Voorstel van wet - Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek om de drempel te verlagen voor grootouders om tot omgang te kunnen verzoeken (Wet drempelverlaging omgang grootouders) - Hoofdinhoud
Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 36364 - Wet drempelverlaging omgang grootouders i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek om de drempel te verlagen voor grootouders om tot omgang te kunnen verzoeken (Wet drempelverlaging omgang grootouders); Voorstel van wet; Voorstel van wet |
---|---|
Documentdatum | 23-05-2023 |
Publicatiedatum | 23-05-2023 |
Nummer | KST363642 |
Kenmerk | 36364, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-
2023
36 364
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek om de drempel te verlagen voor grootouders om tot omgang te kunnen verzoeken (Wet drempelverlaging omgang grootouders)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de drempel te verlagen voor grootouders om tot omgang met hun kleinkinderen te kunnen verzoeken en daartoe artikel 377a, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt aan artikel 377a, eerste lid, toegevoegd «Een grootouder die in familierechtelijke betrekking tot het kind staat, wordt vermoed in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind te staan.».
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet drempelverlaging omgang grootouders.
kst-36364-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
De Minister voor Rechtsbescherming,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 364, nr. 2 2