Nader verslag - Goedkeuring van het op 18 november 2015 te Valletta tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Republiek Malta tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb. 2015, 196 en Trb. 2016, 124) - Hoofdinhoud
Dit nader verslag i is onder nr. 10 toegevoegd aan wetsvoorstel 36321 (R2181) - Goedkeuring van het belastingverdrag namens Curaçao met Malta (inkomen).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Goedkeuring van het op 18 november 2015 te Valletta tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Republiek Malta tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb. 2015, 196 en Trb. 2016, 124); Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader); Nader verslag |
---|---|
Documentdatum | 13-03-2024 |
Publicatiedatum | 13-03-2024 |
Nummer | KST3632110 |
Kenmerk | 36321, nr. 10 |
Commissie(s) | Financiën (FIN) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-2024
36 321 (R2181)
Nr. 10
Goedkeuring van het op 18 november 2015 te Valletta tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curasao, en de Republiek Malta tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb. 2015, 196 en Trb. 2016, 124)
Vastgesteld 13 maart 2024
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt nader verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen van de regering voor een belastingverdrag tussen Nederland, Curagao en Malta. Deze leden hebben daartoe enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag over de Goedkeuringswet voor het belastingverdrag tussen Nederland en Malta. Deze leden vinden de handelsrelatie met tussen Curagao en Malta belangrijk, maar zijn wel van mening dat het belastingverdrag moet voldoen aan de Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) minimumstandaarden. Zij hebben nog meerdere vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag van de Goedkeuringswet voor het Belastingverdrag tussen Nederland en Malta en hebben nog enkele vragen
De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag over de Goedkeuringswet voor het Belastingverdrag tussen Nederland en Malta.
kst-36321-10 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
De leden van de PVV-fractie lezen in de nota naar aanleiding van het verslag dat de regering stelt dat budgettaire gevolgen moeilijk te kwantificeren zijn. Desondanks stelt de regering dat er wel een «positief economisch effect zal zijn [...] en naar verwachting een opbrengst voor de schatkist zal opleveren.» Waar is deze verwachting op gebaseerd als dit niet te kwantificeren is? Kan de regering tevens ingaan op het substantieel afwijkende belastingklimaat van Malta ten opzichte van Curagao voor de drie voornaamste belastingen: inkomstenbelasting, omzetbelasting, vennootschapsbelasting?
De leden van de PVV-fractie lezen dat tot 1 januari 2024 Curagao een belastingverdrag had met Noorwegen. Daarbij heeft Noorwegen nagelaten om gebruik te maken van het Multilateral Convention to implement Tax Treaty Related Measures to Prevent Base Erosion and Profit Shifting (MLI). Wat is hier de reden van? En waarom is dit belastingverdrag tussen Noorwegen en Curagao per 1 januari 2024 op verzoek van Noorwegen opgezegd?
Daarentegen heeft Curagao op 20 november 2023 wel een belastingverdrag tot stand gebracht met San Marino.
De leden van de PVV-fractie vragen de regering om aan te geven of bij dit verdrag ook gebruik is gemaakt van het MLI. Kan de regering aangeven binnen welke termijn verdragspartijen hun notificatie aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) moeten sturen? Daarbij merken deze leden op dat dit verdrag nog niet aan de Kamer is gestuurd. Kan de regering aangeven wanneer de Kamer dit verdrag tegemoet kan zien?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ratificatieproces lang geduurd heeft. Kan de regering bevestigen dat de lange duur van het ratificatieproces voor het op 15 november 2015 te Valetta tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curagao, en de Republiek Malta tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belastingen met betrekking tot belastingen naar het inkomen is veroorzaakt doordat Curagao de vragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken jarenlang onbeantwoord heeft gelaten? Mocht dit niet het geval zijn, kan de regering aangeven wat dan de oorzaak van deze vertraging is?
De leden van de VVD-fractie lezen dat Curagao fiscale autonomie geniet voor wat betreft het onderhandelen van bijvoorbeeld belastingverdragen. Kan de regering aangeven of de huidige wijze waarop Curagao, dat fiscale autonomie geniet voor wat betreft het onderhandelen van belastingverdragen, belastingverdragen door de ratificatieprocedure moet krijgen knelpunten kent? Zo ja, wat zijn deze knelpunten? Biedt Nederland momenteel ondersteuning aan Curagao bij de onderhandeling van belastingverdragen? Zo ja, in welke vorm? Kan de regering een overzicht verstrekken met de handelsbalans van Curagao per land?
De leden van de VVD-fractie constateren dat het belastingverdrag zelf niet voldoet aan de BEPS-minimumstandaarden. Hebben Curagao en Malta toegezegd het verdrag aan te melden voor het Multilateraal Instrument, zodat deze alsnog zal voldoen aan de BEPS-minimumstandaarden?
De leden van de VVD-fractie vragen de regering om te reflecteren op de handelsrelaties tussen Curagao en Malta en aan te geven of het, gelet op die handelsrelaties, voor de hand ligt om een dergelijk belastingverdrag te sluiten.
De leden van de NSC-fractie vragen waarom het proces zo lang geduurd, te weten vanaf november 2015. Deze leden vragen de regering of zij het eens is dat de eerdere antwoorden van de regering op vragen hierover vanuit de Kamer onvoldoende duidelijkheid hebben geschept. Tevens vragen deze leden wanneer de vragen vanuit het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse zaken zijn doorgezet aan Curagao.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering of de regering een afschrift van de lijst met de vragen aan Curagao en de antwoorden daarop aan de Kamer kan doen toekomen. Graag voorzien van een datum. Deze leden vragen of deze vragen door Curagao pas in het najaar van 2022 zijn beantwoord. Ook vragen zij wanneer de aanvullende vragen zijn gesteld aan Curagao. Welke vragen waren dat en wat was daarop het antwoord? Graag een afschrift van deze stukken.
De leden van de NSC-fractie willen weten of de regering het eens is dat de nota naar aanleiding van het verslag duidelijk maakt dat Curagao en Malta een aanvullende notificatie aan de OESO zullen doen. Deze leden vragen of dit reeds is gedaan. Zo nee, wanneer gaat dit plaatsvinden en waarom is dit nog niet gedaan?
De leden van de NSC-fractie vragen de regering op welke punten dit belastingverdrag afwijkt van de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid. Tevens vragen de leden wat de motivatie is achter deze afwijkingen.
De leden van de NSC-fractie vragen of het klopt dat bij het afsluiten van een verdrag een afweging wordt gemaakt tussen enerzijds de economische betrekkingen en anderzijds alle inspanningen, onder andere van de betrokken ambtenaren en parlementen. Zo nee, wat zijn dan de relevante parameters? Hoe zijn deze parameters gewogen?
De leden van de NSC-fractie vragen wat het belang is van het verdrag Curagao-Malta voor de economische ontwikkeling van beide landen. Is de regering het met deze leden eens dat de beantwoording van de eerder gestelde vragen op dit punt onvoldoende duidelijkheid hierover gaf?
De leden van de NSC-fractie vragen wat thans de belangrijkste sectoren zijn voor de economie van Curagao. Ook vragen deze leden wat thans de belangrijkste sectoren zijn voor de economie van Malta.
De leden van de NSC-fractie vragen vanuit welke en naar welke landen thans de belangrijkste kapitaalstromen plaatsvinden betreffende Curagao. Deze leden vragen tevens vanuit welke en naar welke landen thans de belangrijkste kapitaalstromen plaatsvinden betreffende Malta. Ook vragen zij wat en hoeveel thans, zonder het belastingverdrag, de handels- en kapitaalstromen zijn tussen beide eilanden.
De leden van de NSC-fractie vragen welke (relatieve) rol de (i) maritieme en (ii) de luchtvaartsector spelen in de economie van zowel Curagao als Malta. Deze leden vragen de regering wat de voornemers en vooruitzichten zijn met betrekking tot de samenwerking tussen beide landen ten aanzien van deze sectoren. Deze leden vragen: waarop is dit gebaseerd? Graag een uitgebreid antwoord. Zij vragen welke belemmeringen ten aanzien van deze beoogde samenwerking het belastingverdrag wegneemt en in hoeverre dit het geval is.
De leden van de NSC-fractie vragen of het klopt dat de (online) gokin-dustrie voor zowel Curagao als Malta van aanzienlijke betekenis is. Indien dit het geval is, vragen deze leden hoe groot deze industrie in beide landen is. Indien het antwoord ja is op de eerdere vraag, vragen deze leden in welke mate deze industrie gebaat is bij het verdrag tussen beide landen.
De leden van de NSC-fractie vragen of de regering het eens is dat het verdrag Curagao-Malta routes opent om de winsten van aanbieders van kansspelen op afstand waar ook ter wereld behaald, waaronder dus ook Nederland, door te sluizen naar vennootschappen of natuurlijke personen in derde landen. Deze leden vragen of het klopt dat Malta nog steeds EU-paspoorten verstrekt aan miljonairs uit niet-EU-landen. Ook vragen zij of de regering kan uitsluiten dat het onderhavige belastingverdrag de onder de vorig vraag bedoelde personen geen baten oplevert ten opzichte van de situatie zonder verdrag. Indien het antwoord hierop nee is, vragen deze leden waarom niet.
De leden van de NSC-fractie vragen of de regering kan uitsluiten dat het onderhavige belastingverdrag niet gebruikt of misbruikt kan worden om te faciliteren dat gelden van de onder de vorige vragen bedoelde groep van personen via Malta en/of Curagao worden (door)gesluisd naar andere landen, waaronder Zuid-Amerikaanse landen. Zo nee, waarom niet?
Deze leden vragen of het klopt dat het belastingverdrag Curagao-Malta gebaseerd is op intussen gedateerde concepten, waardoor bijvoorbeeld de winstallocatie aan vaste inrichtingen niet in lijn is met de door de OESO geautoriseerde benadering (AOA)? Indien ja, dan vragen deze leden wat daarvan de gevolgen zijn voor de winsttoerekening aan vaste inrichtingen in Curagao die zich bezighouden met de winning en exploitatie van natuurlijke rijkdommen.
De leden van de NSC-fractie vragen of het klopt dat het belastingverdrag Curagao-Malta géén maatregelen bevat tegen commissionairsstructuren, accumulatie van pakhuizen zonder vi-status en het opsplitsten van bouwen installatiecontracten ter vermijding van de vi-status. Zo ja, kan de regering aan deze leden bevestigen dat zowel Curagao als Malta het verdrag, eenmaal geratificeerd, als gedekt belastingverdrag onder het MLI bij de OESO in Parijs zullen aanmelden, waardoor deze loopholes bij voorbaat de pas zullen worden afgesneden?
De leden van de NSC-fractie vragen of de regering een lijst kan verstrekken van de landen waarmee Curagao de komende jaren een belastingverdrag hoopt te sluiten.
De leden van de NSC-fractie vragen of het klopt dat de opzegging van het verdrag tussen Noorwegen en de (voormalige) Nederlandse Antillen door Noorwegen uitsluitend is opgezegd in de relatie tot Curagao. Zo ja, kan de regering aan deze leden aangeven wat hiervoor de redenen waren?
Tot slot vragen de leden van de NSC-fractie welke verwachtingen vanuit beide landen ten grondslag hebben gelegen aan het op 20 november 2023 ondertekende belastingverdrag tussen Curagao en San Marino.
De leden van de BBB-fractie lezen in de memorie van toelichting het volgende:
«Curagao en Malta hebben zich gecommitteerd aan de minimumstan-daarden van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna: OESO) door deel te nemen aan het Base Erosion and Profit Shifting (hierna: BEPS) project via het Inclusive Framework (hierna: IF). De onderhandelingen voor dit Verdrag zijn echter gevoerd voordat de BEPS-actierapporten tegen grondslaguitholling en winstver-schuiving van de OESO/G20 in 2015 openbaar werden gemaakt. Niettemin zal het Verdrag voldoen aan de minimumstandaarden die voortvloeien uit het BEPS-project vanwege het feit dat zowel Malta als Curagao sinds 2017 partij zijn bij het Multilateraal Verdrag ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving (hierna: het MLI). Het MLI is het middel waarmee de minimumstandaard in het verdragennetwerk wordt geïmplementeerd. Het MLI knoopt zoveel mogelijk aan bij de uitkomsten van het BEPS-project en de MLI-bepalingen zijn voor een groot deel eveneens opgenomen in het OESO-modelverdrag 2017.»
De leden van de BBB-fractie vragen de regering om aan te geven welke concrete verdragsbepalingen in gevaar waren gekomen in het geval Malta en Curagao zich niet hadden geconformeerd aan het MLI. Welke onderdelen van de aanpassing van het OESO-modelverdrag van 2017 vindt de regering het meest waardevol?
De leden van de PVV-fractie lezen in de nota naar aanleiding van het verslag dat het opnemen van een evaluatiebepaling voor dit belastingverdrag «ongebruikelijk» is. De regering verwijst derhalve naar het OESO-verdrag waar óók geen evaluatiebepaling in is opgenomen. Zijn er ook inhoudelijke, juridische, bestuurlijke of overige redenen waarom er géén evaluatiebepaling opgenomen zou kunnen worden in dit belastingverdrag?
De leden van de PVV-fractie vragen de regering om aan te geven wat Malta heeft gedaan en doet in de aanpak tegen belastingontduiking c.q. ontwijking, een en ander gelet op eerdere berichtgeving waarin Malta wordt genoemd als één van de belangrijkste bestemmingen voor belastingontwijking. En wat zijn hiervan de potentiële gevolgen voor Curagao?
De fungerend voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 321 (R2181), nr. 10 5