Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 19 november 2024 (21501-28-272) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Officiële titel | Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 19 november 2024 (Kamerstuk 21501-28-272) |
---|---|
Documentdatum | 18-11-2024 |
Publicatiedatum | 18-11-2024 |
Nummer | NDS1170511 |
Kenmerk | kenmerk NDS1170511 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Defensie hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Defensie over de Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 19 november 2024.
De voorzitter van de commissie,
Kahraman
Adjunct-griffier van de commissie,
Procee
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
II Antwoord / Reactie van de minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en het verslag. De leden van de PVV-fractie hebben nog de volgende vraag.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de minister of de resultaten van het Duitse onderzoek naar de aanslagen op Nord Stream al bekend zijn of in hoeverre dit onderzoek al gevorderd is.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en het verslag. Zij hebben hiertoe nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie staan achter de actieve inzet van de minister om de in de Coordinated Annual Review on Defence (CARD) geïdentificeerde samenwerkingsmogelijkheden, zoals op het gebied van technologische ontwikkelingen en vraagbundeling van aanschaf van defensieproducten, verder uit te werken. Daarbij wordt ook door de minister genoemd dat dat de Europese landen meer verantwoordelijkheid zouden moeten nemen voor de eigen veiligheid, en daarom meer samenwerking nodig is en stappen moeten worden gezet op interoperabiliteit, schaalbaarheid, uitwisselbaarheid en standaardisatie. Kan de minister inzicht geven in welke stappen hij hier precies bedoelt en wat ervoor nodig is om deze met de andere lidstaten op te zetten?
De leden van de VVD-fractie willen daarnaast vragen om een update over ontwikkelingen wat betreft de productiesnelheid van de militaire steun aan Oekraïne. Want snelheid is van groot belang om ervoor te zorgen dat Oekraïne zich kan blijven verdedigen tegen het geweld uit Rusland. Deze leden hebben kennisgenomen van de blokkade van € 6,6 miljard aan European Peace Facility (EPF)-steun en de eerste tranche van € 1,5 miljard uit bevroren tegoeden. Welke kansen ziet de minister op dit moment om de productiesnelheid van de materiële steun die geleverd wordt aan Oekraïne vanuit de Europese lidstaten te verhogen? Ook vragen deze leden zich af welke belemmeringen er op dit moment zijn op dit vlak, namelijk of dat alleen op de productiecapaciteit zit, of ook op de wet- en regelgeving van lidstaten of de EU. Kan de minister in dit kader specifiek ingaan op welke concrete juridische of politieke belemmeringen er bestaan bij het vrijmaken van de genoemde € 6,6 miljard en € 1,5 miljard, en welke stappen Nederland onderneemt om deze belemmeringen weg te nemen?
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorgestelde European Defence Agency (EDA) budgetverhoging van € 2,54 miljoen voor 2025. Deze leden steunen in principe deze verhoging, maar constateren dat er nu pas wordt gesproken over het bijeenbrengen van nationale defensieplanners om synergiën te identificeren. Gezien de oorlog in Oekraïne al sinds februari 2022 gaande is, vragen deze leden zich af waarom dit initiatief niet eerder is genomen. Kan de minister specifiek aangeven welke samenwerkingsprojecten het EDA met deze extra middelen beoogt te financieren en hoe deze bijdragen aan de versterking van de Europese defensiecapaciteit?
De leden van de VVD-fractie verwelkomen het initiatief om de informatie-uitwisseling tussen de EU en NAVO te verbeteren. Deze versterkte samenwerking is cruciaal voor een effectieve Europese defensiestrategie en het voorkomen van duplicatie van inspanningen. Deze leden zien het belang hiervan in voor gezamenlijke dreigingsanalyses en operationele planning. Kan de minister toelichten welk type niet geclassificeerde informatie via dit initiatief gedeeld zal worden en welke concrete knelpunten in de huidige samenwerking hiermee worden opgelost?
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de ontwikkeling van het Maritime Surveillance Network (MARSUR III) met 15 andere EDA-lidstaten. Gezien de recente incidenten rond kritieke infrastructuur in de Noordzee en het toegenomen belang van maritieme veiligheid, vragen deze leden zich af hoe dit netwerk bijdraagt aan de bescherming van onze vitale onderzeese infrastructuur. Kan de minister aangeven hoe dit systeem zich verhoudt tot bestaande maritieme beveiligingsinitiatieven en welke concrete verbeteringen in de bescherming van kritieke infrastructuur worden verwacht?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 19 november 2024. Deze leden hebben enkele vragen over de inzet van het kabinet gedurende deze Raad Buitenlandse Zaken.
De conclusies in het rapport van Niinistö en de resultaten van de Eurobarometer-peiling van september 2024 versterken alleen maar meer de zorgen die er op dit moment zijn bij de leden van de NSC-fractie. Niet alleen ten aanzien van de paraatheid van de Europese burgers maar ook van de Nederlandse bevolking bij grote, complexe crises zoals een aanval op een lidstaat of een epidemie. Burgers voelen zich onvoorbereid. Deelt de minister deze zorgen omtrent de weerbaarheid? En kan de minister aangeven wat hij met de conclusie en resultaten concreet gaat doen ten aanzien van het nationale en internationale beleid?
Uit de stukken blijkt dat de onderhandelingen over het European Defence Industry Programme (EDIP) vertraging oplopen. Het is de vraag of het nieuwe streven om midden 2025 klaar te zijn gehaald kan worden. De leden van de NSC-fractie maken zich zorgen over de gevolgen van deze vertraging. Daarnaast heeft de Europese Rekenkamer zich kritisch uitgelaten over de conclusie van de Europese Commissie dat het budget van € 1,5 miljard niet voldoende is om de ambities te realiseren. De leden van de NSC-fractie zijn benieuwd naar de kabinetsappreciatie van het rapport van de Europese Rekenkamer over EDIP. Kan de minister ook toelichten wat de gevolgen zijn voor de munitie-industrie en voor de Nederlandse krijgsmacht als het nieuwe streven van midden 2025 niet wordt gehaald?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. De leden van de BBB-fractie hebben nog de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de BBB-fractie komen met voorstellen om in EU-verband de wapenindustrie sneller op te schalen, waarbij zij de EU-economie ook kunnen helpen. Want een weerbare samenleving heeft ook een gezonde economie nodig. Dit betreft niet alleen de vrijgevallen productiecapaciteit in Nederland, maar ook in de Duitse auto industrie. Ziet het kabinet daarin (extra) kansen nu de huidige Duitse regering voortijdig verkiezingen heeft uitgeschreven?
De leden van de BBB-fractie maken zich zorgen over de luchtverdedigingscapaciteit van de EU. Deze schiet tekort om de grote bevolkingscentra te kunnen verdedigen en bovendien wordt er met verschillende systemen gewerkt. De leden van de BBB-fractie zouden graag zien dat dit punt bij de Raad besproken wordt om te onderzoeken hoe we niet alleen de luchtverdedigingscapaciteit van de EU sneller kunnen opschalen, maar ook beter en uniformer op elkaar kunnen afstemmen binnen zowel de EU als de NAVO.
In dit licht is het ook van belang om te bespreken hoe er moet worden afgewogen of het leveren van luchtverdediging aan Oekraïne niet ten koste gaat van de eigen luchtverdediging van de landen die deze leveren. Dit zou parallel moeten lopen en niet hiervan ten koste mogen gaan.
Bovenstaande moet aansluiten met onderstaande passsage uit de geannoteerde agenda van 5 november jl.: 'Europese landen moeten meer verantwoordelijkheid nemen voor de eigen veiligheid, ten behoeve van de collectieve verdediging van de NAVO. Om dat effectief te kunnen doen is meer Europese samenwerking nodig en dienen we stappen te zetten op interoperabiliteit, schaalbaarheid, uitwisselbaarheid en standaardisatie'. Hoe ziet het kabinet dit in de context van de herverkiezing van Trump en zijn eerdere opmerkingen over de NAVO en het niet halen van de 2%-norm door veel EU-lidstaten? Kan het kabinet de andere desbetreffende lidstaten hierop aanspreken en waarschuwen voor de gevolgen van het niet nakomen van hun afspraken hierover?
De leden van de BBB-fractie zien graag dat er op de Raad verder gesproken wordt over hoe niet alleen de rente-inkomsten, maar ook de mogelijkheden om bijvoorbeeld de bevroren tegoeden van de Russische Centrale Bank zelf kunnen worden ingezet, om niet alleen Oekraïne te ondersteunen maar ook de leningen aan de Oekraïne, waarvoor ook Nederland borg staat, te kunnen terugbetalen.
De leden van de BBB-fractie zien de bespreking over de strategische herziening van de Permanent Structured Cooperation (PESCO) met veel belangstelling tegemoet omdat met betere onderlinge afstemming, schaalvoordelen, interoperabiliteit en een beter op elkaar afgestemde visie meer kan worden bereikt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hechten er groot belang aan dat de steun aan Oekraïne onverminderd voortgezet wordt. In dat licht achten zij het van groot belang dat ook de Hongaarse blokkade omtrent de Europese Vredesfaciliteit stopt of wordt omzeild. Deze leden vragen zich hierbij af welke opties het kabinet ziet om de Hongaarse blokkade te stoppen dan wel te omzeilen. Zij vragen zich specifiek af of het kabinet het idee steunt om bijdragen aan de Vredesfaciliteit vrijwillig te maken in plaats van een verplichting op basis van het bbp van een lidstaat. Zij horen graag van het kabinet welke voor- en nadelen zij zien aan dit idee.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de opgelopen vertraging omtrent de onderhandelingen over de EDIP. Zij betreuren dit, met name nu de urgentie voor de Europese Unie om haar eigen verdediging op orde te krijgen enorm is toegenomen met de verkiezing van Donald Trump. De leden van de Volt-fractie vragen zich in het licht van de onderhandelingen af wat de voornaamste discussiepunten zijn omtrent de EDIP die voorliggen in de Raad. Daarnaast vragen de leden zich af hoe er in Raadsverband gekeken wordt naar de oproep van de aangenomen motie Dassen om de positie van Moldavië onder het huidige European Defence Industry Reinforcement through common Procurement Act (EDIRPA) te waarborgen onder de EDIP. Is de Raad het hier unaniem over eens? Ziet het kabinet verdere mogelijkheden om de positie van Moldavië en de defensie-industrie van Moldavië vanuit en/of samen met de EU te versterken? Hoe kijkt het kabinet bijvoorbeeld naar het idee van de leden van de Volt-fractie om de Moldavische defensie-industrie op te nemen in (de uitwerking van) het Moldova Growth Plan van de Europese Commissie? De leden van de Volt-fractie vragen zich af of het kabinet bereid is hiervoor te pleiten in Europees verband.
Verder merken de leden van de Volt-fractie op dat de positie voor Oekraïne onder de voorgestelde EDIP o.a. voorziet in de mogelijkheid voor Oekraïne om deel te nemen aan gezamenlijke aanschaf van defensiematerieel en voorziet in de Oekraïense defensie-industrie onderdeel maken van de EU's Defence Technological and Industrial Base (EDTIB), evenals deze te versterken. De leden vragen zich af of het kabinet mogelijk eenzelfde positie voor Moldavië weggelegd ziet onder de European Defence Industrial Strategy (EDIS) en de bijbehorende EDIP-wetgeving. Zo ja, kan het kabinet hiervoor pleiten in Raadsverband?
Verder vragen de leden van de Volt-fractie zich af hoe het kabinet kijkt naar de kritiek van de Europese Rekenkamer op het voorgestelde bedrag van 1,5 miljard euro voor de uitvoering van de EDIP. Is het kabinet van mening dat, met de verkiezing van Donald Trump, 1,5 miljard euro te weinig is voor het versterken van de Europese defensie-industrie in de komende jaren? Is het kabinet bereid te pleiten voor een groter bedrag? Zo nee, waarom niet? Wat is de positie van het kabinet over het voorstel van het Europees Economisch en Sociaal Comité om de streefcijfers uit EDIS (40% gezamenlijke aanschaf en 50% aanschaf in Europa in 2030) over te nemen in de EDIP-verordening? De leden vragen zich verder ook nog af wat de positie van het kabinet is over het voorstel uit het rapport van Draghi om bij aanschaf van nieuw materieel de voorkeur te geven aan Europees materieel. Graag een toelichting.
De leden van de Volt-fractie hebben met grote interesse kennisgenomen van het rapport van de voormalig Finse president Niinistö over weerbaarheid in en van de Europese Unie. Zij kijken uit naar de kabinetsappreciatie van het rapport en hebben hierover nu al enkele vragen aan het kabinet. Kan het kabinet ingaan op de aanbeveling over het in grotere mate delen van inlichtingen? De leden verzoeken het kabinet in het antwoord tevens de enorme Europese afhankelijkheid van de VS op het gebied van inlichtingen te betrekken. Is het kabinet voorstander van een zogenoemde EU Preparedness Law? In hoeverre en op welke manier werkt het kabinet aan voldoende Europese inbedding van de eigen plannen voor het vergroten van de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving?
Tot slot zien de leden van de Volt-fractie uit naar de uitkomsten van de CARD voor 2024. Zij verzoeken het kabinet om de uitkomsten hiervan met de Kamer te delen zodra deze bekend zijn.
II Antwoord/ Reactie van de minister