Besluit van 11 december 2024 tot vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen en de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen in verband met diverse maatregelen in het kader van de hersteloperatie toeslagen, waaronder de inwerkingtreding van de regeling voor nabestaanden van overleden gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag, de verlenging van de bezwaartermijn en de aanpassing van de regeling voor brede ondersteuning

1.

Kerngegevens

Document­datum 13-12-2024
Publicatie­datum 13-12-2024
Kenmerk Stb. 2024, 401
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Besluit van 11 december 2024 tot vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen en de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen in verband met diverse maatregelen in het kader van de hersteloperatie toeslagen, waaronder de inwerkingtreding van de regeling voor nabestaanden van overleden gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag, de verlenging van de bezwaartermijn en de aanpassing van de regeling voor brede ondersteuning

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 10 december 2024, nr. 2024-0000552481;

Gelet op artikel II van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen en artikel III van de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

    • 1. 
      Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, treden in de hieronder aangegeven volgorde in werking:
      • a. 
        de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, B, D, G, Ga, H, I, J, K, L, M, N, O, R, S, U, V, W, onder 2, X, BB en EEa;
      • b. 
        artikel I, onderdelen SSa en TTa, van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen.
    • 2. 
      Met ingang van 1 januari 2025 treden in de hieronder aangegeven volgorde in werking:
      • a. 
        de artikelen I, onderdelen B, onder 2, subonderdelen a en c, C, Q, S, onder 2, 4 en 6, EEa, JJb, NNter, QQ, onder 2 en 4, SS, onder 2, TT, onder 4, VV en YY, en Ia van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen;
      • b. 
        artikel I, onderdelen A, B, G, Ga, H, I, J, K, L, M, N, R, U, V, W, onder 2, en EEa van de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 december 2024

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Financiën, T. van Oostenbruggen

Uitgegeven de dertiende december 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

Dit koninklijk besluit ziet op de inwerkingtreding van onderdelen van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen (hierna: Warht) en van de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen (hierna: Watnht). In de Watnht zijn bepalingen opgenomen die zien op wijzigingen van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) en van de Warht. De in laatstgenoemde wet opgenomen bepalingen zijn al grotendeels in werking getreden. De resterende bepalingen zien, naast een evaluatiebepaling met betrekking tot de nabestaandenregeling1 in de hersteloperatie toeslagen, uitsluitend op een wijziging van de Wht. De Wht is ontstaan om alle wet- en regelgeving met betrekking tot de hersteloperatie toeslagen te bundelen in één wet, omdat die aanvankelijk versnipperd was. De Wht is op 5 november 2022 in werking getreden. Daarna is wetgeving tot stand gekomen die deels ziet op een uitbreiding van de doelgroepen in de Wht en deels op een aanpassing van de bepalingen in de Wht. Beide situaties doen zich bijvoorbeeld voor met betrekking tot de nabestaandenregeling. De nabestaandenregeling voorziet in een regeling voor een nieuwe doelgroep. Deze is als gevolg van het aannemen van het (gewijzigde) amendement van het lid Leijten2 ingrijpend aangepast ten opzichte van de situatie zoals die aanvankelijk was opgenomen in het bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel Warht, met grote impact op de uitvoeringspraktijk. De nabestaandenregeling is daarom nog niet in werking getreden. De Watnht wijzigt de nabestaandenregeling, zodat de nabestaandenregeling wel uitvoerbaar is, terwijl tegelijkertijd zoveel mogelijk tegemoet wordt gekomen aan de doelstellingen van het amendement.

In de memorie van toelichting bij de Watnht3 is toegelicht dat de daarin opgenomen bepalingen deels zijn gericht op een aanpassing van de Warht voordat de daarin opgenomen wijzigingsbepalingen van de Wht in werking treden. Van andere aanpassingen op grond van de Watnht is het juist de bedoeling dat zij leiden tot een directe wijziging van de Wht, nadat de relevante bepalingen van de Warht in werking zijn getreden. Uitgangspunt is dan dat de aanpassing plaatsvindt direct na inwerkingtreding van de relevante bepaling van de Warht. De volgorde van inwerkingtreding van de diverse onderdelen op grond van dit koninklijk besluit is daarom van groot belang.

Wijzigingen van de Wht (en daarop vooruitlopend in bepaalde gevallen wijzigingen van de Warht) zijn niet alleen opgenomen in de Warht en de Watnht, maar ook in Overige fiscale maatregelen 2024 (hierna: OFM 2024) en de Fiscale verzamelwet 2024. Deze bepalingen zijn al in werking getreden, met uitzondering van artikel IX, onderdeel B, onder 2, OFM 2024. Dat ziet op een aanpassing van het nog niet in werking getreden artikel 2.15b Wht. Artikel 2.15b Wht heeft betrekking op brede ondersteuning in het buitenland voor de partner of de kinderen van een aanvrager van kinderopvangtoeslag, als die partner of die kinderen in aanmerking komen voor de nabestaandenregeling. Artikel IX, onderdeel B, onder 2, OFM 2024 treedt op grond van artikel XII, tweede lid, onder b, OFM 2024 in werking met ingang van de dag waarop artikel I, onderdeel Q, Warht in werking treedt4.

Inwerkingtreding dag na datum publicatie

Op grond van het eerste lid, onderdeel a, van dit koninklijk besluit treden de artikelen I, onderdelen 0A, Ba, C, E, F, P, Q, T, W, onder 1, Y, Z, AA, CC, DD, EE en FF, Watnht in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van dit koninklijk besluit in het Staatsblad. De overige onderdelen van artikel I Watnht treden op een later moment, grotendeels op 1 januari 2025, in werking. Ook die latere inwerkingtreding is voor een groot aantal onderdelen geregeld in dit koninklijk besluit. Voor artikel I, onderdelen SSa en TTa, Warht geldt op grond van het eerste lid, onderdeel b, eveneens inwerkingtreding met ingang van de dag na publicatie van dit koninklijk besluit in het Staatsblad. Het betreft de volgende onderwerpen.

Aanpassingen in verband met de regeling voor nabestaanden van overleden kinderen

Het betreft ten eerste aanpassingen die samenhangen met de regeling voor nabestaanden van overleden kinderen die met ingang van 22 april 2024 in werking is getreden. De bepalingen die zien op de wijze van uitbetaling (wijziging van artikel 6.8 Wht op grond van artikel I, onderdeel SSa, Warht) en de uitbetaling (wijziging van artikel 6.9 Wht op grond van artikel I, onderdeel TTa, Warht) hiervan waren ten onrechte niet in werking getreden op 22 april 2024. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen SSa en TTa, Warht, worden de in die onderdelen opgenomen artikelen 6.8, negende lid, onderscheidenlijk 6.9, tiende lid, Wht, gewijzigd op grond van artikel II, onderdeel A, onder 5, Watnht5. Omdat de regeling voor nabestaanden van overleden kinderen met ingang van 22 april 2024 in werking is getreden, hebben de artikelen 6.8, negende lid, en 6.9, tiende lid, Wht, zoals deze luidden direct na inwerkingtreding daarvan, terugwerkende kracht tot en met 22 april 2024 op grond van het in artikel I, onderdeel FF, onder 2, Watnht opgenomen artikel 9.2, derde lid, Wht. De overige bepalingen die samenhangen met de regeling voor nabestaanden van overleden kinderen zijn de artikelen I, onderdelen 0A, Ba, Q en T, en III, onderdeel d, Watnht. Artikel I, onderdelen 0A en Ba, Watnht heeft betrekking op het opnemen van de definitie van overleden kind in artikel 1.1 Wht. Daarnaast zijn enige bepalingen opgenomen die zien op een aanpassing van de aanvraag- en beslistermijn voor de regeling voor nabestaanden van overleden kinderen (artikel I, onderdelen Q en T, Watnht). Op grond daarvan worden de artikelen 6.1a en 6.2bis Wht gewijzigd. Artikel III, onderdeel d, Watnht regelt de terugwerkende kracht van de aanpassing van de aanvraagtermijn in artikel 6.1a Wht op grond van artikel I, onderdeel Q, Watnht tot en met 22 april 2024.

Aanpassing peildatum brede ondersteuning

Artikel I, onderdelen E en F, Watnht ziet op een aanpassing van de peildatum voor brede ondersteuning in het buitenland voor aanvragers van kinderopvangtoeslag die een aanvraag hebben gedaan voor toepassing van een herstelmaatregel en voor ex-partners van gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag die in aanmerking komen voor de ex-partnerregeling in de hersteloperatie toeslagen en aan wie deze is toegekend. Op grond van artikel III, onderdelen a en b, werken deze wijzigingen terug tot en met 24 juni 2022, onderscheidenlijk 15 juli 2023. Aan artikel 2.15 Wht, dat ziet op brede ondersteuning in het buitenland voor aanvragers van kinderopvangtoeslag, is reeds in de Wht terugwerkende kracht verleend tot en met 24 juni 2022. Artikel 2.15a Wht, dat ziet op brede ondersteuning in het buitenland voor ex-partners, is met de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel P, Warht in werking getreden op 15 juli 2023.

Verlengen aanvraagtermijn regeling voor aanvullende O/GS-tegemoetkoming6 of compensatie voor aanvragers van kinderopvangtoeslag

Op grond van artikel I, onderdeel P, Watnht wordt geregeld dat de generieke mogelijkheid om een aanvraag te doen voor aanvullende compensatie of een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade voor aanvragers van kinderopvangtoeslag wordt gewijzigd in een aanvraagmogelijkheid «tot 1 april 2025» in plaats van «tot 1 januari 2024». Als de beschikking van de aanvrager van kinderopvangtoeslag in het kader van de integrale beoordeling pas na 1 oktober 2024 onherroepelijk vast is komen te staan, kan die aanvrager tot zes maanden nadat deze onherroepelijk is een aanvraag indienen voor aanvullende compensatie of een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade. Op grond van artikel III, onderdeel c, Watnht heeft deze wijziging terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2024.

Uiterste betaaldatum HZK-regeling7

Op grond van artikel I, onderdeel W, onder 1, Watnht wordt de in artikel 6.9, zesde lid, Wht opgenomen uiterste betaaldatum van 31 december 2025 voor een tegemoetkoming aan gedupeerde aanvragers van huurtoeslag, zorgtoeslag of kindgebonden budget op grond van de artikelen 2.16 en 2.17 Wht vervangen door een uiterste betaaldatum tot een jaar na de dagtekening van de toekennende beschikking.

Aanpassingen in verband met de verlenging van de wettelijke bezwaartermijn naar zestien weken

Artikel I, onderdeel Y, Watnht regelt dat op grond van artikel 6.10a Wht de wettelijke termijn om een bezwaarschrift in te dienen met betrekking tot beschikkingen van de Dienst Toeslagen in het kader van de hersteloperatie toeslagen in afwijking van de termijn van zes weken die op grond van artikel 6.7 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing was, wordt verlengd naar zestien weken. Dit is een aanpassing in lijn met het aangepaste uitvoeringsbeleid met betrekking tot de bezwaartermijn op grond van de beleidsregel Beleid procesrecht herstel toeslagen die met ingang van 10 juli 2024 in werking is getreden. Dit rechtvaardigt de inwerkingtreding met ingang van de dag na de datum van publicatie van dit koninklijk besluit in het Staatsblad. In verband hiermee treedt ook artikel I, onderdelen Z (invoegen van artikel 6.10aa Wht) en EE (invoegen van artikel 8.9 Wht), Watnht met ingang van die dag in werking.

Voorkomen vervallen van de incidentele noodvoorziening

De wijziging op grond van artikel I, onderdeel FF, onder 1, subonderdeel b, Watnht voorkomt dat de incidentele noodvoorziening voor aanvragers van kinderopvangtoeslag en voor aanvragers van huurtoeslag, zorgtoeslag of kindgebonden budget die onder het bereik van de Wht vallen, vervalt.

Technische correcties

Ook worden enige technische omissies hersteld op grond van de artikelen I, onderdelen C, AA, CC, DD, en FF, onder 1, subonderdelen a en c, en II, onderdeel A, onder 1, Watnht. Artikel I, onderdeel DD, Watnht regelt het vervallen van het ten onrechte in werking getreden artikel 8.8 Wht op 1 januari 2024. Daarom vervalt dat artikel met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2024 op grond van artikel III, onderdeel e, Watnht.

Overige wijzigingen van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen

Alle wijzigingen van de Warht op grond van artikel II Watnht treden in werking met ingang van de dag na publicatie van die wet in het Staatsblad. Dit betekent dat de bepalingen van de Warht eerst worden gewijzigd voordat zij in werking treden en daarmee de Wht aanpassen. Er is gekozen voor een aanpassing van de Warht voorafgaand aan de inwerkingtreding van die bepalingen en niet een aanpassing van de Wht na inwerkingtreding, in die gevallen waarin de wijzigingsopdracht anders niet verwerkt zou kunnen worden of omdat het ziet op onderdelen die anders direct na inwerkingtreding zouden moeten vervallen.

Naast de eerder in deze toelichting benoemde wijzigingen van de Warht op grond van artikel II, onderdeel A, Watnht, betreft het wijzigingen die samenhangen met de nabestaandenregeling (artikel II, onderdeel A, onder 2 en 4, Watnht) en met het feit dat de uitvoering van de regeling voor werkelijke schade van ex-partners wordt belegd bij de Dienst Toeslagen in plaats van bij Onze Minister (artikel II, onderdeel A, onder 3 en 6, Watnht). Tot slot betreft het een wijziging op grond van artikel II, onderdeel B, Watnht die artikel Ia Warht wijzigt. Laatstgenoemd artikel bevat een evaluatiebepaling met betrekking tot de nabestaandenregeling en is nog niet in werking getreden. Inwerkingtreding vindt op grond van het tweede lid, onderdeel a, van dit koninklijk besluit met ingang van 1 januari 2025 plaats.

Inwerkingtreding op 1 januari 2025

Nabestaandenregeling

Ingevolge dit besluit treedt met ingang van 1 januari 2025 de nabestaandenregeling in werking. De Watnht wijzigt de nabestaandenregeling zoals die is opgenomen in de Warht op twee momenten. Eerst vervallen op grond van het eerste lid, onderdeel a, van dit koninklijk besluit met ingang van de dag na de datum van publicatie van dit koninklijk besluit in het Staatsblad de onderdelen die anders direct na inwerkingtreding zouden vervallen. Deze wijzigingen vinden dus plaats voorafgaand aan de inwerkingtreding van de nabestaandenregeling. Vervolgens treedt de nabestaandenregeling in werking met ingang van 1 januari 2025 op grond van het tweede lid, onderdeel a, Warht door inwerkingtreding van de artikelen I, onderdelen B, onder 2, subonderdelen a en c, C, Q, S, onder 2, 4 en 6, EEa, JJb, NNter, QQ, onder 2 en 4, SS, onder 2, TT, onder 4, VV en YY, en Ia, Warht. In laatstgenoemd artikel is een evaluatiebepaling opgenomen die ziet op de evaluatie van de persoonlijke bijstand met betrekking tot de nabestaandenregeling in de hersteloperatie toeslagen op grond van hoofdstuk 4A Wht. Hoofdstuk 4A Wht is opgenomen in artikel I, onderdeel EEa, Warht. Het verslag van de evaluatie dient binnen een jaar na inwerkingtreding van dat hoofdstuk naar de beide Kamers gestuurd te worden, dus voor 1 januari 2026. Tot slot worden op grond van het tweede lid, onderdeel b, van dit koninklijk besluit bepaalde artikelen die betrekking hebben op de nabestaandenregeling direct na inwerkingtreding van de relevante bepalingen met ingang van 1 januari 2025 gewijzigd op grond van artikel I, onderdelen A, B, G, H, I, J, K, L, M, R, U, V, en W, onder 2, Watnht.

Introductie termijnen bij brede ondersteuning door gemeenten

Met ingang van 1 januari 2025 wordt voorts de regeling voor brede ondersteuning gewijzigd door inwerkingtreding van artikel I, onderdelen Ga en EEa, Watnht. Artikel I, onderdeel Ga, Watnht ziet op een aanpassing van artikel 2.21 Wht door het introduceren van termijnen in het proces rondom brede ondersteuning door gemeenten in het kader van de hersteloperatie toeslagen. Artikel I, onderdeel EEa, Watnht (invoegen van artikel 8.10 Wht) ziet op het overgangsrecht met betrekking tot deze wijziging. Er is gekozen voor inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2025, omdat VNG heeft aangegeven dat deze aanpassingen uitvoerbaar zijn voor gemeenten, mits deze aanpassingen in werking treden aan het begin van een boekjaar.

Uitbreiding grondslag voor het instellen van commissies

Op grond van artikel I, onderdeel N, Watnht wordt een regeling opgenomen in de Wht die voorziet in het instellen van commissies met betrekking tot de kindregeling, bedoeld in afdeling 2.2 Wht, en de ex-partnerregeling, bedoeld in afdeling 2.3 (artikel 5.3 Wht). Vanaf inwerkingtreding van dit artikel met ingang van 1 januari 2025 kunnen de relevante Instellingsregelingen worden aangepast voor zover er wordt gekozen om de desbetreffende commissie een rol te geven met betrekking tot de kindregeling, onderscheidenlijk de ex-partnerregeling, en binnen de kaders die artikel 5.3 Wht hiervoor biedt.

Latere inwerkingtreding

Dit koninklijk besluit ziet op de inwerkingtreding van diverse onderdelen van de Warht en de Watnht. Voor een onderdeel van de hersteloperatie toeslagen is de inwerkingtreding nog niet geregeld. Dit betreft de regeling voor aanvullende compensatie voor de werkelijke schade voor ex-partners van gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag. Het is op dit moment nog niet bekend wanneer de uitvoering van dit onderdeel van de ex-partnerregeling kan starten. Daarom is de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen M, onder 1, 3 en 4, JJ en ZZ, Warht en artikel I, onderdelen D, O, S, X en BB, Watnht, die betrekking hebben op de regeling voor aanvullende compensatie voor de werkelijke schade voor ex-partners, nog niet geregeld in dit koninklijk besluit.

Vaste verandermomenten en minimale invoeringstermijn

Zoals hiervoor benoemd vindt de inwerkingtreding van enkele onderdelen van de Warht en Watnht plaats met ingang van de dag na de datum van de publicatie in het Staatsblad waarbij wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn en de vaste verandermomenten zoals opgenomen in de Aanwijzingen voor de regelgeving. Inwerkingtreding met ingang van de dag na de datum van publicatie vindt uitsluitend plaats bij wijzigingen waarvan het van belang is deze direct door te voeren, omdat het een correctie betreft die noodzakelijk is om de inwerkingtreding te kunnen regelen, dan wel een correctie van een reeds in werking getreden bepaling, dan wel wanneer deze betrekking heeft op een beperkte wijziging met betrekking tot de regeling voor een doelgroep die al in werking is getreden. In die laatste situatie is het van belang de desbetreffende doelgroep binnen de hersteloperatie toeslagen zo snel mogelijk te helpen.

De overige onderdelen van de Warht en Watnht waarvan de inwerkingtreding in dit koninklijk besluit is geregeld, treden in werking met ingang van 1 januari 2025. Hier is sprake van een afwijking van de minimale invoeringstermijn. Dit betreft de aanpassingen van de regeling voor brede ondersteuning door gemeenten, waarvan de VNG heeft aangegeven dat deze uitvoerbaar zijn mits de aanpassingen in werking treden aan het begin van een boekjaar. Inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2025 is daarmee uitvoerbaar. Daarnaast betreft dit de nabestaandenregeling. Hiervoor geldt dat de doelgroep van deze regeling al lange tijd wacht op de start ervan. De regeling was reeds opgenomen in de in 2023 vastgestelde Warht. Inwerkingtreding van de regeling stond gepland voor het eerste kwartaal van 2024 maar kon niet doorgaan nadat de Kamer de vormgeving van de regeling had gewijzigd met het amendement Leijten. Om nabestaanden zo spoedig mogelijk herstel te kunnen bieden, acht het kabinet het noodzakelijk om de regeling per 1 januari 2025 in werking te laten treden. De Dienst Toeslagen bereidt zich daarom ook al geruime tijd voor op de inwerkingtreding en kan in januari 2025 starten met de uitvoering van de nabestaandenregeling.

De Staatssecretaris van Financiën, T. van Oostenbruggen

X Noot 1

De nabestaandenregeling is de regeling voor partners en kinderen van overleden gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag op grond van afdeling 2.1A Wht.

X Noot 2

Kamerstukken II 2023/24, 36 352, nr. 19.

X Noot 3

Kamerstukken II 2023/24, 36 577, nr. 3, p. 29-30.

X Noot 4

Artikel I, onderdeel Q, Warht regelt het opnemen van artikel 2.15b Wht in die wet. Artikel IX, onderdeel B, onder 2, OFM 2024 treedt direct hierna in werking (de Warht is immers eerder vastgesteld dan OFM 2024) en wijzigt dan artikel 2.15b Wht.

X Noot 5

De artikelen worden gewijzigd omdat deze ook van toepassing zijn op betalingen in het kader van de nabestaandenregeling, terwijl die regeling nog niet in werking is getreden/was getreden op 22 april 2024.

X Noot 6

O/GS-tegemoetkoming: tegemoetkoming opzet of grove schuld.

X Noot 7

HZK-regeling: regeling voor een bepaalde groep mensen die benadeeld zijn bij de huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.