaststellen, die alle emissiebronnen zal aanpakken.
Multimodaal vervoer vraagt om een krachtige impuls. Dit zal de efficiëntie van het vervoerssysteem vergroten. In de eerste plaats zou een aanzienlijk deel van de 75 % van het binnenlands vervoer die nu over de weg plaatsvindt, voortaan via het spoor en de binnenwateren moeten geschieden. Dit vereist maatregelen om de spoorwegen en de binnenwateren beter te beheren en de capaciteit daarvan te vergroten, iets waarvoor de Commissie tegen 2021 voorstellen zal doen. De Commissie zal ook overwegen het bestaande voorstel tot herziening van de richtlijn gecombineerd vervoer 18 in te trekken en een nieuw voorstel in te dienen om van deze richtlijn een doeltreffend instrument te maken ter ondersteuning van multimodaal goederenvervoer over het spoor en via de binnenwateren, met inbegrip van de kustvaart. Op het gebied van de luchtvaart moeten de werkzaamheden met betrekking tot de goedkeuring van het voorstel van de Commissie voor een echt gemeenschappelijk Europees luchtruim worden hervat, aangezien dit zal bijdragen tot een aanzienlijke vermindering van de luchtvaartemissies.
Geautomatiseerde en geconnecteerde multimodale mobiliteit zal een steeds grotere rol spelen, samen met de slimme verkeersbeheersystemen die digitalisering mogelijk maakt. Het vervoerssysteem en de infrastructuur van de EU zullen geschikt worden gemaakt voor de ondersteuning van nieuwe duurzame mobiliteitsdiensten die verkeersopstoppingen en milieuverontreiniging kunnen doen verminderen, met name in stedelijke gebieden. De Commissie zal via haar financieringsinstrumenten, zoals de Connecting Europe Facility, bijdragen aan de ontwikkeling van slimme systemen voor verkeersbeheer en oplossingen in het kader van “mobiliteit als dienst”.
De gevolgen van het vervoer voor het milieu en de gezondheid moeten in de vervoersprijzen tot uitdrukking komen. De subsidies voor fossiele brandstoffen moeten worden afgeschaft en de Commissie zal, in het kader van de herziening van de energiebelastingrichtlijn, zich buigen over de huidige belastingvrijstellingen, waaronder die voor brandstof voor de luchtvaart en de maritieme sector, en nagaan hoe eventuele mazen het best kunnen worden gedicht. Zo ook zal de Commissie voorstellen de Europese handel in emissierechten uit te breiden tot de maritieme sector en om het kosteloos aan luchtvaartmaatschappijen toewijzen van emissierechten in het kader van de EU-regeling voor de handel in emissierechten te beperken. Daarbij zal worden gezorgd voor coördinatie met het optreden op mondiaal niveau, met name binnen de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en de Internationale Maritieme Organisatie. De Commissie zal ook opnieuw politiek overwegen hoe rekeningrijden effectief kan worden ingevoerd in de EU. Zij verzoekt het Europees Parlement en de Raad het hoge ambitieniveau van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie voor de “Eurovignet-richtlijn te handhaven” 19 , en is bereid dit voorstel zo nodig in te trekken en alternatieve maatregelen voor te stellen.
De EU moet tegelijkertijd de productie en het gebruik van duurzame alternatieve vervoersbrandstoffen vergroten. Tegen 2025 zullen ongeveer 1 miljoen openbare oplaad- en tankstations nodig zijn voor de verwachte 13 miljoen emissievrije en emissiearme voertuigen op de Europese wegen. De Commissie zal de uitrol van openbare oplaad- en tankpunten ondersteunen waar sprake is van aanhoudende tekorten, met name waar het gaat om langeafstandsreizen en in dunnerbevolkte gebieden, en zal ter ondersteuning hiervan zo spoedig mogelijk een nieuwe oproep tot financiering doen uitgaan. Deze maatregelen zullen een aanvulling vormen op de maatregelen die op nationaal niveau zijn genomen. De Commissie zal bezien wat de wetgevingsopties zijn om de productie en het gebruik van duurzame alternatieve brandstoffen voor de verschillende vervoerswijzen te stimuleren. De Commissie zal ook de richtlijn betreffende infrastructuur voor alternatieve brandstoffen 20 en de TEN-V-verordening herzien om de overgang naar emissievrije en emissiearme voertuigen en schepen te versnellen.
Het vervoer moet beduidend minder vervuilend worden, met name in steden. Een combinatie van maatregelen moet een oplossing voor emissies en het dichtslibben van steden bieden en het openbaar vervoer verbeteren. De Commissie zal strengere normen voor de emissie van luchtverontreinigende stoffen voor voertuigen met verbrandingsmotoren voorstellen. De Commissie zal ook voorstellen om de wetgeving inzake de CO2-emissienormen voor auto’s en bestelwagens tegen juni 2021 te herzien, zodat er vanaf 2025 een duidelijk traject naar emissievrije mobiliteit kan worden gevolgd. Tegelijkertijd zal zij overwegen de Europese handel in emissierechten ook op het wegvervoer toe te passen, als aanvulling op bestaande en toekomstige CO2-emissienormen voor voertuigen. Zij zal actie ondernemen op het gebied van het zeevervoer, onder meer om de toegang van de meest vervuilende schepen tot de havens in de EU te reguleren en aangemeerde schepen ertoe te verplichten om gebruik te maken van walstroom. Zo ook moet de luchtkwaliteit in de buurt van luchthavens worden verbeterd door de uitstoot van verontreinigende stoffen door vliegtuigen en als gevolg van luchthavenactiviteiten aan te pakken.
2.1.6. “Van boer tot bord”: de ontwikkeling van een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem
Europees voedsel staat bekend om zijn veiligheid, voedzaamheid en hoge kwaliteit. Het moet nu ook de mondiale norm voor duurzaamheid worden. Hoewel de transitie naar meer duurzame systemen is begonnen, blijft het voeden van een snel groeiende wereldbevolking met de huidige productiepatronen een uitdaging. De voedselproductie leidt nog steeds tot lucht-, water- en bodemverontreiniging, draagt bij tot het verlies van biodiversiteit en tot klimaatverandering, en verbruikt buitensporige hoeveelheden natuurlijke hulpbronnen, terwijl een belangrijk deel van het voedsel wordt verspild. Tegelijkertijd dragen slechte voedingsgewoonten bij aan het ontstaan van obesitas en ziekten als kanker.
Er zijn nieuwe mogelijkheden voor alle marktdeelnemers in de voedselwaardeketen. Alle belanghebbenden zullen baat hebben bij nieuwe technologieën en wetenschappelijke ontdekkingen, gepaard aan een toename van het bewustzijn van het publiek en de vraag naar duurzaam voedsel. De Commissie zal in het voorjaar van 2020 de “van boer tot bord”-strategie presenteren en een brede discussie met belanghebbenden entameren, die alle stadia van de voedselketen bestrijkt en de weg effent voor het formuleren van een duurzamer voedselbeleid.
Europese landbouwers en vissers spelen een sleutelrol bij het beheer van de transitie. De “van boer tot bord”-strategie zal hun inspanningen om de klimaatverandering aan te pakken, het milieu te beschermen en de biodiversiteit in stand te houden, kracht bijzetten. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid zullen belangrijke instrumenten blijven om deze inspanningen te ondersteunen en tegelijkertijd landbouwers, vissers en hun gezinnen een behoorlijke levenstandaard te garanderen. In de voorstellen van de Commissie voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de periode 2021-2027 wordt bepaald dat ten minste 40 % van de totale begroting van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en ten minste 30 % van het Fonds voor maritieme zaken zal bijdragen aan klimaatactie.
De Commissie zal met het Europees Parlement en de Raad samenwerken om in de voorstellen ten minste dit ambitieniveau te bereiken. Aangezien de start van het herziene gemeenschappelijk landbouwbeleid waarschijnlijk zal worden uitgesteld tot begin 2022, zal de Commissie met de lidstaten en belanghebbenden samenwerken om ervoor te zorgen dat in de nationale strategische plannen voor landbouw de ambitie van de Green Deal en de “van boer tot bord”-strategie van meet af aan volledig tot uitdrukking komt. De Commissie zal ervoor zorgen dat deze strategische plannen worden beoordeeld aan de hand van robuuste klimaat- en milieucriteria. Deze plannen moeten leiden tot de toepassing van duurzame praktijken, zoals precisielandbouw, biologische landbouw, agro-ecologie, boslandbouw en strengere normen voor dierenwelzijn. Door de nadruk te verleggen van naleving naar prestaties moeten maatregelen als ecoregelingen worden toegepast om landbouwers te belonen voor betere milieu- en klimaatprestaties, zoals wanneer zij koolstof beheren en in de bodem opslaan of nutriënten beter beheren om de waterkwaliteit te verbeteren en de emissies te verminderen. De Commissie zal met de lidstaten samenwerken om het potentieel te ontwikkelen van duurzame visserijproducten als bron van koolstofarm voedsel.
De strategische plannen zullen moeten getuigen van een hoger ambitieniveau om het gebruik en het risico van chemische pesticiden en het gebruik van meststoffen en antibiotica aanzienlijk terug te dringen. Op basis van een dialoog met de belanghebbenden zal de Commissie vaststellen welke maatregelen, met inbegrip van wetgeving, nodig zijn voor deze beperking van het gebruik en het risico. Het areaal voor biologische landbouw zal in Europa ook moeten toenemen. De EU moet innovatieve manieren ontwikkelen om oogsten tegen plagen en ziekten te beschermen en nadenken over de eventuele rol die nieuwe innovatieve technieken kunnen spelen bij het verbeteren van de duurzaamheid van het voedselsysteem, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat deze technieken veilig zijn.
De “van boer tot bord”-strategie zal ook bijdragen tot de totstandbrenging van een circulaire economie. Deze strategie zal erop gericht zijn de milieueffecten van de voedselverwerkende industrie en de detailhandel te verminderen door middel van maatregelen op het gebied van vervoer, opslag, verpakking en voedselverspilling. Daarbij gaat het onder meer om de bestrijding van voedselfraude, met inbegrip van de versterking van de handhavings- en onderzoekscapaciteit op EU-niveau, en om het starten van een proces voor de identificatie van nieuwe innovatieve levensmiddelen en diervoeders, zoals visserijproducten op basis van algen.
Tot slot zal de “van boer tot bord”-strategie tot doel hebben duurzame voedselconsumptie te stimuleren en de beschikbaarheid te bevorderen van betaalbaar gezond voedsel voor iedereen. Ingevoerde levensmiddelen die niet aan de relevante milieunormen van de EU voldoen, worden niet op de EU-markt toegelaten. De Commissie zal maatregelen voorstellen om consumenten te helpen bij het kiezen voor gezonde en duurzame voedingsgewoonten en het terugdringen van voedselverspilling. De Commissie zal naar nieuwe manieren zoeken om consumenten, onder meer langs digitale weg, beter te informeren over bijzonderheden als de herkomst, de voedingswaarde en de ecologische voetafdruk van voedsel. De “van boer tot bord”-strategie zal ook voorstellen bevatten om de positie van landbouwers in de waardeketen te verbeteren.
2.1.7.Behoud en herstel van ecosystemen en biodiversiteit
Ecosystemen voorzien in essentiële behoeften, zoals die aan voedsel, zoet water en schone lucht, en beschutting. Zij verzachten de gevolgen van natuurrampen, plagen en ziekten en helpen het klimaat te reguleren. De EU voldoet echter niet aan een aantal van haar belangrijkste milieudoelstellingen voor 2020, zoals de Aichi-doelstellingen in het kader van het Verdrag inzake biologische diversiteit. De EU en haar mondiale partners moeten het verlies aan biodiversiteit een halt toeroepen. Het mondiaal evaluatieverslag voor 2019 van het Intergouvernementeel platform voor wetenschap en beleid inzake biodiversiteit en ecosysteemdiensten 21 toonde aan dat de biodiversiteit wereldwijd achteruitgaat, wat hoofzakelijk het gevolg is van de wijze waarop land en zee worden gebruikt, het rechtstreeks exploiteren van natuurlijke hulpbronnen en – als op twee na belangrijkste oorzaak – klimaatverandering.
De Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit in Kunming, China, in oktober 2020, biedt de wereld de kans om een robuust mondiaal kader vast te stellen om het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen. Om ervoor te zorgen dat de EU een sleutelrol speelt, zal de Commissie uiterlijk in maart 2020 een biodiversiteitsstrategie presenteren, waaraan in 2021 door middel van specifieke actie een follow-up zal worden gegeven. In de strategie zal het standpunt van de EU voor de Conferentie van de Partijen worden omschreven. Zij zal ook algemene doelstellingen ter bescherming van de biodiversiteit bevatten, alsmede verbintenissen om de voornaamste oorzaken van het verlies aan biodiversiteit in de EU aan te pakken, geschraagd door meetbare doelstellingen om de voornaamste oorzaken van het verlies aan biodiversiteit weg te nemen.
In de biodiversiteitsstrategie zullen specifieke maatregelen worden vastgesteld om deze doelstellingen te verwezenlijken. Daarbij zou het onder meer kunnen gaan om gekwantificeerde doelstellingen, zoals het vergroten van het areaal beschermde gebieden op land en in zee met een rijke biodiversiteit, in aansluiting op het Natura 2000-netwerk. De lidstaten moeten ook de grensoverschrijdende samenwerking versterken om de gebieden die onder het Natura 2000-netwerk vallen, doeltreffender te beschermen en te herstellen. De Commissie zal nagaan welke maatregelen, zoals wetgeving, de lidstaten zouden helpen de aangetaste ecosystemen, met inbegrip van koolstofrijke ecosystemen, te verbeteren en in een goede ecologische toestand terug te brengen. De biodiversiteitsstrategie zal ook voorstellen bevatten voor het groener maken van de Europese steden en het vergroten van de biodiversiteit in stedelijke ruimten. De Commissie zal overwegen een plan voor het herstel van de natuur op te stellen en zal nagaan hoe financiële middelen kunnen worden verstrekt om de lidstaten te helpen dit doel te bereiken.
Alle beleidsmaatregelen van de EU moeten bijdragen tot de instandhouding en het herstel van Europa’s natuurlijk kapitaal 22 . De in punt 2.1.6 beschreven “van boer tot bord”-strategie zal het gebruik van bestrijdingsmiddelen en meststoffen in de landbouw aanpakken. In het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid zullen de werkzaamheden worden voortgezet om de negatieve gevolgen van de visserij voor de ecosystemen te beperken, met name in kwetsbare gebieden. De Commissie zal ook steun verlenen voor meer onderling verbonden en goed beheerde beschermde mariene gebieden.
Als gevolg van de klimaatverandering staan bosecosystemen steeds meer onder druk. Wil de EU klimaat neutraal worden en een gezond milieu verwezenlijken dan moet het bosoppervlak van de EU zowel kwalitatief als kwantitatief verbeteren. Duurzame her- en bebossing en het herstel van aangetaste bossen kunnen de absorptie van CO2 verhogen en tegelijkertijd de veerkracht van de bossen verbeteren en de circulaire bio-economie bevorderen. Voortbouwend op de biodiversiteitsstrategie voor 2030 zal de Commissie een nieuwe EU-bosstrategie vaststellen die de hele boscyclus bestrijkt en de vele diensten waarin bossen voorzien, bevordert.
De nieuwe EU-bosstrategie zal vooral gericht zijn op de effectieve bebossing en de instandhouding en het herstel van bossen in Europa, teneinde te helpen de absorptie van CO2 te bevorderen, het aantal bosbranden en de omvang daarvan terug te dringen en de bio-economie te bevorderen, met volledige inachtneming van de ecologische beginselen die gunstig zijn voor de biodiversiteit. De nationale strategische plannen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten bosbeheerders aanzetten tot het duurzaam in stand houden, aanplanten en beheren van bossen. Voortbouwend op de mededeling “Bescherming en herstel van bossen wereldwijd: de actie van de EU opvoeren” 23 zal de Commissie zowel regelgevende als andere maatregelen nemen ter bevordering van de invoer van producten en waardeketens waarbij geen sprake is van ontbossing en aantasting van de bossen.
Een duurzame “blauwe economie” zal een centrale rol moeten spelen bij het verlichten van de druk die van veel kanten op de landvoorraad van de EU wordt uitgeoefend en bij het aanpakken van de klimaatverandering. De rol die oceanen spelen bij de mitigatie van en aanpassing aan klimaatverandering, wordt meer en meer onderkend. De sector kan bijdragen door het gebruik van aquatische en mariene hulpbronnen te verbeteren en door bijvoorbeeld de productie en het gebruik te bevorderen van nieuwe eiwitbronnen die de druk op landbouwgrond kunnen verlichten. Meer in het algemeen vereisen duurzame oplossingen voor de klimaatverandering meer aandacht voor natuurlijke oplossingen, zoals gezonde en veerkrachtige zeeën en oceanen. De Commissie zal de bevindingen in het speciaal verslag over de oceanen 24 van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering analyseren en maatregelen op maritiem gebied voorstellen. Daarbij zal het ook gaan om manieren om de maritieme ruimte duurzamer te beheren, en met name het groeiend potentieel van hernieuwbare offshore-energie te helpen benutten. De Commissie zal ook een nultolerantiebeleid voeren ten aanzien van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij. Op de conferentie van de Verenigde Naties over de oceanen in 2020 in Portugal zal de EU kunnen pleiten voor maatregelen ten behoeve van de oceanen.
2.1.8.Streven om vervuiling tot nul terug te brengen voor een gifvrij milieu
Het tot stand brengen van een gifvrij milieu vereist meer actie om vervuiling te voorkomen en maatregelen om de bestaande vervuiling aan te pakken en te verhelpen. Om de Europese burgers en ecosystemen te beschermen, moet de EU de vervuiling van lucht, water, bodem en consumentenproducten beter monitoren, rapporteren, voorkomen en verhelpen. Daartoe moeten de EU en de lidstaten systematischer aandacht besteden aan alle beleidsmaatregelen en regelgeving. Om deze onderling verweven uitdagingen aan te gaan, zal de Commissie in 2021 een actieplan vaststellen om de vervuiling van lucht, water en bodem tot nul terug te brengen.
De natuurlijke functies van het grond- en het oppervlaktewater moeten worden hersteld. Dit is van essentieel belang voor het behoud en het herstel van de biodiversiteit in meren, rivieren, wetlands en estuaria en om schade ten gevolge van overstromingen te voorkomen en te beperken. De uitvoering van de “van boer tot bord”-strategie zal de verontreiniging als gevolg van een teveel aan voedingsstoffen terugdringen. Daarnaast zal de Commissie maatregelen voorstellen om de vervuiling door lozingen van stedelijk afvalwater en door nieuwe of bijzonder schadelijke bronnen van verontreiniging, zoals microplastics en chemische stoffen, waaronder geneesmiddelen, aan te pakken. Ook moeten de gecombineerde effecten van verschillende verontreinigende stoffen worden aangepakt.
De Commissie zal rekening houden met de lessen die zijn getrokken uit de evaluatie van de huidige wetgeving inzake luchtkwaliteit 25 . Zij zal ook voorstellen om de bepalingen inzake monitoring 26 , modellering en luchtkwaliteitsplannen aan te scherpen, teneinde de lokale overheden te helpen voor schonere lucht te zorgen. De Commissie zal met name voorstellen om de normen voor de luchtkwaliteit beter te laten aansluiten bij de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie.
De Commissie zal de maatregelen van de EU ter bestrijding van de vervuiling door grote industriële installaties evalueren. Zij zal kijken naar de sectorale reikwijdte van de wetgeving en naar de wijze waarop de wetgeving volledig kan worden afgestemd op het beleid inzake klimaat, energie en de circulaire economie. De Commissie zal ook met de lidstaten samenwerken om de preventie van industriële ongevallen te verbeteren.
Om te zorgen voor een gifvrij milieu zal de Commissie een duurzaamheidsstrategie inzake chemische stoffen presenteren. Deze zal zowel helpen burgers en het milieu beter tegen gevaarlijke chemische stoffen te beschermen als innovatie ten behoeve van de ontwikkeling van veilige en duurzame alternatieven aanmoedigen. Alle partijen, met inbegrip van de industrie, moeten samenwerken om een betere bescherming van de gezondheid en het milieu en een groter mondiaal concurrentievermogen met elkaar in overeenstemming te brengen. Dit kan worden bereikt door het rechtskader te vereenvoudigen en te verstevigen. De Commissie zal nagaan hoe de agentschappen en wetenschappelijke instanties van de EU beter kunnen worden ingezet om te komen tot een aanpak die uitgaat van het beginsel “één stof – één beoordeling” en te zorgen voor meer transparantie bij het prioriteren van maatregelen voor het omgaan met chemische stoffen. Tegelijkertijd zal het regelgevingskader snel moeten worden aangepast aan de wetenschappelijke gegevens over het risico van hormoon ontregelende stoffen, gevaarlijke chemische stoffen in producten, met inbegrip van ingevoerde producten, gecombineerde effecten van verschillende chemische stoffen en zeer persistente chemische stoffen.
2.2.Duurzaamheid integreren in alle beleidsmaatregelen van de EU
2.2.1.Het nastreven van groene financiering en investeringen en het waarborgen van een rechtvaardige transitie
Om de ambitie in het kader van de Europese Green Deal waar te maken, zijn er aanzienlijke investeringen nodig. De Commissie schat dat voor de verwezenlijking van de huidige klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030 een extra jaarlijkse investering van 260 miljard EUR 27 nodig zal zijn, wat neerkomt op ongeveer 1,5 % van het bbp in 2018. 28 . Deze investeringsstroom moet over een lange periode op peil worden gehouden. De omvang van de investeringsuitdaging vergt dat zowel de publieke als de particuliere sector wordt gemobiliseerd.
De Commissie zal een investeringsplan voor een duurzaam Europa presenteren om in de extra financieringsbehoeften te helpen voorzien. Dit plan zal specifieke financiering ter ondersteuning van duurzame investeringen combineren met voorstellen voor een verbeterd faciliterend kader dat bevorderlijk is voor groene investeringen. Tegelijkertijd is het van essentieel belang dat er aan de planning van een reeks duurzame projecten wordt gewerkt. Technische bijstand en adviesdiensten zullen projectontwikkelaars helpen bij het vaststellen en voorbereiden van projecten en bij het verkrijgen van toegang tot financieringsbronnen.
De EU-begroting zal een sleutelrol spelen. De Commissie heeft een streefcijfer van 25 % voorgesteld voor de integratie van klimaatmaatregelen in alle EU-programma’s. De EU-begroting zal ook aan de ontvangstenzijde bijdragen aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen. De Commissie heeft nieuwe inkomstenstromen (“eigen middelen”) voorgesteld, waarvan er één is gebaseerd op het niet-gerecycleerde plastic verpakkingsafval. Een tweede inkomstenstroom zou erin kunnen bestaan dat 20 % van de inkomsten uit de veiling van emissierechten in het kader van de EU-regeling voor emissiehandel aan de EU-begroting wordt toegewezen.
Ten minste 30 % van het InvestEU-fonds zal bijdragen aan de bestrijding van de klimaatverandering. Bovendien zullen projecten worden onderworpen aan een duurzaamheidstoets om te beoordelen welke bijdrage zij leveren aan de sociale, klimaat- en milieudoelstellingen. InvestEU biedt de lidstaten ook de mogelijkheid om van de begrotingsgarantie van de EU gebruik te maken, bijvoorbeeld om de doelstellingen van het cohesiebeleid inzake het klimaat op hun grondgebied en in hun regio’s te verwezenlijken. InvestEU versterkt ook de samenwerking met nationale stimuleringsbanken en -instellingen, wat een algehele vergroening van hun activiteiten kan stimuleren ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de EU. Bovendien zal de Commissie, in het kader van de herziening van de EU-regeling voor de handel in emissierechten, de rol evalueren van het innovatiefonds en het moderniseringsfonds, die niet uit de langetermijnbegroting van de EU worden gefinancierd. Er zal naar worden gestreefd hun rol te versterken en hun doeltreffendheid bij de invoering van innovatieve en klimaatneutrale oplossingen in de hele EU te vergroten. Bij de herziening van de EU-regeling voor de handel in emissierechten zal ook worden overwogen om extra inkomsten uit emissierechten aan de EU-begroting toe te wijzen met het oog op de versterking van de financiering van de rechtvaardige transitie.
De Commissie zal eveneens samenwerken met de Europese Investeringsbank (EIB)-Groep en nationale stimuleringsbanken en -instellingen, alsook met andere internationale financiële instellingen. De EIB heeft zich ten doel gesteld haar klimaatdoelstelling van 25 % te verdubbelen tot 50 % in 2025 en daarmee de klimaatbank van Europa te worden.
In het kader van het investeringsplan voor een duurzaam Europa zal de Commissie een mechanisme voor een rechtvaardige transitie voorstellen dat een fonds voor een rechtvaardige transitie omvat en dat ervoor moet zorgen dat niemand achterblijft. De transitie kan enkel slagen als zij fair en inclusief verloopt. De meest kwetsbaren zijn het meest blootgesteld aan de schadelijke gevolgen van de klimaatverandering en de aantasting van het milieu. Tegelijkertijd zal het in goede banen leiden van de transitie significante structurele veranderingen met zich meebrengen inzake bedrijfsmodellen, vereiste vaardigheden en beprijzing. Afhankelijk van hun sociale en geografische situatie, zullen burgers op verschillende manieren worden geraakt door de transitie. Niet alle lidstaten, regio’s en steden hebben dezelfde uitgangspositie noch hetzelfde vermogen om met de transitie om te gaan. Deze uitdagingen vereisen krachtige beleidsmaatregelen op alle niveaus.
Het mechanisme voor een rechtvaardige transitie zal zich vooral richten op de regio’s en sectoren die het meest door de transitie worden getroffen omdat zij van fossiele brandstoffen of koolstofintensieve processen afhankelijk zijn. Voor de financiering ervan zal worden geput uit begrotingsmiddelen van de EU en de EIB-Groep om de nodige particuliere en publieke middelen te mobiliseren. Steun zal worden gekoppeld aan het bewerkstelligen van een overgang naar koolstofarme en klimaatbestendige activiteiten. Het doel is ook om de in het kader van de transitie meest kwetsbare burgers en werknemers te beschermen en te zorgen voor toegang tot omscholingsprogramma’s, banen in nieuwe economische sectoren of energie-efficiënte huisvesting. De Commissie zal met de lidstaten en regio’s samenwerken om hen te helpen territoriale transitieplannen te ontwikkelen.
Het mechanisme zal een aanvulling vormen op de substantiële bijdrage die uit de begroting van de EU wordt verstrekt via alle programma’s die rechtstreeks verband houden met de transitie en andere fondsen zoals het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds Plus.
Om in de financieringsbehoeften van de transitie op lange termijn te voorzien, zal de Commissie samen met relevante partners in het kader van het investeringsplan voor een duurzaam Europa verder blijven zoeken naar aanvullende bronnen die kunnen worden aangesproken en naar innovatieve manieren om dit te doen.
De noodzaak van een sociaal rechtvaardige transitie moet ook worden weerspiegeld in het beleid op EU- en nationaal niveau. Daarbij gaat het onder meer om investeringen om betaalbare oplossingen aan te bieden aan wie wordt getroffen door koolstofbeprijzing, bijvoorbeeld via het openbaar vervoer, naast maatregelen om energiearmoede aan te pakken en omscholing te bevorderen. Coherentie van het klimaat- en milieubeleid en een holistische benadering zijn vaak een eerste vereiste, willen de betrokken maatregelen als eerlijk worden ervaren, zoals het debat over het belasten van de verschillende vervoerswijzen illustreert. In het geval van ondernemingen en hun werknemers draagt een actieve sociale dialoog ertoe bij te anticiperen op veranderingen en deze in goede banen te leiden. Nationaal beleid op deze gebieden zal worden ondersteund via het proces van macro-economische coördinatie van het Europees semester.
De private sector zal cruciaal zijn bij de financiering van de groene transitie. Er zijn op de lange termijn gerichte signalen nodig om financiële en kapitaalstromen in de richting van groene investeringen te sturen en gestrande activa te voorkomen. De Commissie zal in het derde kwartaal van 2020 een vernieuwde strategie voor duurzame financiering presenteren met de focus op een aantal acties.
Ten eerste zal de strategie het fundament voor duurzame investeringen verstevigen. Hiervoor zullen het Europees Parlement en de Raad met name de taxonomie voor de classificatie van ecologisch duurzame activiteiten moeten vaststellen. Duurzaamheid moet verder worden geïntegreerd in het corporategovernancekader; veel ondernemingen focussen immers nog te veel op financiële resultaten op korte termijn en te weinig op hun ontwikkeling op lange termijn en op duurzaamheidsaspecten. Terzelfder tijd zullen ondernemingen en financiële instellingen meer gegevens over hun klimaat- en milieubeleid moeten meedelen, zodat investeerders en beleggers volledige informatie krijgen over de duurzaamheid van hun investeringen. De Commissie zal daartoe de richtlijn inzake de bekendmaking van niet-financiële informatie opnieuw bekijken. Om een adequaat beheer van milieurisico’s en matigingsmogelijkheden te waarborgen, en de daarmee samenhangende transactiekosten te verminderen, zal de Commissie ondernemingen en andere belanghebbenden ook ondersteunen door binnen de EU en op internationaal vlak gestandaardiseerde boekhoudpraktijken voor natuurlijk kapitaal te ontwikkelen.
Ten tweede zullen investeerders en beleggers en ondernemingen grotere opportuniteiten krijgen als het eenvoudiger wordt om duurzame investeringen en beleggingen te identificeren en de geloofwaardigheid ervan te verifiëren. Dit zou kunnen door middel van duidelijke keurmerken voor retailbeleggingsproducten en de ontwikkeling van een EU-standaard voor groene obligaties die duurzaam beleggen op een vlotte manier bevordert.
Ten derde zullen klimaat- en milieurisico’s worden beheerd en geïntegreerd in het financieel systeem. Dit houdt in dat dergelijke risico’s beter in het prudentiële kader van de EU moeten worden geïntegreerd en dat moet worden nagegaan of de bestaande kapitaaleisen geschikt zijn voor groene activa. Wij zullen tevens onderzoeken hoe ons financieel systeem kan helpen de bestendigheid tegen klimaat- en milieurisico’s te vergroten, in het bijzonder waar het gaat om de fysieke risico’s en schade als gevolg van natuurrampen.
2.2.2.De nationale begrotingen vergroenen en de juiste prijssignalen afgeven
De nationale begrotingen spelen een sleutelrol in de transitie. Meer gebruikmaken van groene begrotingsinstrumenten zal helpen om openbare investeringen, consumptie en belastingen te verleggen in de richting van de groene prioriteiten en weg van schadelijke subsidies. De Commissie zal met de lidstaten samenwerken om groene begrotingspraktijken door te lichten en te benchmarken. Dit zal het gemakkelijker maken om te beoordelen in hoeverre de jaarlijkse begrotingen en de begrotingsplannen op middellange termijn rekening houden met milieuoverwegingen en -risico’s, en om te leren van beste praktijken. Een referentie naar groene overheidsinvesteringen in de context van de kwaliteit van de overheidsfinanciën zal deel uitmaken van de evaluatie in het Europees kader voor economische governance. Dit zal worden meegenomen in het debat over verbetering van de begrotingsgovernance door de EU. De uitkomst van het debat zal de basis vormen voor mogelijke toekomstige stappen, onder andere inzake de behandeling van groene investeringen met inachtneming van de begrotingsregels van de EU en zonder afbreuk te doen aan de garanties tegen risico’s die de houdbaarheid van de schuld bedreigen.
Weldoordachte belastinghervormingen kunnen de economische groei en de bestendigheid tegen klimaatschokken versterken en bijdragen tot een eerlijkere samenleving en een rechtvaardige transitie. Zij hebben een directe impact door de juiste prijssignalen en de juiste prikkels voor duurzaam gedrag van producenten, gebruikers en consumenten te geven. De Europese Green Deal zal de lidstaten de context bieden voor grootschalige belastinghervormingen waarbij de subsidiëring van fossiele brandstoffen wordt afgeschaft, de belastingdruk van arbeid naar vervuiling wordt verschoven en sociale overwegingen in aanmerking worden genomen. Het voorstel van de Commissie inzake de btw-tarieven dat momenteel in behandeling is bij de Raad zou snel moeten worden aangenomen zodat de lidstaten die tarieven doelgerichter kunnen gebruiken ten blijke van de grotere milieuambities, bijvoorbeeld om biologische groenten en fruit te steunen.
De relevante richtsnoeren voor staatssteun, met inbegrip van de richtsnoeren voor staatssteun op het gebied van milieu en energie, worden aan evaluatie onderworpen. De richtsnoeren zullen tegen 2021 worden herzien om de beleidsdoelstellingen van de Europese Green Deal te weerspiegelen, ter ondersteuning van een kosteneffectieve transitie naar klimaatneutraliteit tegen 2050, en zullen de uitfasering van met name de meest vervuilende fossiele brandstoffen vergemakkelijken, waarbij een gelijk speelveld op de interne markt zal worden gewaarborgd. Deze herzieningen bieden ook een gelegenheid om marktbelemmeringen voor het gebruik van schone producten aan te pakken.
2.2.3.Onderzoek mobiliseren en innovatie stimuleren
Nieuwe technologieën, duurzame oplossingen en disruptieve innovatie zijn cruciaal om de doelstellingen van de Europese Green Deal te verwezenlijken. Om haar concurrentievoorsprong op het gebied van schone technologieën te bewaren, moet de EU de grootschalige ontplooiing en demonstratie van nieuwe technologieën in alle sectoren en in de gehele interne markt significant opvoeren zodat nieuwe, innovatieve waardeketens ontstaan. De middelen om deze uitdaging aan te gaan, overstijgen die van de afzonderlijke lidstaten. Horizon Europa moet hierbij, samen met andere EU-programma’s, als hefboom fungeren om publieke en private investeringen in de lidstaten te mobiliseren. Ten minste 35 % van de begroting van Horizon Europa zal gaan naar de financiering van nieuwe klimaatoplossingen, die wezenlijk zijn om de Green Deal te realiseren.
Het volledige gamma van instrumenten dat in het kader van Horizon Europa ter beschikking staat, zal worden ingezet om de vereiste onderzoeks- en innovatie-inspanningen te ondersteunen. Vier “Green Deal Missions” moeten helpen grootschalige veranderingen tot stand te brengen op het gebied van onder meer aanpassing aan de klimaatverandering, oceanen, steden en bodem. In het kader van deze “missions” zullen zeer uiteenlopende belanghebbenden, waaronder regio’s en burgers, worden bijeengebracht. Via partnerschappen met het bedrijfsleven en de lidstaten zullen onderzoek en innovatie worden ondersteund met betrekking tot vervoer, onder andere batterijen, schone waterstof, koolstofarme staalproductie, circulaire biogebaseerde sectoren en de bebouwde omgeving. De kennis- en innovatiegemeenschappen die door het Europees Instituut voor innovatie en technologie worden geleid, zullen de samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en bedrijven inzake klimaatverandering, duurzame energie, voedsel voor de toekomst en slim, milieuvriendelijk en geïntegreerd stedelijk vervoer blijven bevorderen. De Europese Innovatieraad zal financiering, investeringen in het kapitaal en diensten voor bedrijfsacceleratie verstrekken aan start-ups en kmo’s met een groot potentieel, opdat zij baanbrekende groene innovatie kunnen realiseren die snel op de wereldmarkten kan worden opgeschaald.
Conventionele benaderingen zullen niet volstaan. Door de klemtoon te leggen op experimenteren en intersectoraal en interdisciplinair te werken, zal de onderzoeks- en innovatieagenda van de EU de systemische aanpak volgen die nodig is om de doelstellingen van de Green Deal te bereiken. Het programma Horizon Europa zal ook lokale gemeenschappen betrekken bij het werken aan een duurzamere toekomst, in het kader van initiatieven die erop gericht zijn maatschappelijke “pull” en technologische “push” met elkaar te combineren.
Toegankelijke en interoperabele data zijn de motor achter datagestuurde innovatie. Deze data, in combinatie met digitale infrastructuur (zoals supercomputers, de cloud, ultrasnelle netwerken) en AI-oplossingen maken het mogelijk op feiten gebaseerde beslissingen te nemen en vergroten het vermogen om ecologische uitdagingen te begrijpen en aan te pakken. De Commissie zal activiteiten om de voordelen van de digitale transformatie volledig te ontsluiten ten bate van de ecologische transitie ondersteunen. Het versterken van het vermogen van de EU om natuurrampen te voorspellen en te beheren, zal een eerste prioriteit zijn. Daartoe zal de Commissie het beste van de Europese wetenschap en het bedrijfsleven samenbrengen om een ultraprecies digitaal model van de aarde te ontwikkelen.
2.2.4.Onderwijs en opleiding activeren
Scholen, opleidingsinstellingen en universiteiten zijn bij uitstek geschikt om met studenten, ouders en de bredere gemeenschap het gesprek aan te gaan over de veranderingen die nodig zijn voor een geslaagde transitie. De Commissie zal een Europees competentiekader uitwerken dat moet helpen kennis, vaardigheden en attitudes inzake klimaatverandering en duurzame ontwikkeling te ontwikkelen en te beoordelen. Zij zal eveneens ondersteunend materiaal ter beschikking stellen en de uitwisseling van goede praktijken binnen de EU-netwerken van opleidingsprogramma’s voor leerkrachten faciliteren.
De Commissie heeft initiatieven genomen om nieuwe financiële middelen te verschaffen aan de lidstaten om schoolgebouwen en het beheer van scholen duurzamer te maken. Zij heeft de samenwerking met de Europese Investeringsbank en de koppeling tussen de structuurfondsen en de nieuwe financieringsinstrumenten versterkt om via hefboomwerking in 2020 3 miljard euro aan investeringen in schoolinfrastructuur te mobiliseren.
Er is behoefte aan proactieve omscholing en bijscholing om de voordelen van de ecologische transitie te benutten. Er is een belangrijke rol weggelegd voor het voorgestelde Europees Sociaal Fonds+ om de Europese beroepsbevolking te helpen de vaardigheden te verwerven die nodig zijn om de overstap te maken naar groeisectoren en zich aan te passen aan nieuwe processen. De vaardighedenagenda en de jongerengarantieregeling zullen worden geactualiseerd om de inzetbaarheid in de groene economie te vergroten.
2.2.5.Een groene eed: “niet schaden”
Alle acties en beleidsmaatregelen van de EU moeten op één doel worden gericht: de EU helpen om een succesvolle en rechtvaardige transitie naar een duurzame toekomst tot stand te brengen. De instrumenten voor betere regelgeving van de Commissie bieden hiervoor een goede basis. De effectbeoordelingen na openbare raadplegingen, identificatie van de ecologische, maatschappelijke en economische gevolgen en analyse van de effecten op kleine en middelgrote ondernemingen en stimulansen of belemmeringen voor innovatie, dragen ertoe bij dat er efficiënte beleidskeuzes kunnen worden gemaakt tegen minimale kosten, in lijn met de doelstellingen van de Green Deal. Ook wordt door middel van evaluaties systematisch de samenhang onderzocht tussen bestaande wetgeving en nieuwe prioriteiten.
Om haar te helpen inconsistenties in de bestaande wet- en regelgeving te identificeren en weg te nemen, nodigt de Commissie stakeholders uit om gebruik te maken van de beschikbare platforms 29 om de wetgeving te vereenvoudigen en probleemgevallen te signaleren. De Commissie zal de suggesties in overweging nemen bij het opstellen van evaluaties, effectbeoordelingen en wetgevingsvoorstellen in het kader van de Europese Green Deal.
Voorts zal de Commissie op basis van de resultaten van haar recente inventarisatie van het betereregelgevingsbeleid ervoor zorgen dat duurzaamheids- en innovatieaspecten meer en beter in aanmerking worden genomen in haar richtsnoeren en ondersteunende instrumenten voor een betere regelgeving. De bedoeling is dat alle Green Deal-initiatieven hun doelstellingen met maximale effectiviteit en zo min mogelijk lasten bereiken en dat alle andere initiatieven van de EU het groene principe van “niet schaden” eerbiedigen. Daartoe zal de toelichting bij alle wetgevingsvoorstellen en gedelegeerde handelingen een specifieke sectie bevatten waarin wordt uiteengezet op welke manier aan dit principe is voldaan.
3.De EU als wereldleider
De mondiale uitdagingen van klimaatverandering en aantasting van het milieu vereisen een mondiale reactie. De EU zal een ambitieus milieu-, klimaat- en energiebeleid op wereldschaal blijven bevorderen en uitvoeren. Zij zal een krachtigere “Green Deal”-diplomatie ontwikkelen, met de klemtoon op het overtuigen en ondersteunen van anderen om hun bijdrage te leveren aan de totstandbrenging van een duurzamere ontwikkeling. Door het geven van een geloofwaardig voorbeeld en een navenant optreden op het gebied van diplomatie en handels-, ontwikkelings- en ander extern beleid, kan de EU een krachtig pleitbezorger zijn. De Commissie en de hoge vertegenwoordiger zullen nauw samenwerken met de lidstaten om zowel bilateraal als multilateraal alle diplomatieke kanalen, met inbegrip van de Verenigde Naties, de G7, G20, de Wereldhandelsorganisatie en andere relevante internationale fora, te mobiliseren.
De EU zal zich blijven inzetten voor de Overeenkomst van Parijs als onmisbaar multilateraal kader voor het aanpakken van de klimaatverandering. Nu het aandeel van de EU in de wereldwijde emissies vermindert, zullen vergelijkbare maatregelen en grotere inspanningen van andere regio’s van cruciaal belang zijn om de mondiale klimaatuitdaging op een betekenisvolle manier te beantwoorden. Het debat over de klimaatambitie zal de komende maanden in intensiteit toenemen in lijn met de bepalingen van de Overeenkomst van Parijs inzake regelmatige inventarisaties en updates. De Conferentie van de Partijen in Glasgow in 2020 zal een belangrijk ijkpunt zijn voordat in 2023 de wereldwijde stand van zaken wordt opgemaakt. Dan zal de op weg naar de langetermijndoelen geboekte vooruitgang worden geëvalueerd. Bij de huidige stand is het duidelijk dat het mondiale ambitieniveau ontoereikend is 30 . De EU zal actiever het gesprek aangaan met alle partners om de collectieve inspanning te vergroten en hen helpen hun nationaal vastgestelde bijdragen te herzien en te leveren en ambitieuze langetermijnstrategieën uit te stippelen. Dit zal gebeuren met de grotere ambitie van de EU zelf (zie punt 2) als uitgangspunt.
Parallel daarmee zal de EU de bilaterale dialoog met partnerlanden intensiveren en waar nodig innovatieve vormen van samenwerking bedenken. De EU zal blijven samenwerken met de economieën van de G20, die verantwoordelijk zijn voor 80 % van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Internationale partners ertoe brengen hun klimaatactie naar een hoger niveau te tillen, vereist op maat gesneden geografische strategieën die rekening houden met de verschillende contexten en lokale behoeften, bijvoorbeeld voor de huidige en toekomstige grote emittenten, voor de minst ontwikkelde landen en voor kleine, zich ontwikkelende eilandstaten. De EU werkt ook samen met mondiale partners aan de ontwikkeling van internationale koolstofmarkten, die van cruciaal belang zijn om economische prikkels voor het ondernemen van klimaatactie te creëren.
De EU zal bijzondere aandacht schenken aan het ondersteunen van haar naaste buren. De ecologische transitie van Europa kan alleen volledig doeltreffend zijn als in haar onmiddellijke nabuurschap ook doeltreffende actie wordt ondernomen. Er wordt gewerkt aan een groene agenda voor de Westelijke Balkan. De Commissie en de hoge vertegenwoordiger hebben ook plannen voor een aantal sterke milieu-, energie- en klimaatpartnerschappen met de landen van het Zuidelijk Nabuurschap en binnen het Oostelijk Partnerschap.
De topbijeenkomsten tussen de EU en China in 2020 in Peking en Leipzig zullen een gelegenheid bieden om het partnerschap tussen de EU en China inzake klimaat- en milieukwesties te versterken, met name in de aanloop naar de Conferentie over biodiversiteit in Kunming en de Conferentie van de Partijen in Glasgow.
Zo ook moeten de op touw staande globale strategie voor samenwerking met Afrika en de top van 2020 tussen de Afrikaanse Unie en de EU van klimaat- en milieuaangelegenheden een essentieel onderdeel van de relaties tussen beide continenten maken. In het bijzonder de Afrikaans-Europese alliantie voor duurzame investeringen en banen zal erop gericht zijn het potentieel van Afrika te ontsluiten om snelle vooruitgang te boeken in de richting van een groene en circulaire economie, onder andere op het gebied van duurzame energie, voedselsystemen en intelligente steden. De EU zal de banden met Afrika aanhalen om duurzame en schone energie op grotere schaal toe te passen en te verhandelen. Hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, bijvoorbeeld voor schoon koken, zijn essentieel om de kloof inzake toegang tot energie in Afrika te dichten en tegelijkertijd de vereiste vermindering van CO2 tot stand te brengen. De EU zal een initiatief, getiteld “NaturAfrica”, lanceren om het verlies aan biodiversiteit aan te pakken door een netwerk van beschermde gebieden te creëren om de fauna te beschermen en kansen in groene sectoren te bieden aan de plaatselijke bevolking.
Meer in het algemeen zal de EU gebruikmaken van haar diplomatieke en financiële instrumenten om ervoor te zorgen dat groene allianties deel uitmaken van haar betrekkingen met Afrika en andere partnerlanden en regio’s, in het bijzonder in Latijns-Amerika, het Caribisch gebied, Azië en het Stille-Oceaangebied.
De EU moet ook lopende initiatieven versterken en met derde landen samenwerken inzake horizontale klimaat- en milieukwesties. Het kan daarbij onder andere gaan om het wereldwijd stopzetten van de subsidiëring van fossiele brandstoffen in lijn met toezeggingen van de G20, het uitfaseren van de financiering door multilaterale instellingen van infrastructuur voor fossiele brandstoffen, het verruimen van duurzame financiering, het uitfaseren van alle nieuwbouw van kolencentrales en het nemen van actie om de uitstoot van methaan te reduceren.
De EU erkent tevens dat de mondiale klimaat- en milieu-uitdagingen dreigingen in belangrijke mate kunnen versterken en een bron van onstabiliteit zijn. De ecologische transitie zal de geopolitieke verhoudingen veranderen, onder andere wat betreft de mondiale economische, handels- en veiligheidsbelangen. Voor een aantal landen en samenlevingen zal dit uitdagingen met zich brengen. De EU zal met alle partners samenwerken om de klimaat- en milieubestendigheid te vergroten en zo te voorkomen dat deze uitdagingen een bron worden van conflicten, voedselonzekerheid, ontheemding en gedwongen migratie, en zij zal wereldwijd een rechtvaardige transitie ondersteunen. De impact van het klimaatbeleid moet integraal deel gaan uitmaken van het denken en optreden van de EU inzake externe aangelegenheden, ook in de context van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.
Het handelsbeleid kan de ecologische transitie van de EU ondersteunen. Het dient als platform om met handelspartners het gesprek aan te gaan over klimaat- en milieuactie. Verbintenissen op het vlak van duurzaamheid hebben een steeds prominentere rol gekregen in de handelsovereenkomsten die de EU sluit, in het bijzonder waar het gaat om het krachtiger aanpakken van de klimaatverandering. De Commissie heeft eveneens haar inspanningen opgevoerd op het vlak van de uitvoering en handhaving van de in de handelsovereenkomsten met de EU opgenomen verbintenissen inzake duurzame ontwikkeling, en zij zal deze inspanningen nog versterken met de aanstelling van een hoofd handhaving voor de handel. Wat meer specifiek de klimaatverandering betreft, bevatten de meest recente overeenkomsten van de EU een formele verbintenis van de tegenpartijen om de Overeenkomst van Parijs te bekrachtigen en daadwerkelijk uit te voeren. De Commissie zal voorstellen om van de eerbiediging van de Overeenkomst van Parijs een essentieel onderdeel te maken van alle toekomstige brede handelsovereenkomsten. Door middel van haar handelsbeleid faciliteert de EU handel en investeringen in groene goederen en diensten, en promoot zij klimaatvriendelijke overheidsaanbestedingen. Het handelsbeleid moet tevens zorgen voor onverstoorde, eerlijke handel en investeringen in de grondstoffen die de EU-economie nodig heeft voor de groene transitie. Het kan bijdragen tot het aanpakken van schadelijke praktijken zoals illegale houtkap, het versterken van samenwerking op regelgevingsgebied, het bevorderen van EU-normen en het elimineren van niet-tarifaire belemmeringen in de sector van de hernieuwbare energie. Alle chemische stoffen, materialen, levensmiddelen en andere producten die op de Europese markt worden gebracht, moeten volledig voldoen aan de toepasselijke voorschriften en normen van de EU. De EU moet haar expertise op het gebied van “groene” regelgeving gebruiken om partners aan te moedigen soortgelijke regels uit te werken die net zo ambitieus zijn als de EU-regels, wat het handelsverkeer vergemakkelijkt en de bescherming van het milieu en de klimaatmitigatie in die landen bevordert.
Als ‘s werelds grootste eengemaakte afzetmarkt kan de EU normen vaststellen die gelden voor mondiale waardeketens. De Commissie zal nieuwe normen voor duurzame groei blijven uitwerken en het economische gewicht van de EU gebruiken om internationale normen tot stand te brengen die in overeenstemming zijn met de ambities van de EU op het gebied van milieu en klimaat. Zij zal werk maken van het bevorderen van de handel in milieugoederen en -diensten – in bilaterale en multilaterale fora – en van open, aantrekkelijke Europese en wereldmarkten voor duurzame producten. Zij zal met partners wereldwijd samenwerken om te waarborgen dat de EU voorzien blijft van hulpbronnen en betrouwbare toegang tot strategische grondstoffen heeft.
Het internationaal samenwerkings- en partnerschapsbeleid van de EU moet ertoe blijven bijdragen publieke en private middelen naar de transitie te kanaliseren. De EU en de lidstaten blijven mondiaal de belangrijkste donoren van ontwikkelingshulp en zorgen wereldwijd voor ruim 40 % van de publieke klimaatfinanciering. Omdat de publieke middelen niet zullen volstaan, zullen de EU en de lidstaten hun steun coördineren en private financiële partners aantrekken om de financieringskloof te dichten. In het voorstel van de Commissie betreffende een instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking wordt voorgesteld 25 % van het budget uit te trekken voor klimaatgerelateerde doelstellingen. De Commissie zal ook ondersteuning aanbieden voor de toezegging om via bijdragen uit nationale openbare financiële middelen het investeringsklimaat te verbeteren en bijdragen vanuit de private sector aan te trekken. Dit zal gepaard moeten gaan met mogelijkheden om het risico van investeringen in duurzame ontwikkeling te matigen door middel van instrumenten zoals financieringsgaranties en blending.
Met het oog op het mobiliseren van internationale investeerders zal de EU het voortouw blijven nemen inzake inspanningen om een financieel systeem op te zetten dat wereldwijd duurzame groei ondersteunt. De EU zal voortbouwen op het internationaal platform inzake duurzame financiering dat recentelijk is opgericht om de inspanningen voor duurzame financieringsinitiatieven op milieugebied, inzake onder andere taxonomieën, openbaarmaking van gegevens, standaarden en keurmerken, te coördineren. De Commissie zal voorts de discussie in andere internationale fora, in het bijzonder de G7 en G20, aanzwengelen.
4.Tijd om samen actie te ondernemen: een Europees klimaatpact
De betrokkenheid en het engagement van het publiek en alle belanghebbenden zijn cruciaal voor het welslagen van de Europese Green Deal. Recente politieke gebeurtenissen laten zien dat drastische beleidsmaatregelen slechts effectief zijn als de burger volwaardig bij het ontwerpen ervan wordt betrokken. Mensen zijn bezorgd over de werkgelegenheid, de verwarming van hun huizen en het betalen van de rekeningen, en de EU-instellingen moeten met hen in gesprek gaan om de Green Deal te doen slagen en blijvende verandering te bewerkstelligen. De burgers zijn een drijvende kracht achter de transitie en moeten dat ook blijven.
De Commissie zal tegen maart 2020 een Europees klimaatpact lanceren met de focus op drie manieren om het publiek te betrekken bij klimaatactie. Ten eerste moet het pact het delen van informatie aanmoedigen, inspireren en het publiek sensibiliseren voor de bedreigingen en uitdagingen van de klimaatverandering en de aantasting van het milieu en voor manieren waarop dit kan worden bestreden. Daarbij zullen verschillende kanalen en hulpmiddelen worden ingezet, zoals evenementen in de lidstaten, naar het model van de actuele burgerdialogen van de Commissie. Ten tweede moeten er zowel echte als virtuele ruimten zijn waarin mensen hun ideeën en creativiteit kunnen uiten en individueel en collectief kunnen samenwerken aan ambitieuze acties. Deelnemers zullen worden aangemoedigd zich in te zetten voor specifieke klimaatdoelen. Ten derde zal de Commissie werk maken van capaciteitsopbouw om burgerinitiatieven inzake klimaatverandering en milieubescherming te vergemakkelijken. Informatieverstrekking, begeleiding en educatieve modules kunnen helpen goede praktijken uit te wisselen. De Commissie zal er zorg voor dragen dat de groene transitie een prominente plaats krijgt in het debat over de toekomst van Europa.
Het klimaatpact zal voortbouwen op de burgerdialogen en -vergaderingen die de Commissie overal in de EU blijft organiseren en op de rol die de comités voor sociale dialoog vervullen. De Commissie zal de rol van regionale en lokale gemeenschappen, waaronder energiegemeenschappen, blijven versterken. De stedelijke dimensie van het cohesiebeleid zal worden vergroot en het voorgestelde 'Stedelijk Europa'-initiatief zal steden assisteren om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden om duurzame strategieën voor stedelijke ontwikkeling te ontwikkelen. Het Burgemeestersconvenant van de EU zal een centrale rol blijven spelen. De Commissie zal met dit platform blijven samenwerken om bijstand te verlenen aan steden en regio’s die ambitieuze verbintenissen willen aangaan inzake klimaat- en energiebeleid. Het is en blijft een essentieel platform voor de uitwisseling van goede praktijken om op lokaal niveau verandering teweeg te brengen.
Tevens is de Commissie vastberaden om haar ecologische voetafdruk als instelling en als werkgever te verkleinen. Zij zal in 2020 een uitgebreid actieplan presenteren om zelf de doelstellingen van de Green Deal te realiseren en tegen 2030 klimaatneutraal te zijn. Zij roept alle andere instellingen en instanties van de EU ertoe op met haar samen te werken en vergelijkbare ambitieuze maatregelen voor te stellen.
In aanvulling op het klimaatpact moeten de Commissie en de lidstaten er zorg voor dragen dat er op een coherentie manier wordt gebruikgemaakt van alle voor de Europese Green Deal beschikbare planningsinstrumenten. De belangrijkste daarvan zijn de nationale energie- en klimaatplannen en de voorgestelde nationale strategische plannen voor de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De Commissie zal erop toezien dat zij aan het doel beantwoorden en dat zij effectief door de lidstaten worden uitgevoerd, en zal daarvoor in voorkomend geval gebruikmaken van instrumenten zoals het Europees semester.
De Europese fondsen, met inbegrip van het fonds voor plattelandsontwikkeling, zullen plattelandsgebieden helpen kansen in de circulaire en de bio-economie te benutten. Dit zal worden weerspiegeld in de langetermijnvisie van de Commissie voor plattelandsgebieden. Daarbij zal bijzondere aandacht uitgaan naar de rol van de ultraperifere gebieden in de Europese Green Deal en rekening worden gehouden met hun kwetsbaarheid voor klimaatverandering en natuurrampen en met hun unieke troeven inzake biodiversiteit en hernieuwbare energie. De Commissie zal werk maken van het initiatief “Schone energie voor de eilanden van de EU” om een langetermijnkader te ontwikkelen teneinde de transitie naar schone energie op alle eilanden van de EU te versnellen.
De Commissie en de lidstaten moeten er ook voor zorgen dat het beleid en de wetgeving worden gehandhaafd en effectief resultaten opleveren. De evaluatie van de uitvoering van het milieubeleid zal een cruciale rol spelen bij het in kaart brengen van de situatie in elke lidstaat. De Commissie zal in aanvulling op de Europese Green Deal tevens een nieuw milieuactieprogramma voorstellen, dat een nieuw monitoringmechanisme zal omvatten om te waarborgen dat Europa op schema blijft om zijn milieudoelstellingen bij het halen van zijn milieudoelstellingen. Zij zal voorts een dashboard creëren waarop de vooruitgang bij de verwezenlijking van alle doelstellingen van de Europese Green Deal kan worden gevolgd.
De Commissie zal een herziening overwegen van de Aarhus-verordening om de toegang tot administratieve en rechterlijke toetsing op EU-niveau te verbeteren voor burgers en ngo’s die de wettigheid van besluiten met gevolgen voor het milieu in twijfel trekken. De Commissie zal ook maatregelen nemen om in alle lidstaten voor hen de toegang tot de nationale rechter te verbeteren. Daarnaast zal zij acties van de EU, de lidstaten en de internationale gemeenschap steunen om de inspanningen ter bestrijding van milieucriminaliteit op te voeren.
Met de Europese Green Deal wordt een nieuwe groeistrategie voor de EU gelanceerd. Zij ondersteunt de transitie van de EU naar een rechtvaardige en welvarende samenleving die inspeelt op de uitdagingen van de klimaatverandering en de aantasting van het milieu en de levenskwaliteit van de huidige en toekomstige generaties verbetert. De Commissie nodigt het Europees Parlement en de Europese Raad uit hun goedkeuring te hechten aan de Europese Green Deal en zich volledig achter de erin vervatte maatregelen te scharen.
(1) Bronnen: i) Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC), “Special Report on the impacts of global warming of 1.5°C”; ii) Intergouvernementeel platform voor wetenschap en beleid inzake biodiversiteit en ecosysteemdiensten, “2019 Global assessment report on biodiversity and ecosystem services”; iii) Internationale Panel voor hulpbronnen, “Global Resources Outlook 2019: Natural Resources for the Future We Want”; iv) Europees Milieuagentschap, “The European environment — state and outlook 2020: knowledge for transition to a sustainable Europe”.
(2) Overeenkomstig de bevindingen van “European environment — state and outlook 2020: knowledge for transition to a sustainable Europe”, in het Nederlands samengevat als “Het milieu in Europa – Toestand en verkenningen 2020” (Europees Milieuagentschap).
(3) https://sustainabledevelopment.un.org/post2015/transformingourworld
(4) Zie de politieke beleidslijnen van verkozen voorzitter Ursula von der Leyen: Politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie (2019-2024): Een Unie die de lat hoger legt – Mijn agenda voor Europa :
(5) Een schone planeet voor iedereen – Een Europese strategische langetermijnvisie voor een bloeiende, moderne, concurrerende en klimaatneutrale economie (COM(2018) 773 final).
(6) Geconsolideerde versie van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad.
(7) Verordening (EU) 2018/842 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013.
(8) Verordening (EU) 2018/841 inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU.
(9) Richtlijn 2003/96/EG van de Raad tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit.
(10) Zoals de kosteloze toewijzing van emissierechten of compensatie voor de stijging van elektriciteitskosten.
(11) Verordening (EU) 2018/1999 inzake de governance van de energie-unie en klimaatactie.
(12) Verordening betreffende trans-Europese energienetwerken.
(13) International Resource Panel, Global Resources Outlook 2019: Natural Resources for the Future We Want .
(14) https://ec.europa.eu/eurostat/tgm/table.do?tab=table&init=1&language=en&pcode=cei_srm030&plugin=1
(15) https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/IP_19_6353
(16) Als onderdeel van de vereisten in het kader van de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen.
(17) Verordening (EU) nr. 305/2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad.
(18) Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 92/106/EEG houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten (COM(2017) 648 final).
(19) Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (COM (2017) 275)
(20) Richtlijn 2014/94/EU betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen.
(21) https://ipbes.net/news/ipbes-global-assessment-preview
(22) EU-richtsnoeren SWD (2019) 305 final “EU-richtsnoeren met betrekking tot de integratie van ecosystemen en ecosysteemdiensten in de besluitvorming”.
(23) COM/2019/352 final.
(24) Speciaal verslag over de oceaan en de cryosfeer in een veranderend klimaat.
(25) Geschiktheidscontrole van de richtlijnen inzake luchtkwaliteit (SWD (2019) 427).
(26) Onder meer door gebruik te maken van de nieuwe monitoringmogelijkheden die de digitalisering biedt.
(27) Mededeling “Samen een succes maken van de energie-unie en van klimaatactie – De grondslag voor een geslaagde energietransitie” (COM (2019) 285 final).
(28) Deze ramingen zijn voorzichtig, aangezien zij bijvoorbeeld geen rekening houden met de investeringen die nodig zijn voor de aanpassing aan de klimaatverandering of voor andere uitdagingen op het gebied van milieu, zoals biodiversiteit. Zij houden evenmin rekening met de overheidsinvestering die nodig is voor het opvangen van de sociale kosten van de transitie en de kosten van “niet-optreden”.
(29) Website “Geef uw mening – Verminder de regeldruk”: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/lighten-load
(30) United Nations Environment emissions gap report 2019