Tweede verslag - Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek houdende de verankering van eenheden van leeruitkomsten in die wet (Wet leeruitkomsten hoger onderwijs)

Dit tweede verslag is onder nr. D toegevoegd aan wetsvoorstel 36136 - Wet leeruitkomsten hoger onderwijs i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek houdende de verankering van eenheden van leeruitkomsten in die wet (Wet leeruitkomsten hoger onderwijs); Tweede verslag
Document­datum 10-07-2024
Publicatie­datum 10-07-2024
Nummer KST1151908
Kenmerk 36136, nr. D
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2023-2024

Vergaderjaar

36 136

Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek houdende de verankering van eenheden van leeruitkomsten in die wet (Wet leeruitkomsten hoger onderwijs)

TWEEDE VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP1

Vastgesteld 9 juli 2024 Inleiding

De fractieleden van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag.2 Dit heeft deze fractieleden aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

In de nota naar aanleiding van het verslag staat beschreven dat op dit moment zo'n 50.000 studenten aan een deeltijds of duale opleiding gebaseerd op eenheden van leeruitkomsten deelnemen.3 De fractieleden van de VVD vragen de regering wat het slagingspercentage van de studenten is die behoren tot deze groep. Wijken deze slagingspercentages    af    van    de slagingspercentages van studenten die het reguliere traject volgen?

De fractieleden van de VVD vragen verder hoeveel studenten volgens de regering naar verwachting zullen kiezen voor het flexibele onderwijsprogramma mocht deze wet worden aangenomen, met andere woorden: hoe groot is in potentie de doelgroep studenten die leeruitkomsten kunnen deelnemen? aan een opleiding gebaseerd op

Ook vragen de fractieleden van de VVD aan welke instapeisen een student dient te voldoen, mocht de student geïnteresseerd zijn in het volgen van het onderwijsprogramma op basis van leeruitkomsten in het hoger onderwijs. Is er een minimale norm?

De fractieleden van de VVD vragen daarnaast aan welke eisen een onderwijsinstelling dient te voldoen, mochten studenten geïnteresseerd zijn in het volgen van het flexibele onderwijsprogramma. Kunnen private onderwijsinstellingen ook flexibele onderwijsprogramma's aanbieden?

De fractieleden van de VVD vragen voorts welke verschillen de regering voorziet tussen onderwijsinstellingen bij de uitvoering van deze wet. En welke handvatten acht de regering nodig om de onderwijsinstellingen mee te voorzien?

Is de regering het vervolgens met de fractieleden van de VVD eens dat een 'toolkit valideren bewijsmateriaal' (vergelijkbaar met het MBO) voor de implementatie van deze wet bijdraagt aan de stabiliteit en het houvast voor hoger onderwijsinstellingen en studenten?

Daaropvolgend stellen de fractieleden van de VVD dat voor de student aan het begin van het traject het eindniveau vaststaat. De fractieleden van de VVD vragen in hoeverre daarvan kan worden afgeweken.

Is de regering het verder met de fractieleden van de VVD eens dat een deel van de studenten behoefte heeft aan structuur, waar het onderwijsprogramma op basis van leeruitkomsten mogelijk niet de structuur biedt die nodig is, met mogelijk uitval of studievertraging tot gevolg? In hoeverre kan het onderwijsprogramma op basis van leeruitkomsten volgens de regering (voldoende) structuur bieden aan de student?

De fractieleden van de VVD vragen bovendien hoe docenten worden opgeleid om hun rol goed uit te oefenen. Wat betekent dit voor de werkdruk (andere rol en meer individuele begeleiding) van de docent? Hoe wordt eventuele grotere werkdruk opgevangen: zonder dat de kans op uitval groter wordt; zonder dat de kans op uitstroom groter wordt; en zonder dat de kwaliteit van hun werk (ook ten behoeve van studenten die een regulier programma volgen) vermindert.

In de beantwoording van de schriftelijke vragen in het verslag schrijft de regering dat eenheden van leeruitkomsten voor zij-instromers geschikter zijn dan voor een initiële student.4 De fractieleden van de VVD vragen ten slotte hoe de regering ervoor zorgt dat juist de student die hiervoor geschikt is de mogelijkheden kent om een opleiding te kiezen waar gewerkt wordt met eenheden van leeruitkomsten.

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet de nota naar aanleiding van het tweede verslag - bij voorkeur voor het einde van het zomerreces van de Kamer - met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Rietkerk

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Dragstra

1

   Samenstelling:

Lagas (BBB), Jaspers (BBB), Van Knapen (BBB), Roovers (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Fiers (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Kaljouw (VVD), Geerdink (VVD), Rietkerk (CDA) (voorzitter), Doornhof (CDA), Van Meenen (D66), Belhirch (D66), Van Kesteren (PVV), Nicolaï (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Van Apeldoorn (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

2

   Kamerstukken I 2023/24, 36 136, C.

3

   Ibidem, p. 11.

4

Ibidem, p. 10.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.