Reactie van: Phijffer Gardenbroek Van Huet Advocaten (mr T.A. Phijffer) bij: Wetsvoorstel algemene bepaling Grondwet - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Officiële titel | Reactie van: Phijffer Gardenbroek Van Huet Advocaten (mr T.A. Phijffer) bij: Wetsvoorstel algemene bepaling Grondwet |
---|---|
Documentdatum | 06-10-2014 |
Publicatiedatum | 21-02-2018 |
Van | Phijffer Gardenbroek Van Huet Advocaten (mr T.A. Phijffer) |
Vraag1 Wilt u reageren op het wetsvoorstel over het opnemen van een algemene bepaling in de Grondwet, dan wordt u uitgenodigd uw reactie te geven.
De algemene bepaling koppelt de waarborgfunctie voor democratie, rechtsstaat en grondrechten expliciet aan de Grondwet.
Met dit uitgangspunt ben ik het geheel eens. Het gaat echter mijns inziens niet ver genoeg. De basis van de democratische rechtstaat is het strikt gescheiden zijn van de uitvoerende, de wetgevende en de rechtsprekende macht. De geschiedenis leert, en in sommige landen in de wereld is dit pijnlijk zichtbaar nog vandaag de dag, dat bij schending van het uitgangspunt van Charles de Montesquieu, de burgers makkelijk slachtoffer worden van de wetteloosheid en rechteloosheid die het gevolg is van de doorkruising van dit beginsel. Er zijn ook heden ten dage rechtsgeleerden die in Nederland waarschuwen tegen het hebben van invloed van de ene macht op de andere. Dit is niet de plaats om daarover uit te weiden. Als advocaat zie ik echter dat [niet slechts wat betreft beschikbare hoeveelheden rechters en geld, maar ook qua organisatie] de kwaliteit van de rechtspraak ernstig onder druk staat door invloed van buitenaf, waartegen zelfs rechters in protest zijn gekomen [zie o.m. het Leeuwarder Manifest]. Rechters moeten meer zaken [door de juridisering der maatschappij] in minder tijd af te doen. Rechters moeten prestatiecontracten aangaan met de overheid. Procesregels worden voortdurend gewijzigd ten koste van de zorgvuldigheid die in acht genomen moet worden. Advocaten worden gedwongen om met finale termijnen voortvarend te procederen maar rechters kunnen zelf niet binnen redelijke termijnen uitspraak doen. Nieuwe technische ontwikkelingen worden te snel omarmd als de oplossing voor beweerdelijke problemen binnen de rechtspraak. Werkelijke problemen worden niet aangepakt. Te vaak bemoeit de Minister van Justitie en Veiligheid of zijn Staatssecretaris zich met aangelegenheden waarin de rechterlijke organisatie zélf moet kunnen beslissen. De rechtspraak is niet een product dat je kunt keuren. De rechtssubjecten kunnen in Nederland in hoger beroep, en uiteindelijk beslist de Hoge Raad of het recht goed is toegepast. Binnen de internationale rechtsorde is er dan ook nog in sommige gevallen de mogelijkheid van een nadere beoordeling.
Mijn advies : geef meer inhoudelijke invulling aan het thans wellicht te vaag geformuleerde algemene beginsel door daaraan toe te voegen : "De wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende organen in Nederland zijn strikt gescheiden en functioneren onafhankelijk van elkaar."