Brief regering; Advies Nederlandse Sportraad: Nederland, sta op! - Preventief gezondheidsbeleid - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 747 toegevoegd aan dossier 32793 - Preventief gezondheidsbeleid.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Preventief gezondheidsbeleid; Brief regering; Advies Nederlandse Sportraad: Nederland, sta op! |
---|---|
Documentdatum | 24-04-2024 |
Publicatiedatum | 24-04-2024 |
Nummer | KST32793747 |
Kenmerk | 32793, nr. 747 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-2024
32 793
Nr. 747 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 24 april 2024
Op 31 januari jl. heeft de Nederlandse Sportraad (NLsportraad) het advies «Nederland, sta op! Maak voldoende dagelijks bewegen vanzelfsprekend» aangeboden aan de Staatssecretaris van VWS. Middels deze brief reageren wij beleidsinhoudelijk op dit advies. Tevens hebben wij op 19 december 2023 het briefadvies «Zorgverzekeraars: van zorg naar beweging?» ontvangen van de NLsportraad. Middels deze brief reageren wij ook op het briefadvies «Zorgverzekeraars: van zorg naar beweging?»1. Beide brieven zijn in de bijlage te vinden.
Het advies van de NLsportraad komt voort uit het «werkprogramma Nederlandse Sportraad 2021-2024». Met dit eerste advies ten aanzien van bewegen wil de NLsportraad de urgentie van bewegingsarmoede expliciet agenderen. Wij zijn de NLsportraad erkentelijk voor het uitbrengen van het advies. Het biedt een mooi overzicht van het beweegbeleid en wij onderschrijven de urgentie. Uit recente cijfers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat slechts 45% van de Nederlanders van vier jaar en ouder voldoende beweegt volgens de beweegrichtlijnen. Jaarlijks overlijden 5800 Nederlanders vroegtijdig als gevolg van bewegingsarmoede en zorgt het voor € 2,7 miljard aan zorguitgaven2. In deze brief beschrijven wij de aanbevelingen kort en geven wij onze reactie.
Inhoud van het advies
De NLsportraad stelt dat bewegen een vanzelfsprekend onderdeel moet zijn van de alledaagse praktijk op school en in de kinderopvang, in de
1 https://www.nederlandse-sportraad.nl/adviezen/van-zorg-naar-preventie
2 https://www.rivm.nl/sites/default/files/2021-07/ LR_012065_131709_Factsheet%20_bewegen_V5.pdf kst-32793-747 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
woon- en leefomgeving en binnen de werk- en de zorgomgeving.
Hiervoor is een systeemverandering nodig. In haar rapport beschrijft de NLsportraad zes aanbevelingen hoe een systeemverandering tot stand kan worden gebracht:
De NLsportraad adviseert het kabinet een grote koerswijziging in te zetten met als doel voldoende bewegen een vanzelfsprekend onderdeel te maken van het dagelijks leven. Hiervoor is het noodzakelijk dat departementen gezamenlijk een strategie vaststellen over meerdere kabinetten heen. Daaronder vallen ook afspraken over structurele financiering.
De NLsportraad stelt dat deze nieuwe koers noodzakelijk is om gezondheid te stimuleren en aansluit op een maatschappelijke verschuiving van een primair financieel-economisch perspectief naar een perspectief waarin brede welvaart en gezondheid leidend zijn.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden, bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld en burgers is noodzakelijk. De NLsportraad adviseert het kabinet de regie te nemen om de overgang naar dagelijks voldoende bewegen te realiseren, over meerdere departementen en beleidsomgevingen heen. De politieke verantwoordelijkheid kan volgens de NLsportraad bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) blijven liggen. De NLsportraad beveelt aan een Staatssecretaris voor bewegen en sport aan te stellen, die de coördinerende bevoegdheid krijgt om een langetermijnstrategie op te zetten en uit te voeren.
De NLsportraad adviseert het kabinet om coalities te smeden met organisaties binnen de werkomgeving, de zorgomgeving, de onderwijsomgeving en ruimtelijke ordening. De verantwoordelijke departementen moeten inventariseren wat bewegen belemmert of stimuleert en wat de coalitiepartners binnen een omgeving daaraan kunnen doen, al dan niet samen met of afgedwongen door de overheid. Een organisatie zoals de Beweegalliantie kan het Ministerie van VWS informeren hoe de overheid de gewenste coalities per omgeving kan stimuleren.
Het Rijk, de provincies en de gemeenten zijn belangrijke partijen om dagelijks voldoende bewegen in de diverse omgevingen te stimuleren. De NLsportraad adviseert om hun verantwoordelijkheden, instrumentarium (zoals wet- en regelgeving) en financiële middelen af te stemmen op hun rol in de diverse (beweeg)omgevingen. De NLsportraad benadrukt hierbij het belang van concrete doelstellingen op ieder niveau, goede monitoring van en rapportage over de voortgang van de transitie.
Hierbij is het van belang de financiering van initiatieven die doelgroepen faciliteren om meer te bewegen te verbeteren, zodat de tijdsdruk op de uitvoering van programma's en projecten vermindert. De raad noemt hier bijvoorbeeld dat binnen de ministeries gebruik wordt gemaakt van fondsen met een 100% eindejaarsmarge.
De NLsportraad vindt voorlichting belangrijk als onderste trede van de zogenoemde interventieladder om bij te dragen aan meer bewegen. Maar de NLsportraad adviseert daarnaast ook de overige interventiemogelijkheden te benutten, zoals stimulerende en ontmoedigende prikkels en waar nodig inperking van de individuele keuzeruimte. De raad adviseert in dat kader om voor de verschillende omgevingen normen op te stellen die meer bewegen de logische stap maken. Dat kan bijvoorbeeld door een beweegeffectrapportage in te voeren voor de leefomgeving of door meer concrete doelen op te nemen in wetten en daaraan gerelateerde documenten.
De NLsportraad merkt op dat eenduidige cijfers ontbreken over gebruik en effecten van maatregelen om meer bewegen te stimuleren, zoals interventies of wettelijke aanpassingen. Centrale monitoring is onvoldoende georganiseerd. Hierdoor ontbreekt het inzicht in wat wel en niet werkt. De NLsportraad adviseert om te investeren in kennismanagement op het gebied van bewegen en langdurig zitten. Onderdeel hiervan is om de impact van interventies op beweeggedrag te meten en te onderzoeken wat hun bijdrage is aan gezondheid, welzijn, sociale cohesie, duurzame leefomgeving, economische groei en kansenongelijkheid.
Onderstaand reageren we beleidsinhoudelijk op elk van de zes aanbevelingen van het advies van de NLsportraad. Gegeven de demissionaire status van het kabinet kunnen wij geen toezeggingen doen over keuzes die aan een volgend kabinet zijn.
-
1.Bepaal de nieuwe marsroute naar meer bewegen
We erkennen het belang van de voorgestelde koerswijziging om voldoende beweging een vanzelfsprekend onderdeel te maken van het dagelijks leven. Het Actieplan «Nederland Beweegt»1, dat op 15 juni 2023 aan uw Kamer is gestuurd geeft onze strategie voor de periode 2023-2025 weer. Daarin erkennen wij het belang van samenwerking tussen departementen om meer mensen in beweging te krijgen. En daar zijn we ook al mee bezig, zoals blijkt uit de samenwerking met de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bij de City deal fietsen voor iedereen met als doel dat meer mensen gaan fietsen. De City Deal richt zich erop om mensen aan een goed functionerende, veilige en passende fiets te helpen en om hen vaardigheden bij te brengen om te kunnen fietsen.
Een ander voorbeeld is het programma Mooi NL van het Ministerie van BZK. In dit programma worden handreikingen ontwikkeld voor gemeenten bij de inrichting van gebieden en wijken. In de handreiking «Groen en gezond leven in de stad» die naar verwachting voor de zomer van 2024 zal verschijnen, is het creëren en faciliteren van ruimte voor bewegen, spelen, sporten en actieve mobiliteit meegenomen als een van de zes brede inrichtingsthema's voor gemeenten. Deze handreikingen dienen als input voor de nieuwe nota ruimte die het Ministerie van BZK in 2024 opstelt.
Het is van groot belang de samenwerking met andere departementen ook in de komende jaren te continueren.
-
2.Pak als kabinet de regie bij de transitie naar dagelijks voldoende bewegen
We sluiten ons aan bij de aanbeveling dat een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden, bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld en burgers van belang is om voldoende dagelijks bewegen te stimuleren. Dit wordt ook benadrukt in het Actieplan Nederland Beweegt. Hierbij is niet alleen inzet vanuit het Ministerie van VWS van belang, maar juist ook vanuit andere betrokken partijen, waaronder gemeenten, provincies en verschillende departementen. Beleidskeuzes welke van invloed kunnen zijn op beweeggedrag liggen meer dan eens buiten het beleidsterrein van het Ministerie van VWS. Het versterken van een beweegvriendelijke inrichting van de fysieke leefomgeving is een voorbeeld waar samenwerking gezocht wordt met het Ministerie van I&W en het Ministerie van BZK. Natuurlijk neemt het Ministerie van VWS waar het kan de regie op zich door samen te werken met andere departementen en betrokken partijen. Op dit moment is de Staatssecretaris verantwoordelijk voor bewegen en de Minister voor sport.
-
3.Smeed coalities om bewegen vanzelfsprekend te maken
Wij onderschrijven de aanbeveling dat om dagelijks bewegen te stimuleren het van belang is om coalities te smeden. Dat is ook de reden dat wij de Beweegalliantie in het leven hebben geroepen als een belangrijke netwerkorganisatie. De Beweegalliantie zet zich actief in voor de vorming van coalities tussen maatschappelijke organisaties (zogenoemde cirkels) in een bepaald beleidsdomein (of setting). De Beweegalliantie definieert obstakels, slecht deze door middel van samenwerking tussen maatschappelijke organisaties en legt obstakels waar nodig terug bij ons. Wij zijn als het Ministerie van VWS ook nauw betrokken bij de activiteiten en cirkels van de Beweegalliantie. Dit geeft ons de mogelijkheid om proactief te signaleren waar wij contacten kunnen leggen voor de Beweegalliantie met voor hen nog onbekende partijen. Tevens kunnen wij hierdoor sneller schakelen met de Beweegalliantie bij het weghalen van obstakels. Het vormen van coalities beperkt zich echter niet tot de Beweegalliantie alleen. Zoals aangegeven zoeken wij als Ministerie van VWS ook zelf de samenwerking op met andere relevante partijen. City deal fietsen en Mooi NL zijn reeds genoemde voorbeelden daarvan.
-
4.Bepaal de rol van de overheid op alle niveaus
De NLsportraad stelt dat het Rijk, de provincies en de gemeenten allen van belang zijn om met beleid, investeringen en prikkels gezonde omgevingen te creëren waarin voldoende bewegen vanzelfsprekend is. Ook wij erkennen dit belang. Het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA)2 en het Integraal Zorg Akkoord (IZA)3 bevatten zowel gemeenschappelijke doelen als ook duidelijke afspraken tussen rijksoverheid, gemeenten, zorgverzekeraars en regionale partijen als de GGD'en op het gebied van preventie, waar bewegen onderdeel van is. De brede SPUK-regeling als financieel arrangement onder het GALA en het Sportakkoord bevat ook duidelijke financiële kaders en middelen voor gemeenten om hun inzet op preventie vorm te geven en om domein overstijgend samen te werken op lokaal niveau. Ook in het Actieplan Nederland Beweegt erkennen we het belang van lokale inzet binnen actielijn 3. Komende tijd denken wij verder na over de vervolgstappen voor de periode na afloop van het Actieplan «Nederland beweegt».
Tevens erkennen we het belang van goede monitoring om zicht te hebben op de impact en voortgang van de transitie. We volgen de vooruitgang van de transitie middels verschillende monitoren. Ook de verschillende akkoorden en bijbehorende SPUK's worden gemonitord (zie ook aanbeveling 6). Verder erkennen wij dat voor een integrale preventieaanpak structurele financiering gewenst is.
Specifiek ten aanzien van de aanbeveling van het instellen van fondsen met een 100% eindejaarsmarge geldt dat het Rijk terughoudend hiermee is en dat deze veelal gerelateerd zijn aan complexe constructies of omvangrijke investeringen. Dergelijke fondsen zijn met name bedoeld voor tijdelijke maar forse extra middelen. Daar is bij bewegen geen sprake van.
-
5.Zet in op een mix van diverse typen interventies
Wij erkennen het belang om een combinatie van verschillende interventies op diverse niveaus te hanteren om een succesvolle transitie naar meer bewegen te bewerkstelligen. In het rapport van de NLsportraad worden verschillende beweeginterventies op de interventieladder gepresenteerd, waarbij momenteel vooral interventies met een lage mate van overheidsingrijpen worden toegepast.
In het Actieplan «Nederland beweegt» zetten wij in op het creëren van de juiste randvoorwaarden en op het vergroten van het bewustzijn van de positieve effecten van bewegen in de samenleving. Hiermee zetten we een eerste stap om meer Nederlanders in beweging te krijgen en leggen we de basis om na deze periode volgende stappen te kunnen zetten.
Het advies om normen op te stellen voor verschillende omgevingen, wordt momenteel onderzocht ten aanzien van sport- en beweegnormen in de ruimtelijke ordening, zoals beschreven in een verzamelbrief sport en bewegen van 5 februari jl. 4. In deze brief heb ik, de Minister van VWS, toegezegd eind 2024 de resultaten met uw Kamer te delen. Vervolgens dient op basis van de uitkomsten van het onderzoek de vraag beantwoord te worden of nationale sturing op sportvoorzieningen, beweegmogelijk-heden, buitenspeelruimte van toegevoegde waarde en gelegitimeerd is.
Op 28 augustus 2023 heeft de vorige Minister van VWS antwoorden gegeven op Kamervragen van het lid van Esch5 over het opnemen van gezondheidsdoelen in de wet. De reactie op het advies van de RVS «Op onze gezondheid» wordt daarin aan het volgend kabinet overgelaten. Dit betreft de inrichting van het stelsel voor de publieke gezondheidszorg met daarin ook het advies omtrent het opnemen van gezondheidsdoelen in de wet. Wel is aangegeven dat we hierover met partijen de komende tijd gesprekken blijven voeren en met hen verkennen welke concrete gezondheidsdoelen partijen voor ogen hebben. Ook praten wij over wat het concreet betekent als dit in de wet wordt vastgelegd. Hierbij zullen vragen over de verantwoordelijkheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van maatregelen met elkaar moeten worden besproken.Bo-venkant formulier
-
6.Zorg voor kennisverzameling en -deling
Zowel het RIVM als het Kenniscentrum Sport en Bewegen verzamelen veel kennis op het gebied van bewegen en waar mogelijk erkende interventies. Daarbij wordt deze kennis breed gedeeld en is deze toegankelijk op de website. Momenteel zijn wij een traject gestart om de landelijke kennisontwikkeling en kennisdeling beter ten dienste te laten staan van lokale behoeften. Zodat lokale ervaringen beter worden meegenomen bij het (door)-ontwikkelen van interventies en aanpakken.
Er zijn echter ook onderdelen met een gebrek aan kennis. Deze proberen we goed in kaart te krijgen en daar ook actie op te ondernemen. Een voorbeeld hiervan is zitgedrag. Een recent TNO-onderzoek6 benadrukt opnieuw de zorgwekkende impact van langdurig zitten, met name onder werkenden. Dit sluit aan bij een groeiende hoeveelheid onderzoeken die de gevolgen van langdurig zitten belicht. De opgedane kennis biedt ons de mogelijkheid om binnen ons beleid en interventies meer nadruk te leggen op dit specifieke aspect van zitgedrag.
Wat betreft het aspect van centrale monitoring klopt het dat er geen algehele monitor is die alles omvat. Wel zorgen we er als Ministerie van VWS voor dat onze beleidsinzet in den brede wordt gemonitord. Dit is terug te zien in de monitoring van de recente akkoorden (GALA, IZA, Sportakkoord II) en actieprogramma's zoals Nederland beweegt. Deze bieden inzicht in de effectiviteit van ons beleid.
Reactie briefadvies «Van zorg naar beweging»
In het Briefadvies «van zorg naar beweging» gaat de NLsportraad in op de vraag hoe zorgverzekeraars binnen het huidige stelsel bij kunnen dragen aan het doel om meer Nederlanders (meer) te laten bewegen. Hierbij heeft de raad gekeken naar wat al gedaan wordt, wat verzekeraars ambiëren en wat de knelpunten zijn.
Allereerst erkennen wij het belang van (sport en) bewegen voor het bevorderen van de gezondheid, ook binnen het zorgdomein. Onze brede ambitie om sport en bewegen uiteindelijk tot een vanzelfsprekend onderdeel te maken van het leven van iedere Nederlander heeft ook betrekking tot de zorg. Daarom zijn we blij om te zien dat de aandacht voor preventie, en daarmee ook bewegen, de laatste jaren prominenter aanwezig is in het beleid van zorgverzekeraars. Deze ambitie heeft ertoe geleid dat verzekeraars zich vanuit de ruimte die er is binnen het huidige stelsel meer inzetten voor preventieve interventies.
Zo is Zorgverzekeraars Nederland (ZN) medeondertekenaar van het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA). ZN is ook actief in de coalitie «Leefstijl in de zorg» waar gewerkt wordt aan het doel om leefstijl (en daarmee bewegen) integraal onderdeel te maken van de zorg.
Desondanks blijft er ruimte voor verbetering en daarom zijn we voortdurend in gesprek met verzekeraars over de rol die zij kunnen spelen in het bevorderen van preventie. De aanbevelingen in het briefadvies van de Sportraad worden dan ook van harte meegenomen in toekomstige gesprekken met verzekeraars.
We herkennen de aanbevelingen van de NLsportraad en voelen ons gesterkt in onze ambitie. Het Actieplan Nederland Beweegt is hier een goed fundament voor, maar de inzichten en aanbevelingen die de NLsportraad geeft in het rapport helpen bij het doorzetten en ontwikkelen van de transitie naar dagelijks voldoende bewegen.
In deze brief hebben wij toegelicht hoe wij deze aanbevelingen zo veel mogelijk toepassen. Als demissionaire bewindspersonen ondersteunen we het veld binnen onze mogelijkheden maximaal bij de transitie naar dagelijks voldoende bewegen en zetten we ons binnen de huidige kaders samen met andere partijen in om bewegen breed op de agenda te krijgen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
-
C.Helder
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
-
M.van Ooijen
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 32 793, nr. 747 7
Kamerstukken II, vergaderjaar 2022/23, 32 793, nr. 694
Kamerstukken II, vergaderjaar 2022/23, 32 793, nr. 653
Kamerstukken II, vergaderjaar 2022/23, 31 765, nr. 655
Kamerstukken II, vergaderjaar 2023/24, 30 234, nr. 386
Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 3443
https://www.tno.nl/media/1992/lang_zitten_tno_gl_l_13_07_1573n.pdf