Amendement Dobbe over het ongedaan maken van besparingen in het Wlz-kader - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2024 - Hoofdinhoud
Dit amendement i is onder nr. 36 toegevoegd aan wetsvoorstel 36410 XVI - Vaststelling begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2024.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2024; Amendement; Amendement van het lid Dobbe over het ongedaan maken van besparingen in het Wlz-kader |
---|---|
Documentdatum | 23-01-2024 |
Publicatiedatum | 23-01-2024 |
Nummer | KST36410XVI36 |
Kenmerk | 36410 XVI, nr. 36 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-
2024
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2024
Ontvangen 23 januari 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning van de departementale begrotingsstaat worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 193.000 (x € 1.000).
Toelichting
De indiener constateert dat dit demissionaire kabinet nog steeds een korting doorvoert op de Wlz-zorg. Per saldo gaat het hier om een resterende ombuiging van € 193 miljoen volgens de definitieve kaderbrief Wlz 2024 van 27 september 2023. Dit bedrag is opgebouwd uit een bezuiniging van € 117 miljoen op de normatieve huisvestingscomponent die zowel de ouderenzorg, de gehandicaptenzorg en de langdurige ggz treffen, een netto bezuiniging van € 46 miljoen die gekoppeld is aan de maatregel scheiden wonen en zorg en een bezuiniging van € 30 miljoen die gekoppeld is aan de post valpreventie. De indiener constateert dat zorgorganisaties die Wlz-zorg leveren hierdoor in de knel zullen komen als deze bezuinigingen doorgaan. Zo zal de bezuiniging op de normatieve huisvestingscomponent ervoor zorgen dat bouw- en verbouwplannen stil komen te liggen, terwijl deze nodig zijn om voldoende locaties te realiseren of om de energiekosten terug te dringen. Daarnaast is de financiële situatie van veel zorgorganisaties penibel waardoor de kans dat er verschraling van zorg plaats zal vinden of zelfs instellingen failliet zullen gaan aanzienlijk toe zal nemen als deze kortingen worden doorgevoerd.
De indiener is van mening dat deze situatie zeer onwenselijk is en dat deze besparing een bedreiging vormt voor de kwaliteit en toegankelijkheid van de Wlz-zorg.
Dit amendement regelt dat de ingeboekte besparingen van € 193 miljoen in het Wlz-kader ongedaan worden gemaakt door de Bijdrage Wet langdurige zorg (Wlz) met € 193 miljoen te verhogen. Om te voorkomen dat het vergroten van de budgettaire ruimte leidt tot een tekort in het
kst-36410-XVI-36 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
Fonds Langdurige Zorg, wordt de rijksbijdrage Wlz overeenkomstig verhoogd.
De benodigde € 193 miljoen zal voor 2024 uit de algemene middelen gefinancierd worden. Voor 2025 en verder zal de dekking structureel gevonden worden uit een besparing op de uitgaven aan externe inhuur met € 193 miljoen verdeeld over de verschillende ministeries. Deze verdeling wordt als opgave meegegeven aan het kabinet om een integrale afweging te maken voor de begroting van 2025.
Op basis van de meest recente cijfers bekend over 20221, waarbij externe inhuur Rijksbreed € 2.678.352.000 bedroeg, komt dit neer op een 7,2% vermindering van de uitgaven hieraan. Op basis van de cijfers over 2022 zou het aandeel uitgaven aan externe inhuur als percentage van de totale Rijksuitgaven aan personeel dalen van 14,2% naar 13,2%. Dit is nog steeds significant boven de Roemernorm.
De keuze om voor 2024 deze dekking te financieren uit de algemene middelen is genoodzaakt door het gegeven dat veel van de uitgaven aan externe inhuur voor 2024 al juridisch verplicht zullen zijn. Bovendien zijn al meerdere begrotingswetsvoorstellen aangenomen door de Tweede Kamer waardoor hierop amendementen indienen niet meer mogelijk is.
De structurele dekking bij de begroting van 2025 betrekken heeft verder als voordeel dat het kabinet een integrale afweging kan maken over waar externe inhuur verminderd kan worden en waar zij deze meer nodig acht.
Dobbe
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 410 XVI, nr. 36 2