Eerste Kamer 2019-2023

Met dank overgenomen van Parlement.com.

PDC, 7 juni 2023

De op 11 juni 2019 aangetreden Eerste Kamer maakte een bewogen periode in de geschiedenis mee. In maart 2020 verlamde de uitbraak van de corona-pandemie het land en brak een bijzondere periode aan, die tot in 2022 duurde. Gedurende zo'n twee jaar waren er hindernissen bij het vergaderen. Verder verhuisde de Eerste Kamer eerst naar de (ruimere) Ridderzaal en in juli 2021 vertrok zij van het Binnenhof. Daarnaast waren de verschillende politieke verhoudingen tussen Tweede en Eerste Kamer, net als in 2010-2017, een factor van belang.

1.

Politieke rol

Ook in politieke zin was de periode 2019-2023 bewogen. In 2021 waren er Tweede Kamerverkiezingen, gevolgd door een uitzonderlijk lange formatie. In 2023 leverden de Statenverkiezingen een spectaculaire uitslag op. FVD van Thierry Baudet i, die in 2019 met 12 zetels als grootste fractie in de Senaat was gekomen, maakte een proces van ontbinding door, met afsplitsingen in de zomer van 2019, in november 2019 en maart 2022.

De krappe meerderheid die het kabinet-Rutte III i vanaf 2017 in de Eerste Kamer had (38 zetels), verloor het bij het aantreden van de Eerste Kamer in 2019. De vier regeringsfracties beschikten nog maar over 32 zetels. Dat bleef zo bij het kabinet-Rutte IV i (vanaf januari 2022).

Het ontbreken van een meerderheid zorgde enkele keren voor problemen, maar had per saldo weinig negatieve gevolgen. Dat drie wetsvoorstellen werden verworpen en drie moesten worden ingetrokken, was niet bijzonder. Voor het kabinet was het vooral hinderlijk dat de Eerste Kamer door aanneming van moties soms duidelijke signalen kon afgeven. Zo ontstond er een conflict over instelling van een tijdelijke huurstop. Dat leidde in 2021 zelfs tot een motie van afkeuring tegen minister Ollongren i.

2.

Corona

Uiteraard was ook voor de Eerste Kamer de corona-uitbraak van grote betekenis. Kort na de uitbraak in Nederland schrapte de Eerste Kamer een aantal vergaderingen en gingen de commissies online vergaderen. Het Eerste Kamergebouw was enige tijd gesloten en vanaf 12 mei 2020 werd vergaderd in de Ridderzaal. Aan de Raad van State werd voorlichting gevraagd over digitaal vergaderen en met name over de vraag of het digitaal tekenen van de presentielijst was toegestaan. Het advies leidde ertoe dat er een tijdelijke regeling kwam om dit mogelijk te maken.

Ook voor de inhoud van de werkzaamheden waren er gevolgen. Het kabinet kwam met noodwetgeving over het indammen van de virusbesmettingen en daarnaast kwamen er diverse noodpakketten om bedrijven te ondersteunen. Ook voor bijvoorbeeld cultuur en onderwijs was noodwetgeving wenselijk om te grote schade en studievoortgang te bewerkstelligen.

In politieke zin was de aandrang vanuit de Eerste Kamer op een tijdelijke stop op huurverhogingen en een financiële waardering voor het zorgpersoneel van betekenis.

3.

Samenstelling

Op 11 juni 2019 kwamen er 39 nieuwkomers in de Eerste Kamer. Onder hen oud-Tweede Kamerleden zoals Paul Rosenmöller i en Kees Vendrik i (GL), Mei Li Vos i en Ferd Crone i (PvdA), Boris Dittrich i (D66), Tineke Huizinga i (CU) en Theo Rietkerk i (CDA). Verder de oud-wethouders Alexandra van Huffelen i (Rotterdam, D66), Henk Jan Meijer i (Den Haag, VVD) en Eric van der Burg i (Amsterdam, VVD) en de hoogleraar Paul Cliteur i (FVD). Die laatste vertrok echter al in november 2020. Ook Vendrik vertrok (in september 2022).

In januari 2020 werd Van Huffelen staatssecretaris en in september 2021 werd Ben Knapen i tijdelijk minister van Buitenlandse Zaken (hij keerde in februari 2022 terug als senator). Na de Tweede Kamerverkiezingen vertrokken Mirjam Bikker i (CU), Nicki Pouw-Verweij i (JA21) en Christine Teunissen i (PvdD) naar de 'overkant'. Bij de komst van Rutte IV gingen de VVD'ers Van der Burg en Micky Adriaanssens i over naar het kabinet.

Tussentijds vertrokken veertien leden, van wie er één later terugkeerde. Eén lid, Peter Ester i (CU), overleed.

4.

Wetgeving

Het belangrijkste wetsvoorstel dat de Eerste Kamer aannam, was ongetwijfeld de Wet toekomst pensioenen. In mei 2023 eindigde de uitgebreide behandeling, die voorafgegaan was door een gedegen schriftelijke voorbereiding. In politieke zin was het draagvlak voor het wetsvoorstel relatief groot. Naast de vier coalitiepartijen gaven ook GroenLinks, PvdA en SGP steun (47 tegen 26 stemmen).

Dat draagvlak was er uiteindelijk ook voor het wetsvoorstel tot goedkeuring van de strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Canada (CETA). Omdat er in de Tweede Kamer alleen steun was geweest van de vier coalitiefracties was aanvaarding in de Eerste Kamer onzeker. De stem van de PvdA en 50PLUS zorgden voor een meerderheid (40 tegen 35 stemmen).

Voor aanneming van de Spoedwet aanpak stikstof in december 2019 was steun van de fractie-Otten, OSF, SGP en 50PLUS nodig. Bij de Wet stikstofreductie en natuurbescherming in 2021 zorgde de SP ervoor dat er een meerderheid was.

Grote wetgevende projecten waarmee de Eerste Kamer zich bezighield waren de Omgevingswet (met name de invoering daarvan), de Wet straffen en beschermen, wetgeving op het gebied van de energietransitie, de Wet over uitbreiding van het taakstrafverbod, de Wet digitale overheid, de wetgeving over bestrijding van pandemieën en de Wet toekomst pensioenen.

Verworpen

In de periode 2019-2023 werden vijf wetsvoorstellen verworpen, waaronder één initiatiefwetsvoorstel. Tijdens Rutte III werden vanaf het aantreden van de Eerste Kamer in 2019 twee wetsvoorstellen verworpen. De afschaffing van de fusietoets in het funderend onderwijs kreeg naast de vier regeringsfracties alleen steun van SGP en 50PLUS. Een wetsvoorstel over opheffen van een discriminerend onderscheid bij een tegemoetkoming in zorgkosten kon zelfs bij geen enkele oppositiefractie genade vinden.

De belangrijkste wet die tijdens het kabinet-Rutte IV werd verworpen, was die over uitbreiding van het taakstrafverbod. Coalitiefracties D66 en CU behoorden bij de tegenstemmers. Verworpen werd ook een goedkeuringswetje over verlenging van tijdelijke covid-maatregelen. Alleen de vier regeringsfracties stemden voor.

Het verworpen initiatiefwetsvoorstel was dat van D66 over vaccinatie als keuzemogelijkheid bij toelating tot een kinderdagverblijf. Alleen D66 gaf steun.

Ingetrokken

Er werden drie wetsvoorstellen, die al bij de Eerste Kamer lagen, ingetrokken op inhoudelijke gronden. De belangrijkste daarvan was de herziening van het speelcasinoregime. Er bleek daarvoor geen meerderheid te zijn.

5.

Cijfers

In de periode 2019-2023 waren er vier interpellaties.

Er werden 39 schriftelijke vragen gesteld.

Van de 522 ingediende moties werden er 127 aangenomen.