Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad van 21 en 22 oktober 2024 en appreciatie ICES vangstadviezen pelagische visbestanden (21501-32-1674)

1.

Kerngegevens

Officiële titel Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad van 21 en 22 oktober 2024 en appreciatie ICES vangstadviezen pelagische visbestanden (Kamerstuk 21501-32-1674)
Document­datum 22-10-2024
Publicatie­datum 26-10-2024
Nummer NDSTK2024D38441
Kenmerk kenmerk NDSTK2024D38441
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

2024D38441 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad op 21/22 oktober 2024.

De voorzitter van de commissie,

Aardema

Adjunct-griffier van de commissie,

Van den Brule-Holtjer

Inhoudsopgave

I    Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

II    Antwoord / Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

III    Volledige agenda

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de verslagen, brieven, bijlagen en overige documentatie voorafgaand aan de Landbouw- en Visserijraad (LVR) op 21 en22 oktober 2024 en hebben daarover onderstaande opmerkingen en vragen aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.

Producten andere EU-landen

De leden van de PVV-fractie vragen wederom aandacht voor de import van producten uit landen buiten de Europese Unie (EU). Deze leden zijn voor open handelsrelaties. Deze leden zien echter vaak dat in Nederland hoge eisen aan de Nederlandse producten worden gesteld, terwijl in andere landen deze eisen een stuk lager liggen. Dit resulteert er veelal in dat producten afkomstig uit landen buiten de EU goedkoper worden aangeboden in bijvoorbeeld supermarkten waardoor er een oneerlijke concurrentie ontstaat.Deze leden vragen de Minister of er mogelijkheden zijn om deze oneerlijke concurrentie tegen te gaan.

Antidumping onderzoek China

De leden van de PVV-fractie maken zich zorgen over de antidumpingpro-cedure van China tegen Europees varkensvlees. Deze procedure kan resulteren in een inkomstenderving voor de varkenshouders van tien tot 15 euro per varken. Deze enorme inkomstenderving zal de kostprijs voor de boer nog meer onder druk zetten. Deze leden vragen dan ook of de Minister deze mening deelt.

Toelating gewasbeschermingsmiddelen

De leden van de PVV-fractie zien dat de toelating van (biologische) gewasbeschermingsmiddelen tot de Nederlandse markt lang op zich laat wachten. Om gewasbeschermingsmiddelen uit te kunnen sluiten van gebruik zullen er eerst vervangende middelen beschikbaar moeten zijn. Ondanks het weerbaarder maken van teelten zal een gewasbeschermingsmiddel in de meeste gevallen nodig blijven. Deze leden zien wel dat de intensiteit en hoeveelheden gewasbeschermingsmiddelen enorm reduceren door onder andere de innovatie van spuittechnieken.

Deze leden vragen de Minister of zij kan bevestigen dat er wordt gewerkt aan het sneller toelaten van gewasbeschermingsmiddelen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben hierover enkele vragen en opmerkingen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben te beginnen vragen met betrekking tot de onderzoeken vanuit het Chinese Ministerie van Handel (MOFCOM), waarover de bewindspersonen zeggen dat deze Nederlandse producenten en exporteurs kunnen raken. Deze leden vragen wat de bewindspersonen hier precies mee bedoelen en wat «aandacht vragen voor» deze onderzoeken tijdens de Raad inhoudt. Welke zorgen hebben de bewindspersonen over (de gevolgen van) deze onderzoeken en welke steun vragen zij van de Commissie en andere lidstaten?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien ten aanzien van de aan te nemen Raadsconclusies over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) terechte waardering voor de agrarische collectieven die hieruit worden gefinancierd en aan natuurbeheer doen. Wat bedoelen de bewindspersonen met «aandacht vragen» voor hun succesvolle inzet? Op welke manier willen de bewindspersonen de inzet van collectieven voor natuurbeheer terugzien in de Raadsconclusies?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen de teleurstelling van de bewindspersonen over het besluit van het European Parliament's Committee on Fisheries (PECH)-comité om de 5% procent-regel niet te behandelen. De bewindspersonen verwijzen naar andere mogelijkheden vanuit de Meerjarenplannen van de Europese Commissie (EC) om visbestanden te herstellen. Welke mogelijkheden zijn dit en hoe kunnen deze worden versterkt om alsnog te komen tot houdbare en bewezen effectieve maatregelen die visbestanden laten herstellen, bovenop de onzekere 5%-regel waar de bewindspersonen geen vertrouwen in hebben?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat over de uitdagingen in de landbouwketen de bewindspersonen aangeven dat (jonge) bedrijfsopvolging een hoofdpunt is. Welke specifieke acties of maatregelen heeft Nederland nodig vanuit de EC om deze uitdaging te lijf te gaan? Verder missen deze leden de aandacht voor biologische agricultuur als oplossing voor de klimaat- en biodiversiteitsproblematiek die ons voedselsysteem bedreigt. Op termijn achten deze leden het noodzakelijk en onvermijdelijk dat een veel groter aandeel van de Nederlandse agricultuur zal bestaan uit biologische teelt om een gezonde bodem te verzekeren voor toekomstige generaties. Daarom vinden zij het essentieel dat de biologische sector wordt geholpen met een eerlijke prijs voor haar product: dat de afzetmarkt vergroot en dat biologische bedrijfsvoering en natuurbeheer aantrekkelijk wordt voor zo veel mogelijk boeren. Is dit ook de inzet van Nederland? Zo niet, zijn de bewindspersonen bereid om ook expliciet de uitdagingen van de Nederlandse biologische sector te benoemen in dit overleg?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben tot slot grote zorgen over het makreelbestand. Kunnen de bewindspersonen toelichten welke gevolgen een ongezonde makreelpopulatie heeft op het onderzeese ecosysteem? Vinden zij net als deze leden dat er specifieke acties nodig zijn om het makreelbestand te doen herstellen? Welke maatregelen zijn dat? Ook willen deze leden weten hoe de bewindspersonen de afgenomen makreelpopulatie verklaart. Betekent dit volgens de bewindspersonen dat huidige acties en vangstadviezen onvoldoende effectief zijn gebleken? Dwingt dat nu tot hardere ingrepen om de makreelpopulatie te herstellen, om zo de natuur te beschermen en op termijn weer voldoende vangstmogelijkheden voor vissers te verzekeren? Als zij die noodzaak niet zien, kunnen de bewindspersonen dan onderbouwen dat de bijgestelde International Council for the Exploration of the Sea (ICES)-adviezen voldoende zijn om de makreelpopulatie te herstellen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Daarover hebben deze leden nog wel enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie constateren dat de lidstaten tijdens de aankomende LVR waarschijnlijk zullen instemmen met de Raadscon-clusies over een op landbouwers gericht GLB post 2027. Deze leden constateren dat in de conclusies het behoud van twee pijlers wordt bepleit, waaronder de bestaande eerste pijler met onvoorwaardelijke inkomenssteun in de vorm van hectarepremie. Dit uitgangspunt staat volgens deze leden haaks op een recent uitgelekte presentatie van de EC, waarin de volgende begroting flink op de schop gaat voor de twee belangrijkste geldstromen uit Brussel: het GLB en de Cohesiefondsen. Graag vernemen deze leden wat de opvatting van het kabinet hierover is. Deelt de Minister de mening dat hier een strijdigheid zichtbaar is tussen de conclusies van de Raad enerzijds en de ambitie van de EC anderzijds? Deze leden vernemen in de geannoteerde agenda dat «de inzet van Nederland is dat het GLB meer resultaatgericht moet worden en dat doelgerichte betalingen moeten worden uitgebreid». Zegt de Minister hiermee in andere woorden dat zij de afbouw van hectarepremie ten opzichte van betalingen voor activiteiten die bijdragen aan milieu- en klimaatdoelstellingen bepleit? Graag ontvagnen deze leden een toelichting hierop.

De leden van de VVD-fractie vernemen tot slot graag van de Minister op welke wijze zij zich en marge van de LVR zal inzetten om de in het hoofdlijnenakkoord (HLA) bepleite derogatie op de Nitraatrichtlijn te verkrijgen. Welke stappen onderneemt zij gedurende haar bezoek in Brussel hiertoe en op welke wijze wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang hiervan? Is de Minister nog altijd optimistisch over de kans op het verkrijgen van derogatie voor 2025 en 2026, hetgeen haar opdracht is in het HLA en welke vervolgstappen is zij voornemens hiertoe te nemen na deze LVR?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor de LVR van 21 en 22 oktober 2022 en hebben nog enkele vragen.

De leden van de NSC-fractie lezen dat het Hongaars voorzitterschap ernaar streeft om in de Raad conclusies vast te stellen over het GLB na 2027. De Minister geeft aan het verminderen van de complexiteit en de administratieve lasten van het GLB-prioriteit te geven. Deze leden vragen de Minister hoe zij dit vorm zou willen geven. Welke afspraken wil zij bereiken om een verminderde complexiteit te waarborgen?

De leden van de NSC-fractie lezen dat de Minister met name in wil zetten op het verdienvermogen van de agrariër bij de komende gesprekken over het GLB. Welke rol ziet de Minister daarin voor de eco-medailles? Deelt de Minister de mening dat de eco-medailles een nog grotere rol kunnen spelen in het nieuwe GLB, bijvoorbeeld door de middelen nog meer te verschuiven van de basispremie naar de eco-regeling? Is de Minister bereidt zich hier in Brussel hard voor te maken?

De leden van de NSC-fractie lezen dat Von der Leyen recentelijk het eindrapport van de Strategische Dialoog over de toekomst van de landbouw in EU ontving. Deze leden zijn benieuwd naar de kijk van de Minister op dit eindrapport. Is zij van plan dit rapport, net als de EU, mee te nemen in een ontwikkeling van een visie op de landbouw? Werkt zij aan een integrale visie op natuur, landbouw en platteland zoals door de Kamer is uitgesproken in de motie van het lid Holman (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 55)?

De leden van de NSC-fractie maken zich zorgen om de handelsrelatie met China. Deze leden lezen dat ook Nederlandse producenten en exporteurs door de Chinese onderzoeken kunnen worden geraakt. Hoe schat de Minister de kans in op tarieven zoals recent met Franse cognac is gebeurd voor Nederlandse producten? Heeft de Minister een plan B klaarliggen als onze exportmarkt naar China onder druk komt te staan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het verslag van de LVR van 23 september 2024. Deze leden hebben daarover een aantal vragen.

De leden van de BBB-fractie begrijpen dat een aantal lidstaten die geconfronteerd zijn geweest met extreme weersomstandigheden hebben gevraagd om meer flexibiliteit in het GLB, en dat die lidstaten ook om aanpassing van de mogelijkheden tot het gebruik van de crisisreserves hebben gevraagd. Welke lidstaten waren dat? Wat is de mening van de Minister ten aanzien van deze vragen?

De leden van de BBB-fractie constateren dat een aantal lidstaten daarnaast aanspraak heeft gemaakt op de crisisreserve vanwege dierziekten, weersomstandigheden en handelsmaatregelen. Is er een overzicht van welke landen aanspraak hebben gemaakt op de crisisreserves en vanwege welke redenen? Is er ook een overzicht van de toegekende crisisreserves? Hoeveel geld is er in totaal beschikbaar via de crisisreserves en is de Minister van plan om ook aanspraak te maken op de reserves in verband met de blauwtongcrisis in Nederland, zoals deze leden eerder aan de Minister hebben gevraagd?

De leden van de BBB-fractie lezen met veel belangstelling alle inzet op het gebied van de visserij. Deze leden begrijpen uit het verslag dat de lidstaten de gelegenheid hebben gekregen om hun prioriteiten kenbaar te maken in de gedachtewisseling over de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk (VK), Noorwegen en de Atlantische Kuststaten. Deze leden vragen welke prioriteiten de Staatssecretaris bij die gedachtewisseling te berde heeft gebracht. Daarnaast hopen deze leden dat de Staatssecretaris zich blijvend kan inzetten om betrekkingen met de betrokken onderhandelaars warm te houden en zo de onderhandelingen soepel te laten verlopen.

De leden van de BBB-fractie zijn verheugd om te lezen dat de Staatssecretaris de Noorse boomkorban ter sprake heeft gebracht en willen daarvoor hun waardering uitspreken. Deze leden vragen wat de reactie van de verschillende andere lidstaten daarop was. Zij vragen ook wat de reactie van andere lidstaten was op de inbreng van de Staatssecretaris over de duurzame technieken die helaas verboden blijven in de EU. Ziet de Staatssecretaris dat er medestanders zijn in andere EU lidstaten over dat onderwerp?

De leden van de BBB-fractie constateren dat de aankomende benchmark voor ansjovis en de vergelijking met Noordzeetong en zeeduivel ook nog een aantal vragen oproepen. Zo vragen deze leden wanneer de benchmark voor ansjovis wordt verwacht en of er binnenkort voor andere soorten ook een benchmark is te verwachten. Bovendien zouden deze leden graag van de Staatssecretaris horen of duidelijk is waarom de benchmark voor een aantal soorten een ander beeld laat zien dan de onderzoeken om de vangstquota vast te stellen. Is dat een teken dat de onderzoeken naar vangstquota mogelijk niet passend zijn, of is er een andere reden voor de grote afwijkingen?

De leden van de BBB-fractie hebben ook de geannoteerde agenda met veel interesse gelezen. Deze leden vragen waarom er juridische onduidelijkheid is over de toepassing van het »5%-artikel«. Daarnaast willen deze leden graag weten welke landen naast Nederland staan in de wens om de 5%-regel te verwijderen.

De leden van de BBB-fractie vragen de Staatssecretaris daarnaast of de Kamer op de hoogte kan worden gehouden van het voorstel van de EC voor de onderhandelingsinzet op de vijf grote pelagische bestanden, zodra die door de EC worden gedeeld.

De leden van de BBB-fractie hebben ook het verslag van de informele LVR gelezen en hebben ook daar enkele vragen over. Zo vragen deze leden of de Minister een overzicht kan geven van de technische punten die nog verder moeten worden uitgewerkt met betrekking tot RENURE en welke invloed de Minister op de uitwerking van die punten kan uitoefenen, als dat nodig is.

De leden van de BBB-fractie hebben tot slot met veel interesse kennisgenomen van de verschillende Nederlandse standpunten inzake de onderwerpen die in stemming worden voorgelegd aan het eerstvolgende SCoPAFF.Deze leden vragen in verband daarmee of het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft aangegeven hoe lang de respijtperiode van respectievelijk het intrekken van de toelating en de aflever- en opgebruiktermijn volgens hun adviezen zou moeten zijn, als dat niet zes en twaalf maanden mag zijn.Daarnaast vragen deze leden of de afnemers van de middelen, indien zij nu buiten hun schuld en zonder voorafgaande waarschuwing mogelijk met een grote restvoorraad komen te zitten, daarvoor enige compensatie kunnen vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de agenda voor de LVR van 21 en 22 oktober 2024 en hebben hierover nog enkele vragen.

Goedkeuring concept-Raadsconclusies Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2027

De leden van de PvdD-fractie wijzen de Minister erop dat de Kamer in 2021 de motie van het lid Vestering (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1292) heeft aangenomen die de het kabinet verzoekt zich bij de onderhandelingen over een nieuw GLB actief uit te spreken voor het intrekken van de gerichte Europese subsidies aan fokkers van stieren voor stierengevechten. Nog altijd gaat er jaarlijks om en nabij 200 miljoen euro aan landbouwsubsidies naar de fokkers van stieren en koeien die zijn bedoeld voor stierengevechten en patroonsfeesten met stieren, koeien en kalveren. Alleen al 130 miljoen euro komt terecht in Spanje. In het Europees Parlement zijn al sinds 2009 vragen gesteld en moties aangenomen over dit onderwerp en de onwenselijkheid van deze subsidies. Het geld dat naar deze fokkers gaat draagt op geen enkele manier bij aan de verduurzaming van de landbouw en komt dus ook niet terecht bij boeren die de benodigde omslag moeten maken. Kan de Minister aangeven of zij de mening deelt dat het onwenselijk is dat dat er EU-landbouwsubsidies terechtkomen bij de fokkers van stieren en koeien die bestemd zijn voor stierenvechten en wrede stierenfeesten, gelet op de aangenomen motie van het Vestering? Zo nee, waarom niet? Op welke manier blijft de Minister zich,in lijn met de wens van de Kamer, in Europa inzetten tegen het geven van belastinggeld van Europese burgers aan de genoemde groep fokkers?

De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister tevens of zij het advies van experts overneemt dat ook binnen sport en culturele evenementen het dierenwelzijn moet worden geborgd en dat evenementen waarbij dierenwelzijn niet kan worden gewaarborgd moeten worden uitgefaseerd, in lijn met de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA)-zienswijze «Plezier voor mens én dier?» (RDA, 2 mei 2023, «Plezier voor mens én dier?» (https://www.rda.nl/publicaties/zienswijzen/2023/04/17/rda-zienswijze-plezier-voor-mens-en-dier) Wil de Minister er in de LVR van 21 oktober 2024 op aandringen dat er in de Raadsconclusies komt te staan dat het zeer onwenselijk is als er in het nieuwe GLB EU-landbouwsubsidies terechtkomen bij fokkers van stieren en koeien die zijn bestemd voor stierengevechten en wrede patroonsfeesten met stieren, koeien en kalveren?

De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat in Spanje, Frankrijk en Portugal een meerderheid (bijna 70 procent) van de bevolking vindt dat stierenvechten niet moet worden gesteund met nationaal en/of Europees publiek geld (Cas International, 13 mei 2024, «Meerderheid mensen in Europese stierenvechtlanden tegen de wrede traditie» (https:// www.stieren.net/nieuws/meerderheid-mensen-europese-stierenvechtlanden/). Wil de Minister zich in aanloop naar en tijdens de onderhandelingen over de herziening van het GLB voor de periode vanaf 2028 in de landbouwraad actief uitspreken voor het afschaffen van landbouwsubsidies voor fokkers van vechtstieren (in Spanje: Toro de Lidia en Toro Bravo)?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat tijdens de aankomende LVR de lidstaten worden gevraagd in te stemmen met de Raadsconclusies over een op landbouwers gericht GLB post 2027. Gaat de Minister instemmen met de Raadsconclusies?

SCoPAFF-vergadering gewasbeschermingsmiddelen oktober 2024

De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat er snel moet worden gehandeld om op Europees niveau het gebruik van bestrijdingsmiddelen verder te beteugelen. Kan de Minister hiervan een overzicht en tijdslijn van stappen op EU-niveau communiceren?

De leden van de PvdD-fractie zijn verder benieuwd naar de inzet van de Minister om gezondheid van mens, dier en milieu te beschermen. Wat is deze inzet tot nu toe geweest? Welke stappen heeft de Minister daarin genomen en welke stappen is de Minister voornemens om te nemen? Plaatst de Minister de gezondheid van mensen op de eerste plaats? Zo ja, hoe rijmt dat met de inzet van de Minister tot dusver alsmede haar voorgenomen inzet? Wordt de bewindspersoon van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gevraagd naar input over bescherming van gezondheid in relatie tot bestrijdingsmiddelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de input tot nu toe geweest?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat mensen in Nederland te veel Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) binnenkrijgen via voedsel en drinkwater en dat er hierdoor nadelige effecten op de gezondheid kunnen ontstaan (RIVM, «PFAS» (https://www.rivm.nl/pfas). Ook constateren deze leden dat PFAS heel langzaam afbreken in de leefomgeving en dat hoe sneller er minder PFAS in de leefomgeving terecht komen, hoe beter. Gaat de Minister in Europees verband pleiten voor op korte termijn stoppen met het gebruik van PFAS in bestrijdingsmiddelen? Kan de Minister komen met een duidelijk tijdspad, met afrekenbare tussendoelen om bestrijdingsmiddelen met PFAS zo snel mogelijk volledig uit te faseren?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat organisaties zoals het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Wereldgezondheidsorganisatie stellen dat er een mogelijk verband bestaat tussen het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en ziektes zoals Parkinson en bepaalde vormen van kanker zoals leukemie. Over dat laatste is er vorige week een rechtszaak gewonnen in Frankrijk door een moeder bij wie is vastgesteld dat ze haar kind aan leukemie heeft verloren door blootstelling aan bestrijdingsmiddelen gebruikt voor bloemen (NOS, 12 oktober 2024, «Leukemie door pesticiden op bloemen: «Franse zaak hopelijk wake-upcall voor ons»» (https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2540478-leukemie-door-pesticiden-op-bloemen-franse-zaak-hopelijk-wake-upcall-voor-ons). Deze leden pleiten voor Europese actie en voorzorgsmaatregelen en roepen de Minister op zich in te zetten voor de bescherming van de gezondheid van mens, dier en milieu tegen blootstelling aan bestrijdingsmiddelen. Elke dag dat we langer wachten hiermee krijgen mogelijk nog meer kinderen kanker.

De leden van de PvdD-fractie constateren dat er nu geen regulering bestaat voor resten van bestrijdingsmiddelen die op sierplanten en snijbloemen mogen zitten. Als een stof in een ander land wel is toegestaan maar in de EU verboden is, mag die stof nu wel als rest op de planten of snijbloemen achterblijven als die worden geïmporteerd. Wat wordt de inzet van de Minister om op EU-niveau op te roepen dat er regulering komt? Gaat de Minister pleiten dat de EU moet stoppen met het importeren van planten en bloemen die zijn bespoten met middelen die hier verboden zijn? Gaat de Minister pleiten voor een versnelde afbouw van chemische bestrijdingsmiddelen voor sierteelt en gaat ze zich in zetten voor biologische sierteelt? Zo ja, op welke manier? Zo nee, gaat de Minister op zijn minst pleiten dat er maximale residunormen worden vastgesteld voor de sierteelt?

Nederlandse Inzet voor de 16e Conferentie van Partijen voor het Verdrag Inzake Biologische Diversiteit

De leden van de PvdD-fractie constateren dat Nederland te laat zal zijn met het indienen van een rapport over het herstel van de biodiversiteit, zoals afgesproken door bijna 200 landen twee jaar geleden. Tijdens een aankomende bijeenkomst in Colombia zal Nederland geen plan presenteren, omdat het kabinet eerst het rapport wil aanpassen aan de nieuwe coalitieafspraken. Het rapport wordt verwacht in maart 2025. Deze leden constateren dat natuurorganisatie International Union for Conservation of Nature (IUCN) zijn teleurstelling heeft geuit richting Nederland over deze vertraging en heeft benadrukt dat het een slecht signaal is dat Nederland geen bewindspersoon naar de bijeenkomst stuurt (NOS, 11 oktober 2024, «Nederland levert natuurplannen te laat in, veel andere landen ook» (https://nos.nl/artikel/2540408-nederland-levert-natuurplannen-te-laat-in-veel-andere-landen-ook). Deze leden delen deze teleurstellingen, maken zich zorgen en roepen de Minister op een bewindspersoon naar de COP16 te sturen om een sterk signaal af te geven dat de Nederlandse overheid vindt dat een belangrijke taak van de overheid het beschermen en verbeteren van biodiversiteit wereldwijd en in Nederland is. Kan de Minister aangeven dat ze ook erkent dat het een belangrijke overheidstaak is? Kan de Minister toelichten waarom er geen bewindspersoon naar de COP16 wordt gestuurd? Kan er alsnog een bewindspersoon worden gesturd?

De leden van de PvdD-fractie hebben ook kennisgenomen van het feit dat het kabinet zegt dat zorgvuldigheid belangrijker is dan snelheid. Kent de Minister de gezamenlijke oproep van Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) en

Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) om de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis in samenhang aan te pakken en de constatering dat geen van beiden wordt opgelost, als we één van de twee verwaarlozen (Ecoact, 25 juni 2021, «New IPCC and IPBES report: Tackle climate change & biodiversity together» (https://eco-act.com/blog/ipcc-ipbes-climate-change-biodiversity/)? Heeft de Minister kennisgenomen van het recente rapport van een coalitie van 15.000 wetenschappers die in een rapport waarschuwen voor een onomkeerbare klimaatramp en waarin biodiversiteitsverlies als een van de belangrijkste aspecten van de huidige «diepgaande polycrisis» in het rapport wordt genoemd (Bioscience, 8 oktober 2024, «The 2024 state of the climate report: Perilous times on planet Earth» (https://academic.oup.com/ bioscience/advance-article/doi/10.1093/biosci/biae087/7808595)?

Onderkent de Minister de urgentie om maatregelen te nemen om verdere biodiversiteitsverlies tegen te gaan én biodiversiteit te bevorderen? Zo ja, waarom wordt het inleveren van belangrijke plannen om effectieve maatregelen te nemen, zoals het National Biodiversity Strategies and Action Plan (NBSAP) vertraagd? Wat was de status van het concept-NBSAP en was het zo goed als afgerond? Is de Minister nu voornemens het NBSAP te herzien en mogelijk af te zwakken? Verder vragen deze leden hoe staat het met de uitvoering van de breed aangenomen motie van het lid Kostic c.s. (Kamerstuk 21 501-08, nr. 942) die de regering opdraagt om zo snel mogelijk dit jaar in beeld te brengen welke bestaande afspraken rondom de bescherming van de natuur dreigen niet te worden gehaald, om vervolgens waar nodig in te grijpen om ervoor te zorgen dat de afspraken alsnog op tijd worden nagekomen en om met maatregelen te komen om ervoor te zorgen dat de negatieve trend voor verschillende dierpopulaties, zoals wilde bijen en vlinders, zo snel mogelijk wordt gekeerd. Hoe rijmt de Minister het met de duidelijke opdracht van bovengenoemde motie van het lid Kostic en de wetenschappelijke inzichten over de stand van biodiversiteit en de situatie van een biodiversiteitscrisis (zoals genoemd door IPBES en IPCC), indien de NBSAP wordt afgezwakt?

De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat het in 2022 vastgestelde biodiversiteitskader op vier overkoepelende doelen voor 2025 inzet: 1) bescherming en herstel van biodiversiteit; 2) het duurzaam gebruik en de bijdragen van ecosysteemdiensten voor mensen; 3) de eerlijke verdeling van de opbrengsten van genetische hulpbronnen; en 4) voldoende (financiële) middelen voor implementatie. In de brief van de toenmalige Minister van maart 2023 (Kamerstuk 26 407, nr. 146 (2023D09116)) worden deze hoofddoelen en de concrete doelstellingen nader toegelicht. Ondertekent de Minister nog steeds deze hoofddoelen en concrete doelstellingen?

De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) (PBL, 22 mei 2024, «De betekenis van het VN «Kunming-Montreal Raamwerk voor biodiversiteit» voor het Nederlandse beleid» (https://www.pbl.nl/publicaties/de-betekenis-van-het-vn-kunming-montreal-raamwerk-voor-biodiversiteit-voor-het-nederlandse-beleid) het nodig acht om natuur in aanpalende beleidsterreinen te integreren om daadwerkelijk vorm te kunnen geven aan de transitie naar een natuur inclusieve samenleving om te voldoen aan de doelen die in het mondiale biodiversiteitskader zijn vastgesteld. Er is verder volgens het PBL een versnelling van de uitbreiding en inrichting van de natuur nodig om aan het doel te kunnen voldoen om in 30 procent van het areaal bescherming te realiseren. Hoe worden deze doelen uit het mondiale kader meegenomen in de alternatieve plannen voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), dat pas voor eind dit jaar zal komen?

Vragen en opmerkinen van de leden van de SGP-fractie

Geannoteerde agenda - Handelsgerelateerde landbouwvraagstukken

De leden van de SGP-fractie vragen bij het agendapunt «handelsgerelateerde landbouwvraagstukken» aandacht voor de aangenomen motie van het lid Flach (Kamerstuk 36 518, nr. 15), waarin wordt verzocht in te zetten op het beperken van import en consumptie van voedselproducten die in de EU op basis van de regelgeving voor milieu en dierenwelzijn niet hadden mogen worden geproduceerd (rekening houdend met de World Trade Organization (WTO)-kaders). Is de Minister voornemens dit mee te nemen in haar inbreng bij de LVR?

Geannoteerde agenda - Goedkeuring concept-Raadsconclusies GLB na 2027

De leden van de SGP-fractie maken zich zorgen over de toekomst van akkerbouw- en vollegrondsgroenteteelten in verband met het afnemende middelenpakket voor gewasbescherming in combinatie met de klimaatverandering en de toenemende druk van ziekten en plagen. Juist deze teelten zijn van belang voor voedselproductie en voedselzekerheid. Deelt de Minister met deze leden dat het van belang is dat het GLB ook inzet op de weerbaarheid van teelten? Op welke wijze wil zij zich in Europees verband hiervoor inzetten?

Verslag informele landbouwraad

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over de stand van zaken met betrekking tot RENURE. Deze leden hebben begrepen dat de EC in haar voorstel ten opzichte van het advies het Joint Research Centre (JRC) een voorwaarde heeft toegevoegd, namelijk dat sprake moet zijn van bewerkingsstap. Dat zou betekenen dat urine volgens het JRC wel als kunstmestvervanger zou kunnen worden aangemerkt, terwijl dat in het voorstel van de EC niet het geval is. Klopt deze analyse? Zet de Minister zich ervoor in dat ook urine toegelaten wordt als kunstmestvervanger?

Ontbossingsverordening

De leden van de SGP-fractie constateren dat de EC een voorstel heeft ingediend om de toepassingsdatum van de Ontbossingsverordening (Verordening (EU) 1115/2023 i) met een jaar uit te stellen. Deze leden horen graag hoe de Minister dit uitstel waardeert. Dringt de Minister er bij de EC op aan om zo snel mogelijk met alle benodigde richtsnoeren te komen?

II    Antwoord / Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

III    Volledige agenda

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 21 en 22 oktober 2024 en appreciatie ICES vangstadviezen pelagische visbestanden

Kamerstuk 21 501-32-(2024Z15356) - Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 9 oktober 2024

Verslag informele Landbouwraad 8-10 september 2024, jaarverslag voortgang POP3-programma en stand van zaken RENURE

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1670 - Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 19 september 2024

Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 23 september 2024 te Brussel

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1673 - Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 8 oktober 2024

SCoPAFF-vergadering gewasbeschermingsmiddelen oktober 2024

Kamerstuk 27 858, nr. 674 - Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 3 oktober 2024

Nederlandse Inzet voor de 16e Conferentie van Partijen voor het Verdrag Inzake Biologische Diversiteit

Kamerstuk 26 407, nr. 152 - Brief Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie, d.d. 9 oktober 2024

11


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.