Brief aan de ombudsman van de NPO - Hoofdinhoud
Aan de ombudsman van de Nederlandse Publieke Omroep
Geachte mevrouw Smit,
Als actief lid van de Tweede kamer der Staten-Generaal ben ik op dit moment geen lid van een politieke partij die deelneemt aan de verkiezingen voor de provinciale staten of de Eerste Kamer. Daarom voel ik mij niet alleen vrij, maar ook moreel verplicht een opmerking te maken en daarmee een klacht in te dienen over het geplande debat ‘Linksom of Rechtsom’, dat gepland staat op de zondagavond voor de verkiezingen op NPO1.
De opzet van de debatten bij bijvoorbeeld WNL op zondag en de NOS lijken mij evenwichtig. Een debat tussen een klein aantal partijen kan ook zeer verhelderend en evenwichtig zijn, mits andere relevante partijen op een ander prominent moment op een gelijkwaardige manier het debat kunnen aangaan.
Het genoemde debat is echter, voor zover mij nu bekend, het enige grotere debat, dat tussen een klein aantal partijen georganiseerd wordt bij de verkiezingen. Een aantal zaken valt op bij dit debat:
-
1.Drie van de vier politici zijn niet verkiesbaar. Voor een verkiezingsdebat is dat buitengewoon vreemd. Twee van de politici zijn lid van een partij, namelijk de VVD en éen is tevens de huidige premier, die in ons bestel juist gecontroleerd zou moeten worden door de leden van de huidige en toekomstige Eerste Kamer.
-
2.Zowel VVD als de combinatie PvdA/GroenLinks krijgt ongeveer een half uur zendtijd. Andere politieke partijen krijgen slechts enkele minuten en secondes bij de andere debatten, waar spreektijd evenwichtig verdeeld wordt.
-
3.Het programma gaat over zaken, waarover de provinciale verkiezingen niet gaan, zoals migratie. De Eerste Kamer gaat wel over wetten over migratie, maar naar mijn beste weten heeft geen van de partijen een verkiezingsprogramma gepubliceerd voor de verkiezingen van de Eerste Kamer en drie van de vier politici zijn nogmaals niet verkiesbaar voor die Eerste Kamer.
-
4.Het debat gaat niet over een zeer brisant thema, de gaswinning in Groningen, waarover de premier geen antwoorden geeft en wat de provinciale politiek in Groningen (en in een klein deel van Drenthe) al lang overheerst. Dit valt vooral op omdat voor de verkiezingen van de Tweede Kamer in 2021 niemand bij de publieke omroep echt doorvroeg op het kinderopvangtoeslagschandaal, de reden van aftreden van het kabinet.
Als publieke omroep heeft u een aantal normen, die op verschillende plekken vastliggen:
-
a.In de mediawet 2008 staat in artikel 2.1:
“Publieke mediadiensten [..] verzorgen media-aanbod dat [..] onafhankelijk is van commerciële invloeden en, behoudens het bepaalde bij of krachtens de wet, van overheidsinvloeden”
-
b.In het concessiebeleidsplan 2022-2026 staan op pagina 15 de Waarden van de publieke omroep. Daar staan de volgende twee waarden tussen:
“Onafhankelijk: er zijn geen politieke en/of commerciële invloeden”
“Pluriform: ons aanbod weerspiegelt alle relevante, in Nederland levende politieke en maatschappelijke meningen, opvattingen en levensbeschouwelijke stromingen.”
Bij verkiezingen is vrije en gelijke toegang tot de media zeer belangrijk. De voorlichtende en controlerende taak in onze democratische samenleving zijn dan in uw handen.
Zo schrijft de Venetië Commissie van de Raad van Europa in haar “Code on Good Practice in Electoral Matters” onder ‘Equality of opportunity’ uitgebreid over gelijke toegang. Kandidaten en partijen moeten voldoende evenwichtige hoeveelheden zendtijd of advertentieruimte toegekend krijgen, ook op staatszenders voor radio en televisie.
Daarom heb ik de volgende vragen voor u:
-
1.Vindt u dat de voorgenomen debatten op televisie bij de publieke omroep voldoen aan uw eigen standaarden van onafhankelijkheid en pluriformiteit, zoals vastgelegd in het concessiebeleidsplan 2022-2026?
-
2.Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat alle kandidaten en partijen voldoende evenwichtige hoeveelheden zendtijd toegekend krijgen bij de publieke omroep?
-
3.Op welke wijze biedt u weerstand tegen politieke druk van politici en politieke partijen?
-
4.Heeft u zelf speciale regels opgesteld voor de verkiezingen, aangezien juist daar in een specifieke periode - zeg drie weken voor de verkiezingen - extra noodzaak tot evenwichtige toegang is. Indien die regels er niet zijn, zijn ze dan in uw ogen niet nodig óf zijn ze nodig en wilt u ze zelf voorstellen óf heeft u er een voorkeur voor dat ze extern worden vastgelegd en dat iemand daar toezicht op houdt?
Een spoedig antwoord voor 7 maart stel ik op prijs, omdat u dan nog wijzigingen kunt aanbrengen in uw voorgenomen programmering wanneer u van mening bent dat de hoge standaarden van onafhankelijkheid en pluriformiteit niet gehaald worden.
Een vriendelijke groet,
Pieter Omtzigt
Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal