Besluit van 13 december 2024 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet versterking participatie op decentraal niveau - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 17-12-2024 |
---|---|
Publicatiedatum | 17-12-2024 |
Kenmerk | Stb. 2024, 416 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Besluit van 13 december 2024 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet versterking participatie op decentraal niveau
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 december 2024, nr. 2024-0000035316;
Gelet op artikel VII van de Wet versterking participatie op decentraal niveau;
Hebben goedgevonden en verstaan:
De Wet versterking participatie op decentraal niveau treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van artikel IV.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 13 december 2024
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
Uitgegeven de zeventiende december 2024
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
Met dit koninklijk besluit wordt het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 5 juni 2024 tot wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Waterschapswet en de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verband met de participatieverordening en het uitdaagrecht van inwoners en maatschappelijke partijen (Wet versterking participatie op decentraal niveau) vastgesteld. De Wet versterking participatie op decentraal niveau is op 4 juni 2024 aangenomen door de Eerste Kamer. De in deze wet voorgeschreven participatieverordening heeft tot doel om de kaderstellende rol van volksvertegenwoordigers op decentraal niveau te versterken in relatie tot de al ontstane participatiepraktijk van de afgelopen decennia en duidelijkheid te geven aan inwoners over de randvoorwaarden voor participatie. Voor een uitgebreide schets van de voorgestelde wijzigingen wordt verwezen naar de bij het wetsvoorstel horende memorie van toelichting en andere parlementaire stukken.1
Uit artikel VII van de Wet versterking participatie op decentraal niveau volgt dat het tijdstip van inwerkingtreding van de wet bij koninklijk besluit wordt bepaald. Met dit koninklijk besluit wordt voorzien in de inwerkingtreding van de wet met ingang van 1 januari 2025. Een uitzondering wordt gemaakt voor de wijziging van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (artikel IV), zodat de openbare lichamen met inachtneming van de aangenomen motie-Hartog c.s. over de gefaseerde inwerkingtreding van de wet op Saba, Sint Eustatius en Bonaire de tijd hebben om tot een goede implementatie van de wet te komen.2 De voorgenoemde datum van inwerkingtreding is in overeenstemming met het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29515, nr. 309).
Aangezien de wet in artikel V in overgangsrecht voorziet, zal een verordening als bedoeld in artikel 150, eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 147, eerste lid, van de Provinciewet, en artikel 79, of eerste lid, van de Waterschapswet, die gold voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet versterking participatie op decentraal niveau, haar rechtskracht behouden tot uiterlijk twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding of bij eerdere intrekking van de verordening, tot de datum van intrekking.
De Wet versterking participatie op decentraal niveau is medeondertekend door de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
X Noot 1
Kamerstukken II 2022/23, 36 210, nrs. 3 en 6 en Kamerstukken I 2023/24, 36 210, D.
X Noot 2
Kamerstukken I 2023/24, 36 210, D.