Verslag - Uitvoering van verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (Uitvoeringswet digitaledienstenverordening) - Hoofdinhoud
Dit verslag is onder nr. B toegevoegd aan wetsvoorstel 36531 - Uitvoeringswet digitaledienstenverordening i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Uitvoering van verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (Uitvoeringswet digitaledienstenverordening); Verslag |
---|---|
Documentdatum | 03-12-2024 |
Publicatiedatum | 03-12-2024 |
Nummer | KST1173138 |
Kenmerk | 36531, nr. B |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
2024-2025
Vergaderjaar
36 531
Uitvoering van verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG i (Uitvoeringswet digitaledienstenverordening)
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR DIGITALISERING1
Vastgesteld 2 december 2024
Het wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
-
1.Inleiding
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Uitvoeringswet digitaledienstenverordening. Het wetsvoorstel kan op steun rekenen van de BBB-fractie, maar zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de fractie GroenLinks-PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van de Uitvoeringswet digitaledienstenverordening. Het wetsvoorstel heeft deze fractieleden aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Uitvoeringswet digitaledienstenverordening. Daarover hebben
De leden van de fractie GroenLinks-PvdA constateren dat er tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer is gesproken over de definitie van “dark patterns". De op grond van artikel 25, eerste
deze leden een aantal vragen te stellen aan de regering.
-
2.Reikwijdte en begrippen
lid, van de EU-Verordening 2022/2065 verboden praktijken worden ook wel dark patterns genoemd. De fractieleden merken op dat er geen wettelijke definitie voor “verslavend ontwerp" bestaat. Tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer heeft de regering aangegeven dat in het kader van de fitness check on digital fairness een verzoek is gedaan aan de Europese Commissie om het wettelijk kader te verduidelijken. Is het wettelijk kader inmiddels door de Europese Commissie verduidelijkt? Zo niet, wat zouden mogelijke gevolgen van deze onduidelijkheid kunnen zijn voor de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel?
De leden van de PVV-fractie lezen in paragraaf 2.4.2 van de memorie van toelichting dat het begrip “desinformatie of andere inhoud" niet wordt gedefinieerd in de verordening. Het begrip is niet geharmoniseerd en er bestaat geen eenduidige juridische definitie. Desinformatie wordt door de regering beschouwd als “het (onafhankelijk van het onderwerp, de producent/verspreider of wijze van verspreiding) doelbewust, veelal heimelijk, verspreiden van misleidende informatie, met het doel om schade toe te brengen aan het publieke debat, democratische processen, de openkenniseconomie of de volksgezondheid. Daarmee kan het de openbare veiligheid raken. Het is een vorm van schadelijk, maar vaak legaal, gedrag. Desinformatie hoeft niet altijd onjuiste informatie te bevatten. Het kan een combinatie zijn van feitelijke, onjuiste of deels onjuiste informatie, maar altijd met de intentie om te misleiden en te schaden. " en de regering schrijft verder "De Commissie hanteert een iets andere, maar verwante, definitie. De Commissie definieert desinformatie namelijk als «onjuiste of misleidende inhoud die wordt verspreid met de bedoeling te bedriegen of economisch of politiek gewin te verkrijgen en die publieke schade kan berokkenen». Alle definities van het begrip hebben met elkaar gemeen dat het steeds gaat om (i) informatie die onjuist of misleidend is, (ii) die leidt tot maatschappelijke schade en (iii) waarbij een element van intentie/opzettelijkheid aanwezig is.2 3
De leden van de PVV-fractie verzoeken de regering om nader toe te lichten hoe in de uitvoering van dit wetsvoorstel moet worden omgegaan met op zichzelf “legale", maar “niet altijd onjuiste informatie". Daarnaast vragen zij in hoeverre naast de Europese regels ook nationale regels van toepassing zijn.
De aan het woord zijnde leden lezen in de memorie van toelichting dat er steeds meer aandacht is voor de maatschappelijke risico's die voortvloeien uit de verspreiding van onwenselijke informatie, bijvoorbeeld met betrekking tot COVID-19 en democratische verkiezingen: “Het gaat hierbij om informatie die op zichzelf legaal is, maar die desondanks onwenselijk is vanwege de daarmee gepaard gaande risico's”.3 Kan de regering aangeven hoe en door wie in het kader van dit wetsvoorstel wordt vastgesteld of op zichzelf legale informatie als “onwenselijk" wordt beschouwd? Welke kaders zijn daarbij van toepassing (ook voor de uitvoeringsinstanties)? De leden van de PVV-fractie verzoeken de regering voorts aan te geven hoe het mogelijk ingrijpen bij op zichzelf legale informatie zich verhoudt tot het legaliteitsbeginsel.
In de memorie van toelichting lezen de leden van de PVV-fractie het volgende over “systeemrisico's": “Het gaat daarbij om risico’s die het individu overstijgen en die de potentie hebben om de samenleving of economie ais geheel ernstige schade toe te brengen".4 Zeer grote online platforms en zeer grote online zoekmachines zijn verplicht om systeemrisico's die samenhangen met het ontwerp, de werking en de daaraan verbonden (algoritmische) systemen en het gebruik van hun diensten grondig te beoordelen. Kan de minister aangeven in hoeverre het beoordelen van systeemrisico's, buiten de aangewezen grote platformaanbieders, ook op nationaal niveau dient plaats te vinden? Hoe wordt in dergelijke gevallen vastgesteld of er sprake is van een systeemrisico, en welke kaders en criteria liggen hieraan ten grondslag?
De aan het woord zijnde leden lezen in de memorie van toelichting dat bij de tweede tot en met de vierde categorie systeemrisico's de verordening zich niet alleen richt op het bestrijden van illegale inhoud, maar ook op informatie die weliswaar legaal is, maar niettemin negatieve effecten kan hebben, zoals desinformatie.4 5 Kan de regering toelichten welke kaders binnen de nationale context (door de uitvoeringsorganisaties) worden gehanteerd ten aanzien van dergelijke legale vormen van informatie en daarmee samenhangende systeemrisico's?
De leden van de PVV-fractie merken op dat de memorie van toelichting spreekt over “crisisprotocollen" als bedoeld in artikel 48 van de verordening. De leden van de PVV-fractie verzoeken de regering aan te geven wat de kaders zijn voor de inzet van dergelijke crisisprotocollen en hoe deze kaders worden vastgesteld. Kan de regering daarnaast voorbeelden geven van situaties waarin dergelijke crisisprotocollen ingezet zouden kunnen worden?
De leden van de PVV-fractie verzoeken de regering om toe te lichten in hoeverre het crisisresponsmechanisme van artikel 36 van de verordening van invloed is op nationale kaders en of daarbij ruimte is voor afwegingen op nationaal niveau.
-
3.Toezicht en handhaving
De leden van de BBB-fractie uiten zorg over de effectiviteit van het toezicht op tussenhandeldiensten met een vestigingsplaats buiten Nederland. Deze leden wijzen erop dat bij eerdere Europese wetgeving is gebleken dat bedrijven hun vestigingsplaats verplaatsen naar een ander land wanneer zij de nationale wetgeving als ongunstig ervaren. Zo heeft het platform Reddit onlangs Ierland verruild voor Nederland, terwijl bedrijven andersom ook regelmatig Nederland verlaten. In dit kader hebben de leden van de BBB-fractie een aantal vragen.
De voorgenoemde leden vragen hoe effectief toezicht zal worden ingericht bij verplaatsing van bedrijven uit Nederland of vestiging buiten Nederland, en op basis van welke wettelijke kaders dit zal gebeuren. Indien de benodigde wettelijke grondslag momenteel ontbreekt, is de regering dan bereid om binnen een maand een voorstel te presenteren voor een aanpak?
De leden van de BBB-fractie vragen of de regering voorbeelden kan aandragen van nationale wetgeving van andere lidstaten met betrekking tot toezicht die mogelijk als inspiratiebron kunnen fungeren.
De leden van de fractie GroenLinks-PvdA merken op dat de ACM een structureel budget van 6,5 miljoen krijgt voor het uitvoeren van haar toezichthoudende taak. De ACM stelt in een schriftelijke inbreng ten behoeve van de rondetafelgesprekken die georganiseerd zijn in de Tweede Kamer het volgende: “We zullen in het toezicht, zoals altijd, scherp moeten prioriteren en voorrang geven aan de interventies die het meest bijdragen aan het voorkomen, beperken of aanpakken van de grootste schades”. De leden van de fractie GroenLinks-PvdA constateren dat er stevige keuzes moeten worden gemaakt en dat vermindering van dit budget onwenselijk is. In hoeverre wordt het budget van 6,5 miljoen geraakt door de bezuinigingsplannen van de regering?
De leden van de PVV-fractie lezen in de memorie van toelichting het volgende over de bevoegdheden van de ACM: “De door de ACM genomen toezichts- en handhavingsmaatregelen moeten doeltreffend, ontradend en evenredig zijn (artikel 51, vijfde lid, van de verordening). De ACM moet bij het nemen van deze maatregelen rekening houden met een aantal factoren, waaronder de aard en de ernst van de vermeende inbreuk waarop deze maatregelen betrekking hebben. Het is aan de ACM om te bepalen welk beleid zij voert met betrekking tot het toezicht op en de handhaving van de ruim en open geformuleerde verplichtingen voor inhoudsmoderatie, in het licht van deze eisen uit de verordening en algemeen geldende principes als het legaliteitsbeginsel. "6 Naar aanleiding van deze passage vragen de leden in hoeverre de ACM de ruimte heeft om niet te handhaven, bijvoorbeeld door geen bestuurlijke op te leggen. Zijn daartoe nadere afwegingskaders voorzien?
-
4.Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
De leden van de fractie GroenLinks-PvdA merken op dat de ACM een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets heeft uitgevoerd, waarin een zestal aandachts- en/of zorgpunten worden genoemd. Kan de regering aangeven hoe deze punten in het wetsvoorstel zijn meegewogen? Wat is de reden dat deze punten wel of niet zijn verwerkt of overgenomen?
De voornoemde leden merken op dat middels een amendement het toezicht op de naleving van artikel 27 van het wetsvoorstel van de ACM naar de AP is overgebracht. Wat betekent dit amendement voor de (financiële) uitvoerbaarheid? Is de AP in staat dit toezicht uit te voeren binnen de vastgestelde begroting? Voorzien de ACM en/of de AP problemen als gevolg van deze wijziging?
-
5.Overig
De leden van de fractie GroenLinks-PvdA merken op dat het Rathenau Instituut erop heeft gewezen dat het belangrijk is dat burgers op een laagdrempelige manier signalen kunnen melden. Deze leden onderschrijven dat. De leden vragen hoe de regering de toegankelijkheid van het ACM voor de burger zal waarborgen. Kan de regering daarbij specifiek ingaan op burgers die minder digitaal vaardig zijn? 6
De voorgenoemde leden merken op dat tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer is gesproken over het toezicht op kinderrechten en het onderzoek dat momenteel wordt uitgevoerd naar het instellen van een kinder-AP. De leden vragen wie dit onderzoek uitvoert. Is de uitkomst van het onderzoek al bekend? Zo niet, wanneer verwacht de regering de uitkomsten te ontvangen?
De leden van de PVV-fractie constateren dat de memorie van toelichting uitsluitend verwijst naar de AI-verordening, zonder nader in te gaan op de relatie tussen dit wetsvoorstel en de ontwikkelingen op het gebied van AI. Kan de regering toelichten in hoeverre rekening is gehouden met (generatieve) AI-toepassingen en de mogelijke consequenties daarvan, ook binnen de nationale kaders?
De aan het woord zijnde leden merken op dat in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel algemeen wordt gesproken over “rekening houden met" de vrijheid van meningsuiting. Kan de regering toelichten welke meer specifieke waarborgen worden gehanteerd ter bescherming van de vrijheid van meningsuiting en hoe in de toepassing daarvan door de uitvoeringsorganisaties voorzien is?
De leden van de PVV-fractie vragen of de regering kan aangeven in hoeverre voor de aanwijzing van de status van “betrouwbare flaggers" een periodieke evaluatie is voorzien.
De leden van deze fractie vragen de regering voorts om toe te lichten hoe de maatregelen uit dit wetsvoorstel zich verhouden tot nationale jurisprudentie over (grensoverschrijdende) online-misdrijven, mede in het licht van het nog altijd relevante Azewijnse Paard-arrest.7
De voorgenoemde leden merken op dat het fenomeen van online nep-advertenties, waarbij namen van bekende Nederlanders worden misbruikt (het zogenaamde “celebrity-bait"), regelmatig opduiken, terwijl hierover - gelet op de nog lopende rechtszaken - nog geen volledige juridische duidelijkheid bestaat. Kan de minister toelichten in hoeverre dit wetsvoorstel van invloed is of kan zijn op de aanpak van celebrity-bait?
De vaste commissie voor Digitalisering ziet met belangstelling uit naar de nota naar aanleiding van het verslag en ontvangt deze graag binnen vier weken na vaststelling van dit verslag.
De voorzitter van de vaste commissie voor Digitalisering,
Veldhoen
De griffier van de vaste commissie voor Digitalisering,
Van Dooren
5 / 5
Samenstelling:
Oplaat (BBB), Van Gasteren (BBB)
(ondervoorzitter), Panman (BBB), Goossen (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA) (voorzitter), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Kaljouw (VVD), Van de Sanden (VVD), Prins (CDA), Belhirch (D66), Dittrich (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Van Apeldoorn (SP), Janssen (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS)
Kamerstukken II 2023/24, 36 531, nr. 3 (MvT), p. 15 e.v.
Kamerstukken II 2023/24, 36 531, nr. 3 (MvT), p. 36.
Kamerstukken II 2023/24, 36 531, nr. 3 (MvT), p. 55.
Kamerstukken II 2023/24, 36 531, nr. 3 (MvT), p. 56.
6 Kamerstukken II 2023/24, 36 531, nr. 3 (MvT), p. 69.
Zie HR 6 april 1915, NJ 1915, 427 (Azewijnse Paard) .