Memorie van toelichting - Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 36470 VIII - Wijziging begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2023 (Najaarsnota).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota); Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 24-11-2023 |
Publicatiedatum | 24-11-2023 |
Nummer | KST36470VIII2 |
Kenmerk | 36470 VIII, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023
2024
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:
-
1.de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
-
2.de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Robbert Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
Mariëlle Paul
In deze Tweede Suppletoire Begroting van het Ministerie van OCW zijn de effecten van besluiten van het kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordel ijk voor Artikel 1 (primair onderwijs), Artikel 3 (voortgezet onderwijs), Artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Leven Lang Ontwikkelen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1) en een overzicht van de coronamaatregelen (paragraaf 2.2). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gel ijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Tabel 1 Ondergrenzen conform Rijksbegrotingsvoorschriften |
||
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1.000 |
5 |
10 |
=> 1.000 |
10 |
20 |
De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantie-verplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.
Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de Tweede Suppletoire Begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, bijvoorbeeld in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.
2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2023 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) |
||
Artikelnr. |
Uitgaven |
|
Stand vastgestelde begroting 2023 |
56.501.427 |
|
Stand suppletoire begroting prinsjesdag 2023 |
57.050.109 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
|
diverse |
|
|
1,3,4,7 |
|
|
diverse |
|
|
11 |
|
|
1,6,7,9 |
|
|
1,4,14,95 |
4.776 |
|
diverse |
|
Stand 2e suppletoire begroting 2023 |
56.067.353 |
-
1.Saldo mee- en tegenvallers
Er is per saldo een meevaller op de OCW-begroting van € 201,3 miljoen. Hieronder worden enkele mee- en tegenvallers toegelicht:
-
-• In het primair onderwijs bedraagt de totale meevaller € 14,5 miljoen.
Dit komt met name door een meevaller van € 12,0 miljoen door minder aanvragen op de subsidieregeling energiecompensatie scholen funderend onderwijs.
-
•In het voortgezet onderwijs bedraagt de totale meevaller
€ 130,8 miljoen. Dit komt met name door een meevaller van € 47,1 miljoen op de subsidieregeling van het programma Maatschappelijke Diensttijd en een meevaller van
€ 16,4 miljoen door minder aanvragen op de subsidieregeling heterogene brugklassen.
-
•In het middelbaar beroepsonderwijs bedraagt de per saldo meevaller € 8,9 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 6,7 miljoen op de nieuwe regeling doorstroom beroepskolom. Door het opstartjaar zijn er in 2023 minder aanvragen gedaan dan geraamd.
-
•Op de studiefinanciering is er een per saldo tegenvaller van € 15,0 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een meevaller van
€ 25,0 miljoen als gevolg van een bijstelling van de ramingen op de aanvullende beurs en meerderjarige scholieren op basis van de verstrekte gegevens van DUO. Daarnaast is er een tegenvaller van € 40,0 miljoen die veroorzaakt wordt door een bijstelling van de ramingen op de reisvoorzieningen.
-
-Binnen cultuur bedraagt de totale meevaller € 25,4 miljoen. Deze wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 15,7 miljoen op het programma leesbevordering bij de bibliotheek op school, wat onderdeel is van het masterplan basisvaardigheden.
-
-Binnen de apparaatskosten bedraagt de totale meevaller € 12,1 miljoen. Deze wordt veroorzaakt door een meevaller op de middelen die voor apparaats- en uitvoeringskosten zijn gereserveerd uit de coali-tieakkoord-middelen. Als gevolg van de krappe arbeidsmarkt én door de gefaseerde aanname van personeel ontstaat voor dit jaar deze meevaller.
-
2.Covid-19
Het kabinet heeft als gevolg van de uitbraak van het coronavirus extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting voor onder andere 2023. Veel van deze regelingen zijn vanwege urgentie aan de ruime kant geraamd, om te voorkomen dat het budget niet toereikend zou blijken voor de getroffen maatregelen. In totaal is er in 2023 € 21,5 miljoen van de coronamiddelen niet gebruikt. Dit komt onder andere door een meevaller van € 9,0 miljoen op het opdrachtenbudget van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) en een meevaller van € 4,6 miljoen op het budget van de zelftesten. Deze middelen worden conform afspraak teruggestort aan Financiën.
-
3.Openstaande verplichtingen
Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2023 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2024. Het budget valt daarom voor 2023 lager uit. Het gaat hier in totaal om € 19,0 miljoen. Dit saldo bevat met name openstaande verplichtingen op NGF-projecten, zoals de Einsteintelescoop, het Programma Leeroverzicht, LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggelet-terden en zelfdenkende moleculen.
-
4.Niet-plafondrelevante mutaties
De niet-plafondrelevante mutaties ter hoogte van € 710,0 miljoen hebben betrekking op de studiefinanciering. Dit betreft voornamelijk de bijstelling op de rentedragende leningen van € 500,0 miljoen, en de bijstellingen op de aanvullende beurs, de basisbeurs en de reisvoorzieningen om aan te sluiten op de actuele realisatiecijfers van DUO.
-
5.In- en extensiveringen
Het saldo van de in- en extensiveringen bedraagt € 13,5 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een extensivering van € 7,5 miljoen op de experi-menteerregeling voor onderwijszorgarrangement en een extensivering van € 6,0 miljoen op de pilots voor het programma 'Jonge Kind'.
-
6.Desalderingen
De desalderingen hebben betrekking op de uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft een toevoeging aan de begrotingsreserve schatkistbankieren van € 1,9 miljoen.
-
7.Overige mutaties
Het saldo van de overige mutaties bestaat uit verschillende mutaties. Hierin zitten met name interdepartementale overboekingen. De hoogste overboeking betreft een overboeking met het Provinciefonds van € 15,0 miljoen voor bekostiging van de monumentenzorg. De overig hoogste overboekingen zijn ook toegelicht bij de diverse artikelen.
Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2023 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) |
||
Artikelnr. |
Ontvangsten |
|
Stand vastgestelde begroting 2023 |
1.868.865 |
|
Stand suppletoire begroting prinsjesdag 2023 |
1.869.380 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
|
6,7,11 |
7.086 |
|
Diverse |
|
|
Diverse |
4.776 |
Stand 2e suppletoire begroting 2023 |
1.877.403 |
-
1.Covid
Als gevolg van de uitbraak van het coronavirus zijn in eerdere jaren extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting. Indien deze niet tot realisatie komen, worden deze teruggestort. Dit bedrag bestaat met name uit een terugstorting van de verstrekte bijdragen voor coronabanen in het onderwijs. Het betreft in totaal € 6,9 miljoen, waarvan € 3,8 miljoen wordt teruggestort door de universiteiten en € 3,1 miljoen door de hogescholen.
2.Saldo mee- en tegenvallers
Het saldo mee- en tegenvallers wordt mede veroorzaakt door een tegenvaller op de ontvangsten van het lesgeld van € 15,0 miljoen. Daarnaast is er is een restant van € 6,7 miljoen van het Nationaal Archief op de balanspost huisvesting RHC's (Regionale Historische Centra). Bij de invoering van het nieuwe archiefstelsel zijn er middelen gereserveerd voor de huisvesting van de RHC's. Hiervan is een deel niet nodig gebleken. Deze middelen worden afgerekend en teruggeboekt naar de begroting van OCW.
-
3.Desalderingen
De desalderingen hebben betrekking op de uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft een toevoeging aan de begrotingsreserve schatkistbankieren van € 1,9 miljoen.
2.2 Overzicht Coronamaatregelen
De jaren 2020, 2021 en 2022 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van OCW zijn genomen.
Tabel 4 Extracomptabele tabel overzicht Coronamaatregelen (bedragen x € 1 miljoen) |
||
Tabel Extracomptabele tabel overzicht Coronamaatregelen (bedragen x € 1 miljoen) |
||
Maatregel |
Verplichtingen 2023 |
Uitgaven 2023 Relevante Kamerstukken |
Nationaal Programma Onderwijs |
1.257,5 |
1.499,1 (Kamerstukken II 2020/21,35570 VIII, nr. 185), (Kamerstukken II 2022/23, 36250 VIII, nr. 2) |
Aanpak van de Jeugdwerkloosheid |
9,6 |
9,6 (Kamerstukken II 2020/21,35682, nr. 2), Kamerstukken II 2021/22, 36120 VIII, nr. 2 |
Ventilatie |
129,5 |
127,7 (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2) |
Zelftesten |
1,7 |
1,7 (Kamerstukken II 2020/21,35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2) |
In de Kamerbrief over Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 185) is vermeld dat er voor € 8,5 miljard wordt geïnvesteerd in het gehele onderwijs. Het doel hiervan is om leerlingen en studenten te helpen hun gaven en talenten tot bloei te brengen, ondanks de coronacrisis en de gevolgen daarvan voor het onderwijs. Bij de start van het NP Onderwijs is aangegeven dat het de bedoeling is dat scholen de extra middelen besteden in de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023. Per brief van 25 februari 2022 over Bijsturing NP Onderwijs: verdeling middelen en verlenging van de bestedingstermijn (Kamerstukken 2021/2022, 35925, nr 155) is aangegeven dat scholen de middelen die zij ontvangen voor schooljaar 2022/2023 ook in schooljaar 2023/2024 en in schooljaar 2024/2025 kunnen besteden aan de interventies van de menukaart. Daarom zijn er middelen naar 2023 tot en met 2025 geschoven, zodat de ondersteuning aan scholen en de monitoring gedurende de gehele loopt ijd van het NP Onderwijs in stand kan worden gehouden.
Aanpak van de jeugdwerkloosheid
Het kabinet heeft besloten om te investeren in loopbaangesprekken met kwetsbare jongeren, om hiermee de kans op werkloosheid te verkleinen.
Voor optimale leerprestaties is het belangrijk dat scholen zo verantwoordelijk mogelijk fysiek onderwijs kunnen blijven organiseren. Goede luchtkwaliteit maakt hier onderdeel van uit, om het risico op COVID-19 besmettingen te verkleinen. Daarnaast dient onderwijspersoneel les te geven onder goede arbeidsomstandigheden, goede luchtkwaliteit is hierbij van groot belang.
Met de inzet van zelftesten in het onderwijs kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan continuering van (fysiek) onderwijs, wat van belang is om onderwijsachterstanden te voorkomen, voor psychisch welbevinden van leerlingen en studenten, en voor arbeidsparticipatie van ouders.
3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijsBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
15.494.847 |
962.299 |
16.457.146 |
Uitgaven |
16.082.302 |
|
16.056.368 |
Bekostiging |
14.730.346 |
|
14.704.063 |
Bekostiging po-instellingen |
13.781.342 |
|
13.759.790 |
Bekostiging Caribisch Nederland |
30.443 |
825 |
31.268 |
Prestatiebox |
0 |
0 |
0 |
Aanvullende bekostiging |
185.319 |
|
179.763 |
Aanpak lerarentekort G5 |
31.605 |
0 |
31.605 |
Aanvullende bekostiging NP Onderwijs |
701.637 |
0 |
701.637 |
Subsidies (regelingen) |
433.834 |
40.414 |
474.248 |
Onderwijsvoorziening jonggehandicapten |
27.878 |
3.920 |
31.798 |
Nederlands onderwijs buitenland |
12.930 |
|
11.730 |
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs |
17.473 |
|
17.402 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's |
0 |
0 |
0 |
Extra hulp voor de klas |
0 |
0 |
0 |
School en omgeving |
77740 |
0 |
77.740 |
Basisvaardigheden |
156.294 |
41.985 |
198.279 |
Nationaal Groeifonds |
0 |
0 |
0 |
NGF Open Leermateriaal |
443 |
0 |
443 |
NGF Digitaal Onderwijs |
3.450 |
0 |
3.450 |
Schoolmaaltjden |
60.827 |
|
60.522 |
Overige subsidies |
76.799 |
|
72.884 |
Opdrachten |
51.489 |
|
22.947 |
Opdrachten |
45.897 |
|
19.223 |
Opdrachten Caribisch Nederland |
0 |
2.767 |
2.767 |
Zelftesten |
5.592 |
|
957 |
Bijdrage aan agentschappen |
45.040 |
0 |
45.040 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
45.040 |
0 |
45.040 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
14.013 |
0 |
14.013 |
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds |
11.217 |
0 |
11.217 |
UWV |
2.796 |
0 |
2.796 |
Bijdrage aan medeoverheden |
807.386 |
|
796.057 |
Gemeentel ijk onderwijsachterstandenbeleid |
571.367 |
|
565.367 |
Caribisch Nederland |
24.814 |
|
19.574 |
Scholenprogramma Groningen |
3.089 |
|
3.000 |
Nationaal Programma Onderwijs |
54.773 |
0 |
54.773 |
Ventilatie in scholen |
129.015 |
0 |
129.015 |
SPUK vve Oekraïne |
9.675 |
0 |
9.675 |
SPUK huisvesting noodlocaties PO |
14.653 |
0 |
14.653 |
Overig |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
194 |
|
0 |
Brede scholen |
194 |
|
0 |
Bijdrage aan sociale fondsen |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan sociale fondsen |
0 |
0 |
0 |
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
15.494.847 |
962.299 |
16.457.146 |
Ontvangsten |
9.208 |
35 |
9.243 |
Tabel 6 Uitsplitsing verplichtingen |
|||
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
15.494.847 |
962.299 |
16.457.146 |
waarvan garantieverplichtingen |
|
|
|
waarvan overig |
15.497.319 |
962.336 |
16.459.655 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen voor artikel 1 zijn verhoogd met € 962,3 miljoen. Dit wordt vooral verklaard door het toevoegen van € 768,9 miljoen verplichtingenruimte op bekostiging voor po-instellingen. Met de vereenvoudiging bekostiging wordt ieder jaar loon- en prijsbijstelling voor zowel het lopende jaar als het volgende jaar verplicht. Voor het programma schoolmaalt ijden worden de kasuitgaven voor 2024 al in 2023 beschikt en verplicht. Daarom is er voor schoolmaaltijden 101,3 miljoen aan extra verplichtingenruimte in 2023 toegevoegd. Voor de subsidieregeling basisvaardigheden is de verdeling tussen po en vo-scholen vastgesteld. Dat resulteert in een verschuiving van zowel kas- als verplichtingenbudget. Omdat er voor twee jaar wordt beschikt, is er € 84,0 miljoen extra verplichtingenruimte nodig.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 26,3 miljoen verlaagd.
De verlaging wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 12,0 miljoen op de subsidieregeling 'energiecompensatie scholen funderend onderwijs', doordat het aantal aanvragen lager is dan het aantal aanvragen waar budget voor beschikbaar was. Voor het experiment Onder-wijszorgarrangementen (OZA) was een budget van € 7,5 miljoen beschikbaar vanuit het coalitieakkoord. Er is echter voor gekozen om geen middelen te verbinden aan de deelname van het experiment. Daarnaast wordt er een betaling gedaan aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van € 8,1 miljoen. Door een dalend aantal plaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor onderwijs in deze instellingen. Het teveel ontvangen voorschot wordt door het Ministerie van OCW terugbetaald aan DJI.
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 40,4 miljoen verhoogd.
Dit komt grotendeels door een herverdeling van subsidiemiddelen t.b.v. de subsidieregeling basisvaardigheden van artikel 3 naar artikel 1 wat zorgt voor een verhoging van het subsidiebudget van € 42,0 miljoen.
Deze € 42,0 miljoen wordt toegevoegd aan het subsidiebudget voor de regeling basisvaardigheden op artikel 1. Deze herverdeling is nodig door het gelijktrekken van het subsidiebedrag per leerling in het po en vo.
Opdrachten
Het budget wordt per saldo met € 28,5 miljoen verlaagd.
De verlaging wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 9,0 miljoen op het opdrachtenbudget voor het Nationaal Programma Onderwijs, omdat een aantal geplande opdrachten geen doorgang vond. Deze middelen vloeien terug naar de schatkist zoals alle corona-gerela-teerde middelen. Bij Julibrief is per abuis € 6,0 miljoen voor de SPUK pilot het programma het Jonge Kind niet van opdrachten maar van bekostiging afgeboekt. Middels deze boeking wordt het budget voor 2023 van het juiste budget afgeboekt. Er is een meevaller van € 4,6 miljoen op het budget voor zelftesten. Ook dit zijn corona-gerelateerde middelen en vloeien derhalve terug naar de schatkist.
Daarnaast worden er voor € 8,9 miljoen verscheidene overboekingen gedaan zoals: een overboeking aan artikel 16 (onderzoek en wetenschapsbeleid) voor het uitvoeren van een onderzoek in het kader van het programma Jonge kind door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek; een overboeking naar VWS ten behoeve van Uitvoeringsorganisatie DUS-i voor de uitvoeringskosten van subsidies en een ophoging van het budget voor de regeling jonggehandicapten.
Bijdrage aan medeoverheden
Het budget wordt per saldo met € 11,3 miljoen verlaagd.
Dit wordt met name verklaard doordat er in 2024 gestart wordt met de pilots in het kader van het programma Jonge Kind, waarvoor € 6,0 miljoen beschikbaar is gekomen vanuit de CA-middelen. Dit bedrag valt in 2023 vrij. Een deel van het budget voor Caribisch Nederland (CN) wordt besteed middels opdrachten. Dit wordt in de loop van het jaar op het correcte instrument gezet. Hiervoor wordt € 2,5 miljoen overgeboekt naar Opdrachten CN. Daarnaast is bij de uitvoering van de onderwijshuis-vestingsconvenanten met CN vertraging opgelopen. Hierdoor valt er dit jaar € 2,0 miljoen vrij. Deze middelen worden als openstaande verplichting bij Tweede suppletoire begroting afgeboekt en meegenomen in de Eindejaarsmarge. Mits de Eindejaarsmarge wordt toegekend, worden deze middelen bij Eerste suppletoire begroting 2024 aan de OCW-begroting toegevoegd, zodat de middelen alsnog kunnen worden uitgekeerd om te voldoen aan de convenantsafspraken.
Toelichting bijdrage OCW aan scholenprogramma Groningen In 2016 is tussen OCW, Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en de betrokken schoolbesturen en gemeenten afgesproken dat in het Groningse aardbevingsgebied 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbe-stendig worden gemaakt.
Aan het scholenprogramma dragen, naast de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) (€ 172,5 miljoen), de gemeenten en schoolbesturen (€ 44,5 miljoen), het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (€ 23,5 miljoen) en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (€ 50,0 miljoen; waarvan € 3,0 miljoen per jaar tot en met 2034) bij.
Tot en met 2020 werden de middelen van OCW via een decentralisatie-uitkering (DU) ter beschikking gesteld aan de betreffende gemeenten. De bestuurlijke afspraken in het ondertekende convenant uit 2017 perken de bestedings- en beleidsvrijheid van de ontvangende gemeenten in, wat indruist tegen het idee van een DU. De middelen zijn bij Voorjaarsnota 2021 teruggeboekt naar de OCW-begroting en worden vanaf dat moment als een specifieke uitkering overgemaakt naar de vier gemeenten ten behoeve van de nieuwbouw of versterking en verduurzaming van schoolgebouwen in het aardbevingsgebied.
Hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingenwet, de maximaal te ontvangen bedragen per gemeente zijn opgenomen. Voor de bijdrage aan de gemeenten voor het kalenderjaar 2023 zal dit (net als voor kalenderjaar 2022) als wettelijke grondslag gelden op basis van artikel 4.23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene Wet Bestuursrecht, omdat het nog niet is gelukt om tijdig een andere juridische basis te realiseren voor deze specifieke uitkering.
Tabel 7
(Berinagite per
jaan
l4éF.520
Hogeland
G3ék83gen
M9ÖC924
Groningen
Béffiëdeifó
¦3)000.000
3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijsBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
11.865.636 |
57.142 |
11.922.778 |
Uitgaven |
11.737.614 |
|
11.554.985 |
Bekostiging |
10.868.276 |
|
10.848.249 |
Bekostiging vo-instellingen |
10.097.559 |
|
10.077.532 |
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen |
8.557 |
0 |
8.557 |
Bekostiging Caribisch Nederland |
24.128 |
0 |
24.128 |
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters |
119.646 |
0 |
119.646 |
Aanvullende regelingen leerlingendaling |
4.540 |
0 |
4.540 |
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs |
613.846 |
0 |
613.846 |
Subsidies (regelingen) |
640.471 |
|
498.488 |
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo |
36.786 |
0 |
36.786 |
Pilots lente- en zomerscholen vo |
5.577 |
|
3.237 |
Nieuwe leerweg |
10.241 |
|
10.067 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's |
0 |
0 |
0 |
Extra hulp voor de klas |
0 |
0 |
0 |
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
11.865.636 |
57.142 |
11.922.778 |
Regeling Heterogene brugklassen |
21.250 |
|
4.900 |
Basisvaardigheden |
176.214 |
|
134.229 |
Nationaal Groeifonds |
0 |
0 |
0 |
Maatschappelijke diensttijd |
186.149 |
|
116.554 |
School en Omgeving |
49.709 |
0 |
49.709 |
NGF Ontwikkelkracht |
12.689 |
0 |
12.689 |
Schoolmaaltijden |
39.000 |
|
38.805 |
Overige subsidies |
102.856 |
|
91.512 |
Opdrachten |
45.637 |
|
29.506 |
Opdrachten |
28.925 |
|
19.550 |
Zelftesten |
2.643 |
|
401 |
MDT opdrachten |
14.069 |
|
9.555 |
Bijdrage aan agentschappen |
74.565 |
0 |
74.565 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
74.565 |
0 |
74.565 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
63.930 |
|
59.442 |
College voor Toetsen en Examens |
16.952 |
|
12.464 |
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen |
46.978 |
0 |
46.978 |
Bijdrage aan medeoverheden |
44.387 |
0 |
44.387 |
Nationaal Programma Onderwijs |
35.019 |
0 |
35.019 |
SPUK huisvesting noodlocaties VO |
9.368 |
0 |
9.368 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
348 |
0 |
348 |
GRAZ (ECML) en PISA |
348 |
0 |
348 |
Ontvangsten |
7.391 |
0 |
7.391 |
Tabel 9 Uitsplitsing verplichtingen |
|||
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
11.865.636 |
57.142 |
11.922.778 |
waarvan garantieverplichtingen |
|
31 |
|
waarvan overig |
11.871.294 |
57.111 |
11.928.405 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden per saldo met € 46,0 miljoen verhoogd. Het verschil met de verplichtingen- en uitgavenmutaties betreft € 239,7 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt door het ophogen van de verplichtingenstand met € 100 miljoen voor het in 2023 beschikken en verplichten van de subsidie voor Sterk Techniekonderwijs 2024. Ook de subsidie voor schoolmaaltijden 2024 wordt nog in 2023 beschikt en verplicht. De verplichtingenstand 2023 is om die reden met € 64,7 miljoen verhoogd. Het verplichtingenbudget voor MDT is met € 75 miljoen verhoogd. De subsidie voor MDT kent een kasritme waarin de uitbetalingen in meerdere jaren plaatsvinden, maar al deze betalingen worden in één jaar beschikt en verplicht.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 20,0 miljoen verlaagd.
Dit komt met name doordat het aantal leerlingen in de definitieve telling lager is dan het aantal leerlingen in de voorlopige telling. Dit verschil in leerlingenaantallen zorgt voor een meevaller van € 8,0 miljoen. Daarnaast is het aantal aanvragen voor de subsidieregeling energiecompensatie scholen funderend onderwijs (voor PO en VO) lager dan het aantal aanvragen waar budget voor is. Dit zorgt voor een meevaller van € 12 miljoen.
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 142,0 miljoen verlaagd.
Dit heeft onder andere te maken met een meevaller van € 16,35 miljoen op de regeling heterogene brugklassen. Op overige subsidies ontstaat een meevaller van € 7,5 miljoen. Deze meevaller bestaat onder andere uit vrijval op de budgetten voor vrij en veilig onderwijs en de curriculum-herziening. Een herverdeling van subsidiemiddelen t.b.v. de subsidieregeling basisvaardigheden zorgt een verlaging van het subsidiebudget van € 41,9 miljoen. Deze € 41,9 miljoen wordt toegevoegd aan het subsidiebudget voor de regeling basisvaardigheden op art. 1. Deze herverdeling is nodig door het gelijktrekken van het subsidiebedrag per leerling in het po en vo.
Daarnaast wordt het subsidiebudget voor de Maatschappelijke Diensttijd (MDT) met € 69,6 miljoen verlaagd. Deze verlaging komt onder andere door een meevaller van € 47,1 miljoen op de hoofdsubsidieregeling 2023 veroorzaakt door het kasritme van de subsidieregelingen. Ook ontstaat een meevaller van € 18,7 miljoen op de losse subsidies voor MDT. Overboekingen naar VWS van € 3,8 miljoen voor met name de verlenging van MDT-subsidies aan gemeenten zorgen voor een verlaging van het subsidiebudget.
Opdrachten
Het budget wordt per saldo met € 16,1 miljoen verlaagd.
Op het instrument opdrachten ontstaat een meevaller van € 7,5 miljoen door vrijval op de budgetten voor het maatwerkdiploma, monitoring basisvaardigheden en de basisteams. Ook is er een meevaller van € 2,2 miljoen op het budget voor zelftesten.
Daarnaast is er sprake van een meevaller van € 4 miljoen op het opdrachtenbudget MDT.
3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
5.437.778 |
51.487 |
5.489.265 |
Uitgaven |
5.830.989 |
|
5.814.570 |
Bekostiging |
5.193.345 |
|
5.192.520 |
Bekostiging mbo-instellingen |
4.178.790 |
1.000 |
4.179.790 |
Bekostiging Caribisch Nederland |
12.200 |
|
10.811 |
Bekostiging vavo |
80.204 |
0 |
80.204 |
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget |
586.134 |
0 |
586.134 |
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget |
217.623 |
0 |
217.623 |
Regionaal Investeringsfonds |
22.065 |
|
21.629 |
Salarismix Randstadregio's |
55.279 |
0 |
55.279 |
Regionaal Programma |
30.550 |
0 |
30.550 |
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid |
10.500 |
0 |
10.500 |
Subsidies (regelingen) |
361.170 |
|
351.164 |
Praktijkleren |
265.864 |
|
264.098 |
Leven Lang Ontwikkelen |
1.985 |
0 |
1.985 |
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal |
13.692 |
311 |
14.003 |
Loopbaanoriëntatie |
34.623 |
0 |
34.623 |
Doorstroom beroepskolom |
16.380 |
|
9.660 |
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF) |
3.068 |
|
1.241 |
Vakwedstrjden mbo |
4.727 |
0 |
4.727 |
Zelftesten |
0 |
0 |
0 |
Maatschappelijke diensttijd |
0 |
0 |
0 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's |
0 |
0 |
0 |
Extra hulp voor de klas |
0 |
0 |
0 |
Overige subsidies |
20.831 |
|
20.827 |
Opdrachten |
19.317 |
|
10.605 |
Opdrachten |
18.587 |
|
10.505 |
Zelftesten |
730 |
|
100 |
Bijdrage aan agentschappen |
23.785 |
2.050 |
25.835 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
21.220 |
1.494 |
22.714 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
2.565 |
556 |
3.121 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
85.087 |
|
84.794 |
College voor Toetsen en Examens |
0 |
0 |
0 |
Wet SLOA |
0 |
0 |
0 |
SBB |
82.357 |
|
82.064 |
NWO Comenius |
2.730 |
0 |
2.730 |
NCP NLQF |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
148.285 |
1.367 |
149.652 |
RMC's |
43.623 |
0 |
43.623 |
Educatie |
85.462 |
0 |
85.462 |
Regionaal Programma |
19.200 |
0 |
19.200 |
Caribisch Nederland |
0 |
1.367 |
1.367 |
Ontvangsten |
4.700 |
1.000 |
5.700 |
Tabel 11 Uitsplitsing verplichtingen
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
5.437.778 |
51.487 |
5.489.265 |
waarvan garantieverplichtingen |
5.322 |
8.977 |
14.299 |
waarvan overige verplichtingen |
5.432.456 |
42.510 |
5.474.966 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden per saldo met € 42,5 miljoen verhoogd en de uitgaven worden per saldo met € 16,4 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 58,9 miljoen) wordt met name veroorzaakt door een correctie-bijstelling van de verplichtingenraming op het instrument Salarismix Randstadregio's zonder kaseffecten 2023 van € 52,2 miljoen.
De uitgaven worden per saldo met € 16,4 miljoen verlaagd.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor het instrument Bekostiging wordt per saldo met € 0,8 miljoen verlaagd in 2023. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:
-
-Een jaarlijkse overboeking van € 1,4 miljoen voor de bijzondere uitkering Sociale Kanstrajecten Jongeren op Caribisch Nederland (CN) van het instrument Bekostiging CN naar het instrument CN medeoverheden.
-
-Een desaldering van € 1,0 miljoen voor de bestuursoverdracht van ROC TOP naar ROC van Amsterdam en Flevoland. Zoals beschreven in deKamerbrief draagt de gemeente Amsterdam € 1,0 miljoen bij aan de bestuursoverdracht. Deze middelen worden via de knelpuntenpot op het instrument bekostiging mbo-instellingen uitgekeerd.
Subsidies
Het budget voor het instrument Subsidies wordt per saldo met € 10,0 miljoen verlaagd in 2023. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:
-
-Op het instrument Doorstroom beroepskolom wordt er € 6,7 miljoen minder uitgegeven wegens vertraging in het opstartjaar 2023 en daardoor minder aanvragen op de nieuwe subsidieregeling versterking aansluiting beroepsonderwijskolom. In deze regeling was initieel
€ 150 miljoen beschikbaar voor de jaren 2023 tot en met 2025. De publicatie van de regeling heeft lang geduurd, waardoor het in 2023 niet meer mogelijk was om twee aanvraagrondes te doen. Daarbij komt dat de eerste (en enige) aanvraagronde grotendeels in de schoolvakantie viel.
-
-In het kader van het NGF-project 'LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden' is in 2023 subsidie verleend aan twee pilotregio's voor de uitvoeringsfase van het project. Deze subsidies lopen door in 2024. De middelen op het instrument NGF Laaggeletterdheid van
€ 1,8 miljoen wordt in deze 2e suppletoire begroting 2023 afgeboekt en ook conform de begrotingsregels meegenomen in de (100% Eindejaarsmarge 2023/2024) van het investeringsplafond.
Opdrachten
Het budget voor het instrument Opdrachten wordt per saldo met € 8,7 miljoen verlaagd in 2023. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:
-
-De middelen van € 4,8 miljoen voor het NGF-project 'Leeroverzicht & Skills worden in deze 2e suppletoire begroting afgeboekt en conform de begrotingsregels meegenomen naar 2024 in de (100% Eindejaarsmarge 2023/2024) van het investeringsplafond. Dit wordt veroorzaakt doordat het technisch beheer en reguliere doorontwikkelen van Leeroverzicht is uitgesteld.
-
-De middelen van € 2,0 miljoen voor het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) worden bij 2e supp afgeboekt en worden middels de Eindejaarsmarge meegenomen naar 2024. Deze middelen zijn bestemd voor uitvoering, monitoring, evaluatie en onderzoek naar aanleiding van de verlenging van het programma.
-
-Een meevaller van € 0,63 miljoen op het instrument Sneltesten. Deze additionele generale middelen voor COVID-19 gaan conform afspraak terug naar het Ministerie van Financiën.
Bijdrage aan medeoverheden
Het budget voor het instrument Bijdrage aan medeoverheden wordt per saldo met € 1,4 miljoen verhoogd in 2023. De jaarl ijkse overboeking voor de bijzondere uitkering Sociale Kanstrajecten Jongeren op CN wordt van het instrument Bekostiging CN overgeboekt naar het instrument CN medeoverheden.
De ontvangsten worden eenmalig in 2023 met € 1,0 miljoen verhoogd. De gemeente Amsterdam draagt € 1,0 miljoen bij aan de bestuursoverdracht van ROC TOP naar ROC van Amsterdam en Flevoland (zie toelichting onder bekostiging).
3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
4.806.523 |
|
4.791.134 |
Uitgaven |
4.627.189 |
|
4.622.084 |
Bekostiging |
4.479.496 |
|
4.476.409 |
Bekostiging onderwijsdeel |
3.925.510 |
|
3.922.423 |
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling |
151.380 |
0 |
151.380 |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken |
362.399 |
0 |
362.399 |
Studievoorschotvouchers |
0 |
0 |
0 |
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen |
3.214 |
0 |
3.214 |
Fonds onderzoek en wetenschap |
36.993 |
0 |
36.993 |
NGF Katalysator |
0 |
0 |
0 |
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
4.806.523 |
|
4.791.134 |
NGF Digitale impuls |
0 |
0 |
0 |
Subsidies (regelingen) |
95.040 |
|
93.322 |
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding |
585 |
0 |
585 |
Zelftesten |
0 |
0 |
0 |
Overige subsidies |
5.843 |
70 |
5.913 |
NGF Katalysator |
35.000 |
|
33.828 |
NGF Digitale impuls |
53.612 |
|
52.996 |
Bijdrage aan agentschappen |
16.173 |
|
15.173 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
16.173 |
|
15.173 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
36.480 |
700 |
37.180 |
NWO: Praktijkgericht onderzoek |
0 |
0 |
0 |
NWO: Promotiebeurs voor leraren |
11.346 |
0 |
11.346 |
NWO: NRO-programma's Hoger Onderwijs |
19.825 |
0 |
19.825 |
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) |
5.309 |
700 |
6.009 |
Ontvangsten |
17 |
3.714 |
3.731 |
Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen |
|||
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
4.806.523 |
|
4.791.134 |
waarvan garantieverplichtingen |
62.895 |
|
36.611 |
waarvan overige verplichtingen |
4.743.628 |
10.895 |
4.754.523 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Subsidies
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
NVAO ziet zich nog in 2023 geconfronteerd met sterk gestegen kosten die aanleiding geven tot een verhoging van de bijdrage vanuit het ministerie van OCW.
Ontvangsten
3.5 Beleidsartikel 7 Wetenschappelijk onderwi jsBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van |
beleid, beleidsartikel 7 (Tweede su |
ppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) |
|
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
7.515.981 |
368.523 |
7.884.504 |
Uitgaven |
7.100.963 |
|
7.099.986 |
Bekostiging |
7.069.283 |
87 |
7.069.370 |
Bekostiging onderwijsdeel |
3.049.878 |
|
3.045.965 |
Bekostiging onderzoeksdeel |
2.843.361 |
0 |
2.843.361 |
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek |
802.832 |
0 |
802.832 |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken |
220.982 |
0 |
220.982 |
Studievoorschotvouchers |
0 |
0 |
0 |
Profilering en zwaartepuntvorming |
0 |
0 |
0 |
Fonds onderzoek en wetenschap |
152.230 |
4.000 |
156.230 |
Subsidies (regelingen) |
23.333 |
|
23.016 |
Nuffic |
10.755 |
0 |
10.755 |
Studiekeuze123 |
4.354 |
0 |
4.354 |
Vluchteling Studenten UAF |
2.751 |
0 |
2.751 |
Studentenwelzijn (Ecio) |
981 |
0 |
981 |
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) |
321 |
0 |
321 |
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) |
279 |
0 |
279 |
Open en online onderwjs |
483 |
0 |
483 |
Zelftesten |
0 |
0 |
0 |
Overige subsidies |
3.409 |
|
3.092 |
Opdrachten |
5.180 |
|
4.433 |
Opdrachten |
4.260 |
42 |
4.302 |
Zelftesten |
920 |
|
131 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
3.167 |
0 |
3.167 |
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) |
2.036 |
0 |
2.036 |
United Nations University (UNU) |
1.131 |
0 |
1.131 |
Ontvangsten |
531 |
3.819 |
4.350 |
Tabel 15 Uitsplitsing verplichtingen |
|||
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
7.515.981 |
368.523 |
7.884.504 |
waarvan garantieverplichtingen |
69.726 |
132.500 |
202.226 |
waarvan overige verplichtingen |
7.446.255 |
236.023 |
7.682.278 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Subsidies
Opdrachten
3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleidBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
23.002 |
214 |
23.216 |
Uitgaven |
22.573 |
|
21.519 |
Subsidies (regelingen) |
8.608 |
|
8.285 |
Stichting Ons Erfdeel |
185 |
0 |
185 |
Stichting Nuffic |
1.060 |
|
1.008 |
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training |
4.339 |
0 |
4.339 |
Internationalisering onderwijs |
1.136 |
|
1.000 |
Duitsland Instituut Amsterdam |
896 |
|
868 |
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) |
668 |
0 |
668 |
Incidentele HGIS subsidies |
157 |
|
0 |
Overige incidentele subsidies |
167 |
50 |
217 |
Opdrachten |
4.034 |
74 |
4.108 |
Opdrachten |
4.034 |
74 |
4.108 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
9.451 |
|
8.646 |
Nederlandse Taalunie |
7.845 |
|
7.802 |
Stichting Nuffic |
0 |
0 |
0 |
Europa College Brugge |
34 |
|
30 |
Unesco |
57 |
0 |
57 |
OESO CERI |
98 |
|
90 |
Fulbright Commission The Netherlands |
410 |
0 |
410 |
EU-programma's en activiteiten |
22 |
0 |
22 |
Overige bijdragen |
985 |
|
235 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
480 |
0 |
480 |
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) |
480 |
0 |
480 |
Ontvangsten |
99 |
0 |
99 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
Uitgaven
3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleidBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van |
beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) |
||
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
212.119 |
|
202.463 |
Uitgaven |
198.518 |
|
193.577 |
Bekostiging |
37.680 |
1.800 |
39.480 |
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen |
37.680 |
1.800 |
39.480 |
Tekorten regios |
0 |
0 |
0 |
Subsidies (regelingen) |
154.042 |
|
146.588 |
Lerarenbeurs |
62.717 |
0 |
62.717 |
Zij-instroom |
72.924 |
|
70.054 |
Wet Beroep leraar en Lerarenregister |
0 |
0 |
0 |
Aanpak lerarentekort |
14.249 |
|
10.405 |
Overige subsidies |
4.152 |
|
3.412 |
Opdrachten |
3.103 |
713 |
3.816 |
Opdrachten |
3.103 |
713 |
3.816 |
Bijdrage aan agentschappen |
3.693 |
0 |
3.693 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
3.693 |
0 |
3.693 |
Ontvangsten |
6.500 |
0 |
6.500 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden per saldo met € 9,7 miljoen verlaagd, met name door een verlaging van het verplichtingenbudget voor de Subsidieregeling Onderwijspersoneel Opleiding tot Leraar met € 6,4 miljoen. Het verschil tussen verplichtingen- en uitgavenmutaties is € 4,7 miljoen. Dit wordt verklaard door de Subsidieregeling Onderwijsassistenten Opleiding tot Leraar, waarbij een subsidie voor vier jaar in een keer wordt verplicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Subsidies
De uitgaven voor het hoofdbudget zij-instroom worden met € 2,9 miljoen verlaagd. Dit komt door een verlaging van de uitgaven voor de Subsidieregeling Onderwijspersoneel Opleiding tot Leraar met € 1,7 miljoen en de Subsidieregeling instroom schoolleiders po van buiten met € 1,2 miljoen. Voor de opstart van de onderwijsregio's is vanuit het budget voor Aanpak Lerarentekort een subsidieregeling voor voorlopers opgesteld met een subsidieplafond van € 2,7 miljoen en daarnaast is voor de uitvoering van de activiteiten van de Realisatie Eenheid het budget Aanpak Lerarentekort met € 1,1 miljoen verlaagd en zijn deze middelen toegevoegd aan de budgetten Opdrachten (€ 0,8 miljoen) en APK (€ 0,3 miljoen) waaruit de activiteiten worden betaald. Het budget van Aanpak Lerarentekort wordt met € 1,8 miljoen verlaagd ten behoeve van een intensivering op Tegemoetkoming Kosten Opleidingsscholen.
3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
||
Verplichtingen |
6.676.369 |
|
5.981.369 |
|
Uitgaven |
6.676.369 |
|
5.981.369 |
|
0 |
0 |
|||
Inkomensoverdracht |
2.478.310 |
15.000 |
2.493.310 |
|
Basisbeurs gift (R) |
400.742 |
0 |
400.742 |
|
Aanvullende beurs gift (R) |
754.716 |
|
729.716 |
|
Reisvoorziening gift (R) |
993.732 |
40.000 |
1.033.732 |
|
Maatregelen herinvoering basisbeurs (R) |
0 |
0 |
0 |
|
Tegemoetkoming (R) |
0 |
0 |
0 |
|
Studievoorschotvouchers (R) |
1.065 |
0 |
1.065 |
|
Caribisch Nederland gift (R) |
3.101 |
0 |
3.101 |
|
Overige uitgaven (R) |
324.954 |
0 |
324.954 |
|
Leningen |
3.995.442 |
|
3.285.442 |
|
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) |
396.192 |
|
356.192 |
|
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) |
198.220 |
|
133.220 |
|
Reisvoorziening (NR) |
308.260 |
|
263.260 |
|
Maatregelen herinvoering basisbeurs (NR) |
0 |
0 |
0 |
|
Rentedragende lening (NR) |
2.769.186 |
|
2.269.186 |
|
Collegegeldkrediet (NR) |
296.377 |
|
236.377 |
|
Leven lang leren krediet (NR) |
25.917 |
0 |
25.917 |
|
Overige uitgaven (NR) |
1.290 |
0 |
1.290 |
|
Bijdrage aan agentschappen |
202.617 |
0 |
202.617 |
|
Dienst Uitvoering Onderwijs |
202.617 |
0 |
202.617 |
|
Ontvangsten |
1.400.270 |
4.014 |
1.404.284 |
|
Ontvangsten (R) |
81.654 |
4.014 |
85.668 |
|
Ontvangen rente (R) |
60.296 |
0 |
60.296 |
|
Overige ontvangsten (R) |
20.867 |
4.014 |
24.881 |
|
Ontvangsten Caribisch Nederland (R ) |
491 |
0 |
491 |
|
Ontvangsten (NR) |
1.318.616 |
0 |
1.318.616 |
|
Terugontvangen lening (NR) |
1.318.616 |
0 |
1.318.616 |
|
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting per instrumenten (algemeen):
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze suppletoire begroting van het Ministerie van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo.
Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.
Uitgaven
De totale uitgaven op Artikel 11 (Studiefinanciering) worden met € 695,0 miljoen naar beneden bijgesteld. De bijstelling voor inkomensoverdrachten wordt met € 15,0 miljoen naar boven bijgesteld. Het budget voor de leningen wordt met € 710 miljoen naar beneden bijgesteld. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten
De relevante uitgaven worden met € 15,0 miljoen naar boven bijgesteld. Op de onderlinge posten zijn er verschillende bijstellingen, die bestaan uit de volgende elementen:
-
-De basisbeurs wordt per saldo met € 0 miljoen bijgesteld. De omzetting van prestatiebeurs naar gift worden met 10,0 miljoen naar boven bijgesteld. Op de beurs die direct als gift wordt uitgekeerd vindt een bijstelling omlaag plaats van € 10,0 miljoen.
-
-De aanvullende beurs wordt met € 25,0 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 30,0 miljoen van de aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd. De omzetting naar gift wordt met € 5,0 miljoen verhoogd.
-
-De reisvoorziening wordt per saldo met € 40,0 miljoen verhoogd. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 15,0 miljoen op de beurs die direct als gift wordt uitgekeerd. Daarnaast is er sprake van een opwaartse bijstelling van € 10,0 miljoen op de omzettingen van prestatiebeurs in gift en een opwaartse bijstelling van € 45,0 miljoen voor de bijdrage studerenden aan OV.
Leningen
De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 710,0 miljoen verlaagd. De niet-relevante uitgaven aan de prestatiebeurzen en leningen zijn geraamd in prijspeil 2023. De niet-relevante LPO uitkering over het lopende jaar 2023, totaal € 386,2 miljoen, is daardoor extra en valt vrij in deze suppletoire begroting. Dit verklaart deels de hoge bijstelling op niet-relevante uitgaven van in totaal € 710,0 miljoen. De bijstelling (inclusief de LPO-uitkering) bestaat uit de volgende onderdelen:
-
-De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 40,0 miljoen bijgesteld. De toekenningen prestatiebeurs worden omlaag bijgesteld met € 30,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van prestatiebeurs in gift van € - 10,0 miljoen.
-
-De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn per saldo met
€ 65,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 60,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Daarnaast bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van de prestatiebeurs in gift van € -5,0 miljoen.
-
-De niet-relevante uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 45,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Het betreft enerzijds een verlaging van de reisvoorziening met € 35,0 miljoen omdat er minder reisvoorziening aan studenten is toegekend dan is geraamd. Deze post bevat anderzijds de tegenboeking van de relevante post omzettingen naar gift van € 10,0 miljoen.
-
-De niet-relevante uitgaven op de post rentedragende lening zijn naar beneden bijgesteld met € 500,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2023 blijkt dat de uitgaven aan de rentedragende lening lager zijn dan eerder geraamd. De niet-relevante uitgaven aan het colle-gegeldkrediet zijn verlaagd met € 60,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs bljft ongewijzigd.
Ontvangsten
De relevante ontvangsten worden omhoog bijgesteld met € 4,0 miljoen.
Dit is het gevolg van een bijstelling op de DUO ontvangsten. Deze post is met € 4,0 miljoen opwaarts bijgesteld vanwege het vrijvallen van meerdere balansposten.
3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkostenBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
77.935 |
|
72.935 |
Uitgaven |
77.935 |
|
72.935 |
0 |
0 |
||
Inkomensoverdracht |
75.013 |
|
70.013 |
Minderjarige deelnemers bol (R ) |
0 |
0 |
0 |
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) |
3.985 |
0 |
3.985 |
Deeltijd vo (R) |
1.964 |
0 |
1.964 |
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) |
5.664 |
0 |
5.664 |
Meerderjarige scholieren vo (R) |
59.758 |
|
54.758 |
Meerderjarige scholieren vso (R) |
3.642 |
0 |
3.642 |
Leningen |
14 |
0 |
14 |
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
77.935 |
|
72.935 |
STOEB/ALR (NR) |
14 |
0 |
14 |
Bijdrage aan agentschappen |
2.908 |
0 |
2.908 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
2.908 |
0 |
2.908 |
Ontvangsten |
2.180 |
0 |
2.180 |
Minderjarige deelnemers bol (R) |
0 |
0 |
0 |
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R) |
290 |
0 |
290 |
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) |
1.890 |
0 |
1.890 |
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven.
Toelichting
Uitgaven
De uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdracht
De uitgaven aan het onderdeel meerderjarige scholieren vo worden met € 5,0 miljoen verlaagd. Deze bijstelling is gedaan op basis van de reeds gerealiseerde uitgaven.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs bljft ongewijzigd.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget bljft ongewijzigd.
3.10 Beleidsartikel 13. LesgeldenBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
16.448 |
0 |
16.448 |
Uitgaven |
16.448 |
0 |
16.448 |
Bijdrage aan agentschappen |
16.448 |
0 |
16.448 |
Dienst Uitvoering Onderwjs |
16.448 |
0 |
16.448 |
Ontvangsten |
251.725 |
|
236.725 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven.
Toelichting
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs bljft ongewijzigd.
Ontvangsten
De ontvangsten worden met € 15,0 miljoen verlaagd. Deze bijstelling is gedaan op basis van de reeds gerealiseerde ontvangsten.
3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
829.090 |
|
801.423 |
Uitgaven |
1.339.400 |
|
1.300.302 |
Bekostiging |
1.047.486 |
|
1.024.835 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen |
246.170 |
|
242.548 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen |
278.538 |
|
278.238 |
Huisvesting erfgoed |
0 |
0 |
0 |
Beheer en onderhoud collecties erfgoed |
0 |
0 |
0 |
Museale instellingen met een wettelijke taak |
249.509 |
0 |
249.509 |
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen |
39.038 |
|
37.386 |
Digitale openbare bibliotheek |
18.599 |
0 |
18.599 |
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten |
13.903 |
0 |
13.903 |
Monumentenzorg |
161.558 |
|
146.548 |
Archieven incl. Regionale Historische Centra |
33.445 |
|
31.378 |
Flankerend beleid huisvesting |
6.725 |
0 |
6.725 |
Cultuureducatie met Kwaliteit |
1 |
0 |
1 |
Subsidies (regelingen) |
147.009 |
|
136.579 |
Verbreden inzet cultuur |
23.787 |
0 |
23.787 |
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) |
13.411 |
212 |
13.623 |
Programma leesbevordering |
34.653 |
|
23.036 |
Creatieve Industrie |
1.768 |
140 |
1.908 |
Monumentenzorg |
0 |
0 |
0 |
Erfgoed en fysieke leefomgeving |
0 |
0 |
0 |
Specifiek cultuurbeleid |
69.918 |
670 |
70.588 |
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |
3.472 |
165 |
3.637 |
Opdrachten |
29.524 |
|
26.066 |
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis |
2.093 |
|
1.961 |
Monumentenzorg |
0 |
0 |
0 |
Archeologie |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |
15.398 |
|
13.135 |
Overige opdrachten |
12.033 |
|
10.970 |
Bijdrage aan agentschappen |
59.561 |
1.528 |
61.089 |
Nationaal Archief |
59.561 |
1.528 |
61.089 |
Bijdragen aan medeoverheden |
53.831 |
|
49.736 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
1.989 |
8 |
1.997 |
Ontvangsten |
10.176 |
8.533 |
18.709 |
Tabel 22 Uitsplitsing verplichtingen
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
829.090 |
|
801.423 |
waarvan garantieverplichtingen |
32.548 |
|
|
waarvan overige verplichtingen |
796.542 |
43.375 |
839.917 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De totale verplichtingenraming wordt verhoogd met € 43,4 miljoen. Het verschil tussen de verhoging van de verplichtingenraming en de verlaging van de uitgavenraming is € 82,5 miljoen. De garantieverplichtingen zijn ongewijzigd. Het grootste deel van het verschil van de wijzigingen bij de verplichtingenraming ten opzichte van de kasraming bestaat uit een verhoging van de verplichtingenraming om zeker te zijn dat er voldoende ruimte is voor het aangaan van de verplichtingen voor de monumentenzorg. Daarnaast bestaat het verschil uit verplichtingen die worden aangegaan waaraan betalingen in een later jaar zijn verbonden, met name bij de museale instellingen met een wettelijke taak, leesbevordering en bij de bijdragen aan medeoverheden.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
De uitgavenraming wordt met € 22,7 miljoen verlaagd. Het grootste deel hiervan wordt veroorzaakt door een overboeking van de middelen voor monumentenzorg € 15,0 miljoen naar het financiële instrument bijdragen aan medeoverheden. In 2023 is eenmalig extra budget beschikbaar gesteld om een aantal urgente restauraties van grote monumenten te kunnen ondersteunen, deze middelen worden via het Provinciefonds besteed. Daarnaast zijn er meevallers die veroorzaakt zijn door loon- en prijsbijstellingen over incidentele middelen die niet konden meelopen in de reguliere bekostiging.
Subsidies
De uitgavenraming wordt met € 10,4 miljoen verlaagd. Het grootste deel hiervan wordt veroorzaakt door middelen voor de bibliotheken op school voor leesbevordering die niet meer in 2023 tot betaling konden komen.
Bijdragen aan medeoverheden
De uitgavenraming wordt met € 4,1 miljoen verlaagd. De belangrijkste reden voor deze verlaging zijn overboekingen aan het Provinciefonds en Gemeentefonds in het kader van de Erfgoed Deal. Daarnaast wordt er ten laste van dit financiële instrument € 15,0 miljoen overgeboekt naar het Provinciefonds en beschikbaar gesteld aan de provincies Flevoland, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel en Groningen om een aantal urgente restauraties van grote monumenten te kunnen ondersteunen.
Deze € 15,0 miljoen wordt tegelijkertijd overgeboekt vanuit het financiële instrument bekostiging, zodat deze € 15,0 miljoen per saldo wegvalt in het totaal van de mutaties bij het financiële instrument bijdrage aan medeoverheden.
De ontvangstenraming wordt verhoogd met € 8,5 miljoen. Deze verhoging bestaat uit desalderingen ten laste van het Museaal aankoopfonds voor kunstaankopen (€ 1,8 miljoen) en een onttrekking van middelen aan de balanspost van het Nationaal Archief (€ 6,7 miljoen).
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e Stand 2e suppletoire begroting (3) suppletoire = (1) + (2) begroting (2) |
||
Verplichtingen |
1.329.691 |
|
1.327.461 |
Uitgaven |
1.242.667 |
|
1.240.437 |
Bekostiging |
1.203.300 |
325 |
1.203.625 |
Landelijke publieke omroep |
957.048 |
0 |
957.048 |
Regionale omroep |
178.968 |
0 |
178.968 |
Stichting Omroep Muziek |
19.978 |
0 |
19.978 |
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) |
32.420 |
|
32.092 |
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek |
3.022 |
59 |
3.081 |
Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) |
5.522 |
0 |
5.522 |
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) |
1.830 |
0 |
1.830 |
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) |
1.890 |
0 |
1.890 |
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve |
1.766 |
917 |
2.683 |
Overige bekostiging media |
856 |
|
533 |
Subsidies (regelingen) |
30.832 |
|
28.662 |
Subsidies (regelingen) |
6.380 |
|
4.915 |
Steunfonds Lokale Informatievoorziening |
0 |
0 |
0 |
Werk aan Uitvoering |
0 |
0 |
0 |
Onderzoeksjournalistiek |
9.938 |
59 |
9.997 |
Lokale journalistiek |
14.514 |
|
13.750 |
Opdrachten |
1.345 |
|
960 |
Opdrachten |
1.345 |
|
960 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
7.111 |
0 |
7.111 |
Commissariaat voor de Media |
7.111 |
0 |
7.111 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
79 |
0 |
79 |
European Audiovisual Observatory |
79 |
0 |
79 |
Ontvangsten |
174.515 |
0 |
174.515 |
Overige ontvangsten |
174.515 |
0 |
174.515 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingenmutatie is gel ijk is aan de uitgavenmutatie.
De uitgaven worden met 2,2 miljoen verlaagd.
Toelichting per instrument:
Subsidies
Het instrument subsidies wordt per saldo verlaagd met € 2,2 miljoen.
De verlaging wordt veroorzaakt door niet besteedde middelen uit diverse posten onder het instrument subsidies vrij te laten vallen.
Opdrachten
Het instrument Opdrachten wordt per saldo verlaagd met € 0,4 miljoen. De verlaging is het gevolg van een overboeking van € 0,2 miljoen naar het budget voor het Adviescollege NPO en een overboeking van € 0,2 miljoen naar het instrument Subsidies ten behoeve van Lokale journalistiek. Deze uitgaven zijn gerealiseerd onder het instrument subsidies en niet onder het instrument opdrachten.
De raming van de Ster-inkomsten wordt zoals gebruikelijk bij de 2e Suppletoire Begroting niet aangepast. Bij Jaarverslag en Slotwet worden de ontvangsten aangepast aan de hand van de definitieve realisatie over het afgelopen jaar. De mediabegrotingsbrief bevat wel een update van de verwachte afdracht.
3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleidBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 24 Budgettaire gevolgen van |
beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) |
||
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
1.987.335 |
21.089 |
2.008.424 |
Uitgaven |
1.687.724 |
8.181 |
1.695.905 |
Bekostiging |
1.409.617 |
27.410 |
1.437.027 |
NWO |
565.544 |
2.250 |
567.794 |
KNAW |
106.152 |
819 |
106.971 |
KB |
60.756 |
108 |
60.864 |
NWO Talentenontwikkeling |
175.486 |
0 |
175.486 |
NWO TTW |
8.463 |
0 |
8.463 |
NWO Grootschalige researchinfrastructuur |
58.586 |
0 |
58.586 |
NWO Praktijkgericht Onderzoek |
60380 |
0 |
60.380 |
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek |
39.441 |
5.526 |
44.967 |
Poolonderzoek |
3.329 |
0 |
3.329 |
Caribisch Nederland |
2.644 |
0 |
2.644 |
NWO NWA |
143.141 |
12.085 |
155.226 |
NWO Fonds onderzoek en wetenschap |
168.827 |
2.972 |
171.799 |
NWO Praktijk onderzoek en wetenschap |
16.868 |
3.650 |
20.518 |
Subsidies (regelingen) |
70.280 |
|
56.752 |
Stichting NLBIF |
0 |
0 |
0 |
Naturalis Biodiversity Center |
8.509 |
0 |
8.509 |
BPRC |
11.989 |
0 |
11.989 |
NCWT/NEMO |
4.186 |
0 |
4.186 |
STT |
254 |
0 |
254 |
Stichting AAP |
1.192 |
0 |
1.192 |
Nationale coördinatie |
5.022 |
|
2.356 |
Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap |
3.268 |
|
400 |
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
1.987.335 |
21.089 |
2.008.424 |
Nationaal Groeifonds |
35.860 |
|
27.866 |
Delta Climate Center |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
9.584 |
|
6.176 |
Opdrachten |
897 |
2.740 |
3.637 |
Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap |
8.687 |
|
2.539 |
Bijdrage aan agentschappen |
82.799 |
|
80.618 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
964 |
0 |
964 |
RVO Fonds onderzoek en wetenschap |
81.835 |
|
79.654 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
115.444 |
|
115.332 |
EMBC |
1.241 |
0 |
1.241 |
EMBL |
6.539 |
0 |
6.539 |
ESA |
35.338 |
0 |
35.338 |
CERN |
61.410 |
0 |
61.410 |
ESO |
10.804 |
0 |
10.804 |
NTU/INL |
112 |
|
0 |
Ontvangsten |
1.501 |
0 |
1.501 |
Tabel 25 Uitsplitsing verplichtingen |
|||
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
1.987.335 |
21.089 |
2.008.424 |
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
|
|
waarvan overige verplichtingen |
1.987.335 |
22.284 |
2.009.619 |
In de kolom «Mutaties Tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De overige verplichtingen worden met € 22,3 miljoen verhoogd. Het verschil tussen deze verplichtingen- en de uitgavenmutaties a € 14,1 miljoen wordt veroorzaakt door verplichtingenmutaties zonder kaseffect. Het gaat om:
-
-Bijstellen van de verplichting ten behoeve van NWO Nationale Weten-schapsagenda voor € 3,0 miljoen.
-
-Bijstellen van de verplichting ten behoeve van NWO (bekostiging) voor € 4,0 miljoen vanwege het verplichten van de loon- en prijsbijstellings-tranche 2023 voor 2024.
-
-Bijstellen van de verplichting ten behoeve van KNAW voor € 7,1 miljoen vanwege het verplichten van de loon- en prijsbijstellingstranche 2023 voor 2024
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 27,4 miljoen verhoogd. Deze verhoging is vooral het gevolg van diverse overboekingen van andere begrotingsartikelen of begrotingshoofdstukken naar Artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid). Het betreft bijvoorbeeld bijdragen aan en financiering van onderzoeken en calls via NWO, met name voor de NWA en het NRO.
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 13,5 miljoen verlaagd. Deze verlaging is vooral het gevolg van overlopende verplichtingen binnen Groeifondspro-jecten, in totaal € 8,2 miljoen, en een per saldo meevaller op subsidies van € 1,4 miljoen. Daarnaast waren er technische verschuivingen van subsidies naar bekostiging en opdrachten, bij nadere invulling van de uitgaven blijkt dat deze toch via een ander begrotingsinstrument worden besteed.
3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 26 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
16.098 |
|
14.263 |
Uitgaven |
25.838 |
|
20.903 |
Bekostiging |
13.263 |
0 |
13.263 |
Kennisinfrastructuur: Gender- en lhbti- gelijkheid |
13.263 |
0 |
13.263 |
Subsidies (regelingen) |
8.220 |
|
5.280 |
Gender- en lhbti- gelijkheid 2022-2027 |
8.220 |
|
5.280 |
Opdrachten |
3.474 |
|
2.341 |
Bijdrage aan medeoverheden |
881 |
|
19 |
Gemeentefonds gender- en lhbti- geljkheid |
881 |
|
19 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden per saldo met € 1,8 miljoen verlaagd.
De uitgaven worden per saldo met € 4,9 miljoen verlaagd.
Toelichting per instrument:
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 2,9 miljoen verlaagd. Dit komt voornamelijk door een meevaller van € 3,1 miljoen op de «Tegemoetkoming wet wijziging geregistreerd geslacht». De aanvraagperiode voor de tegemoetkoming is op 18 oktober 2023 afgesloten.
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt per saldo met €1,1 miljoen verlaagd. Bijdrage Medeoverheden
De middelen op dit instrument worden met € 0,9 miljoen verlaagd. Deze middelen worden voor de programma's 'Regenboogsteden' en «Veilige Steden» naar het gemeentefonds overgeboekt.
4.1 Nog onverdeeldBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 27 Budgettaire gevolgen van |
beleid, artikel 91 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) |
||
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
0 |
0 |
0 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
waarvan programma |
0 |
0 |
0 |
waarvan apparaat |
0 |
0 |
0 |
Prijsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
waarvan programma |
0 |
0 |
0 |
waarvan apparaat |
0 |
0 |
0 |
Onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden |
|||
de mutaties ten opzichte van de |
«Stand eerste suppletoire begroting |
||
2023» weergegeven. |
|||
4.2 Apparaat Kerndepartement |
|||
Budgettaire gevolgen van beleid |
|||
Tabel 28 Budgettaire gevolgen van |
beleid, artikel 95 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) |
||
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
Verplichtingen |
383.580 |
|
375.965 |
Uitgaven |
383.580 |
|
375.965 |
Personele uitgaven |
322.053 |
|
314.095 |
waarvan eigen personeel |
309.336 |
|
288.259 |
waarvan externe inhuur |
8.195 |
13.119 |
21.314 |
waarvan overige personele uitgaven |
4.522 |
0 |
4.522 |
Materiële uitgaven |
61.527 |
|
59.962 |
waarvan ICT |
7.718 |
13.958 |
21.676 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
24.411 |
|
24.250 |
waarvan overige materiële uitgaven |
29.398 |
|
14.036 |
Begrotingsreserve schatkistbankieren |
0 |
1.908 |
1.908 |
Ontvangsten |
567 |
1.908 |
2.475 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 8,0 miljoen verlaagd. De verlaging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
-
-meevaller (-/- € 12,1 miljoen): Deze (incidentele) meevaller wordt vooral veroorzaakt door de voor de uitvoering van het Coalitieakkoord gereserveerde middelen. Door de krappe arbeidsmarkt én door de gefaseerde aanname van personeel ontstaat voor dit jaar deze meevaller.
-
-een aantal interne overboekingen (+/+ € 2,5 miljoen): het betreft hier voornamelijk overboekingen van programmageld voor onder andere extra capaciteit bij de RCE voor advies en uitvoering van het werkproces versterking erfgoed;
-
-overboekingen tussen departementen(+/+ € 2,1 miljoen) zoals de jaarlijkse bijdrage van EZK aan de AWTI;
-
-diverse openstaande verplichtingen (-/- € 0,4 miljoen): enkele programma's en projecten hebben vertraging opgelopen, onder andere door krapte op de arbeidsmarkt en door vertraagde besluitvorming;
Materiële uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 1,6 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door openstaande verplichtingen (-/- € 1,6 miljoen). Enkele programma's en projecten hebben vertraging opgelopen, onder andere door krapte op de arbeidsmarkt en door vertraagde besluitvorming.
Begrotingsreserve schatkistbankieren
Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt met € 1,9 miljoen verhoogd.
Het ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het ministerie hierdoor loopt, ontvangt het ministerie van OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
Het budget wordt met € 1,9 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
Tabel 29 Exploitatieoverzicht baten-lastenagentschap DUO (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) |
|||
begroting (incl. suppletoire = (1) + (2) Suppletoire begroting Begrotingen, NvW en amendementen) |
|||
Baten |
|||
|
415.189 |
59.599 |
474.788 |
waarvan omzet moederdepartement |
333.086 |
46.675 |
379.761 |
waarvan omzet overige departementen |
76.375 |
12.598 |
88.973 |
waarvan omzet derden |
5.728 |
326 |
6.054 |
Rentebaten |
0 |
1.200 |
1.200 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
- |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
- |
0 |
Totaal baten |
415.189 |
60.799 |
475.988 |
Lasten |
|||
Apparaatskosten |
380.477 |
64.717 |
445.195 |
|
271.568 |
41.312 |
312.880 |
waarvan eigen personeel |
224.189 |
1.472 |
225.661 |
waarvan inhuur externen |
39.061 |
28.990 |
68.051 |
waarvan overige personele kosten |
8.317 |
10.851 |
19.168 |
|
108.910 |
23.405 |
132.314 |
waarvan apparaat ICT |
29.818 |
13.827 |
43.645 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
26.876 |
1.994 |
28.870 |
waarvan overige materiële kosten |
52.215 |
7.584 |
59.799 |
Rentelasten |
100 |
523 |
623 |
Afschrjvingskosten |
33.012 |
2.059 |
35.071 |
|
13.000 |
1.468 |
14.468 |
waarvan apparaat ICT |
12.500 |
1.468 |
13.968 |
waarvan overige materiële afschrjvingskosten |
500 |
- |
500 |
|
20.012 |
591 |
20.603 |
Overige lasten |
1.500 |
- |
1.500 |
waarvan dotaties voorzieningen |
1.500 |
- |
1.500 |
waarvan bijzondere lasten |
0 |
- |
0 |
Totaal lasten |
415.089 |
67.299 |
482.388 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
100 |
- |
100 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
100 |
- |
100 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
|
|
De baten in de 2e suppletoire begroting stijgen met van € 60,8 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. De lasten in de 2e suppletoire begroting stijgen met € 67,3 miljoen ten opzichte de 1e suppletoire begroting. Per saldo wordt derhalve een negatief resultaat van € 6,5 miljoen verwacht. Dit negatieve resultaat wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door twee exogene oorzaken. Dit betreft enerzijds de vernieuwde IKB-regeling effectief per 1 januari 2023 zoals opgenomen in het Onderhandelingsresultaat voor CAO Rijk 2022-2024. Dit resulteert in ingeschatte additionele overige personele kosten van € 3,8 miljoen uit hoofde van gespaarde IKB-uren welke worden toegevoegd aan de verlofverplichting. Anderzijds geldt dat er sprake is van bovenmatige stijging van de huisvestingskosten van €2,5 miljoen. Dit betreffen specifiek de huur- en energiekosten welke bij DUO in rekening worden gebracht voor diverse locaties. Het restant van € 0,2 miljoen heeft diverse oorzaken van beperkte omvang.
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is € 46,7 miljoen hoger dan in de 1e suppletoire begroting. Dit wordt verklaard door bijstellingen in de (basis)dienstverlening gesaldeerd met een technische correctie van de toegekende loon- en prijsbijstellingen welke per saldo € 23,4 miljoen bedraagt. De bijstellingen in de dienstverlening betreffen onder andere additionele activiteiten in het kader van Werk aan Uitvoering, examens en de regeling kwijtschelden schulden gedupeerden kinderopvangtoeslag. Een deel van de toegekende loon- en prijsbijstellingen is doorgeschoven naar het jaar 2024. Daarnaast is per saldo € 13,6 miljoen extra besteed aan (beleids-)opdrachten zoals Stimulans Arbeidsmarkt Positie, Herinvoe-ringbasisbeurs, Informatie Huishouding en IV-Strategie. Ten slotte is sprake van additionele omzet uit hoofde van de dienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord (€ 6,0 miljoen) en de uitvoering van extra werkzaamheden voor de werkplekdienstverlening ten behoeve van het moederdepartement en de onder haar vallende diensten (€ 3,7 miljoen).
De genoemde extra omzet van € 46,7 miljoen wordt voor € 6,0 miljoen gedekt vanuit art. 95 Kerndepartement. Daarnaast is € 9,8 miljoen gedekt vanuit de overlopende passiva. De overige € 30,9 miljoen is gedekt door middelen die reeds beschikbaar waren vanuit de OCW begroting.
Omzet overige departementen en derden
De omzet overige departementen en derden stijgt met € 12,9 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. De stijging is het gevolg van een toename van de omzet uit hoofde van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (€ 7,8 miljoen), het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, (€ 5,6 miljoen), het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (€ 1,0 miljoen), respectievelijk het ministerie van Financiën (€ 0,6 miljoen). Daarnaast is sprake van twee nieuwe opdrachten voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (€ 1,1 miljoen) en een daling van de dienstverlening aan het ministerie van Justitie en Veiligheid (€ 3,2 miljoen).
Rentebaten
De rentebaten stijgen met €1,2 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Dit betreft een inschatting van de rentebaten uit hoofde van het positieve saldo op de rekening courant met het ministerie van Financiën.
Lasten
Apparaatskosten
De kosten in de 2e suppletoire begroting stijgen € 67,3 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2023. De personele kosten stijgen met € 41,3 miljoen en de materiële kosten stijgen met € 23,4 miljoen. Deze stijgingen hangen samen met de bovengenoemde uitbreidingen van de (basis)dienstverlening voor zowel het moederdepartement als voor andere ministeries. Voorts is sprake van de twee eerder beschreven exogene ontwikkelingen, namelijk de vernieuwde IKB-regeling welke effectief is per 1 januari 2023 en de bovenmatig gestegen huisvestingskosten, welke resulteren in een forse toename van de kosten. De invulling van deze additionele dienstverlening vindt vooral plaats door externe inhuur. De afschrijvingskosten stijgen met € 2,1 miljoen. Dit is primair het gevolg van gestegen afschrijvingen van materiële vast activa gerelateerd aan het ICT domein. De rentelasten stijgen als gevolg van de gestegen rentepercentages gerelateerd aan uitstaande leningen bij het ministerie van Financiën.
Tabel 30 Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000)
|
begroting |
||
|
17.519 |
17.519 |
|
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) |
415.189 |
60.799 |
475.988 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) |
|
|
|
|
34.712 |
|
28.212 |
Totaal investeringen (-/-) |
|
9.000 |
|
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
0 |
- |
0 |
|
|
9.000 |
|
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
0 |
- |
0 |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) |
0 |
- |
0 |
Aflossingen op leningen (-/-) |
|
- |
|
Beroep op leenfaciliteit (+) |
73.600 |
|
64.600 |
|
53.447 |
|
44.447 |
|
32.078 |
|
25.578 |
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkel ijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten, rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2023 doorlopende projecten. De investeringen in de (im)materiële vaste circa activa dalen met € 9,0 miljoen aangezien een deel doorschuift naar 2024. Het beroep op de leenfaciliteit is hierop aangepast.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 470 VIII, nr. 2 35