Nota naar aanleiding van het tweede verslag - Invoering publiek toezicht en handhaving van de verordening 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten (Wet publiek toezicht en handhaving verordening bevordering billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten) - Hoofdinhoud
Deze nota naar aanleiding van het tweede verslag i is onder nr. D toegevoegd aan wetsvoorstel 36285 - Wet toezicht en handhaving verordening bevordering billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Invoering publiek toezicht en handhaving van de verordening 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten (Wet publiek toezicht en handhaving verordening bevordering billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten); Nota naar aanleiding van het tweede verslag |
---|---|
Documentdatum | 03-09-2024 |
Publicatiedatum | 03-09-2024 |
Nummer | KST36285D |
Kenmerk | 36285, nr. D |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
2024
Vergaderjaar 2023-
36 285
Invoering publiek toezicht en handhaving van de verordening 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten (Wet publiek toezicht en handhaving verordening bevordering billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten)
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET TWEEDE VERSLAG
Ontvangen 20 augustus 2024
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie. Graag beantwoord ik de vragen die door deze fractie zijn gesteld. In deze nota zijn de vragen en opmerkingen uit het verslag integraal opgenomen in cursieve tekst en de beantwoording daarvan in niet-cursieve tekst.
In het kader van uniformiteit binnen de EU vragen de leden van de BBB-fractie hoe de samenwerking tussen toezichthouders eruit gaat zien nu er geen formele verplichting tot samenwerking in de verordening zal komen.
Antwoord
Nationaal toezichthoudende autoriteiten op de naleving van de verordening bevordering billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten (hierna: P2B-verordening) hebben op eigen initiatief een samenwerkingsnetwerk opgericht. Hierin zijn 23 lidstaten vertegenwoordigd, waaronder de Autoriteit Consument en Markt (ACM) als de beoogde toezichthoudende autoriteit in Nederland. Dit samenwerkingsverband is bedoeld om regelmatig contact te onderhouden tussen de toezichthoudende autoriteiten, zodat de verordening op uniforme wijze wordt toegepast. Via een online platform en gedurende bijeenkomsten wisselen de autoriteiten in het netwerk informatie uit, houden ze elkaar op de hoogte van nationale ontwikkelingen in de naleving van de verordening en kunnen ze gezamenlijke toezichts- of handhavingsactiviteiten organiseren. Ook wordt het netwerk gebruikt om overeenstemming te zoeken over de uitleg van bepalingen in de verordening. De ACM heeft via dit netwerk bijvoorbeeld contact gehad met andere toezichthouders op de P2B-verordening over haar leidraad over de toepassing van de verordening.
kst-36285-D ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
Hoe worden grote verschillen in regeldruk binnen de EU voorkomen?
Antwoord
De verplichtingen uit de P2B-verordening zijn in juli 2020 inwerking getreden.
Sindsdien moeten alle platforms die onder de reikwijdte van de verordening vallen aan deze verplichtingen voldoen. De handhaving van de verordening vindt in Nederland nu civielrechtelijk plaats.
Het onderhavige wetsvoorstel belast de ACM met het toezicht op en de handhaving van de P2B-verordening, zodat ondernemers een aanvullende laagdrempelige mogelijkheid hebben om een geschil met een platform aan te kaarten. Dit draagt bij aan een betere naleving van de verordening in Nederland.
Het wetsvoorstel legt geen extra inhoudelijke verplichtingen op aan platforms (geen nationale koppen). Dat betekent dat de extra regeldruk als gevolg van het wetsvoorstel beperkt blijft tot een geringe toename van de toezichtslasten. Er zullen derhalve geen grote verschillen ontstaan met andere lidstaten in de EU. De samenwerking van de ACM met toezichthoudende autoriteiten van andere lidstaten (zie het antwoord op vraag 1) is ook gericht op een uniforme wijze van toezicht houden, hetgeen bijdraagt aan het voorkomen van verschillen in regeldruk binnen de EU.
In het kader van de rechtszekerheid voor de gehele sector vragen deze leden wat de termijn is voor de inwerkingtreding van het wetsvoorstel en of dit ook binnen de EU wordt afgestemd.
Antwoord
Het heeft mijn voorkeur om het wetsvoorstel zo snel mogelijk in werking te laten treden. De P2B-verordening is al sinds juli 2020 van kracht en sindsdien moeten platforms zich aan de regels uit de verordening houden. Het wetsvoorstel regelt alleen dat de ACM bevoegdheden heeft om toezicht te houden op de verordening. Dit leidt tot een betere naleving van de verordening en komt daarom gebruikers van online platforms ten goede. Het wetsvoorstel legt geen extra verplichtingen op aan platforms. Het wetsvoorstel heeft derhalve geen gevolgen voor de rechtszekerheid voor bedrijven. In dit kader kan ook gewezen worden op de leidraad over de toepassing van de verordening die de ACM al heeft gepubliceerd. De ACM is overigens ook voorbereid om haar toezichthoudende taak te starten en heeft daar budget voor ontvangen.
Een snelle inwerkingtreding is bovendien belangrijk, omdat de Europese Commissie een inbreukprocedure is gestart tegen Nederland vanwege het niet vaststellen van specifieke nationale regels om te voldoen aan artikel 15, tweede lid, van de P2B-verordening. Dit artikel verplicht tot het vaststellen van regels waarin is voorzien in de maatregelen die van toepassing zijn bij overtreding van de verordening. Dit wetsvoorstel bevat dergelijke specifieke nationale regels en komt daarmee tegemoet aan de zorgen van de Europese Commissie. Om deze reden ben ik voornemens om het wetsvoorstel zo snel mogelijk in werking laten treden. Dit is in lijn met de uitzondering voor implementatiewetgeving in het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten en de vereiste termijn tussen publicatie en inwerkingtreding.
Het staat lidstaten tot slot vrij om zelf te bepalen op welke wijze zij voorzien in effectieve handhaving. Sommige lidstaten hebben bijvoorbeeld al publiek toezicht ingevoerd, zoals Italië, Ierland, Frankrijk en Denemarken. De lidstaten zijn op de hoogte gesteld van het voornemen om ook in Nederland publiek toezicht in te voeren. Het is daarom niet nodig om de datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel binnen de EU af te stemmen.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
Eerste Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 285, D 3