Gewijzigde motie Stoffer c.s. over verkennen in hoeverre voor belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van artikel 3:305a BW nadere vereisten aan representativiteit gesteld moeten worden (ter vervanging van 36169-36) - Wijziging van de Klimaatwet (implementatie Europese klimaatwet)
Deze gewijzigde motie is onder nr. 37 toegevoegd aan wetsvoorstel 36169 - Wijziging van de Klimaatwet (implementatie Europese klimaatwet)1.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Klimaatwet (implementatie Europese klimaatwet); Motie (gewijzigd/nader); Gewijzigde motie van het lid Stoffer c.s. over verkennen in hoeverre voor belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van artikel 3:305a BW nadere vereisten aan representativiteit gesteld moeten worden (t.v.v. 36169-36) |
---|---|
Documentdatum | 20-02-2023 |
Publicatiedatum | 20-02-2023 |
Nummer | KST3616937 |
Kenmerk | 36169, nr. 37 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-
2023
36 169
Wijziging van de Klimaatwet (implementatie Europese klimaatwet)
Nr. 37
GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID STOFFER C.S. TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 36
Voorgesteld 21 februari 2023
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het ondernemen van juridische acties door belangenorganisaties op grond van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek mogelijk is vanuit specifieke belangen, met grote consequenties voor het algemeen belang, terwijl de representativiteit van deze organisaties buitengewoon gering kan zijn;
overwegende, dat voor het vereiste van representativiteit van de belangenclub het van belang is dat een financiële bijdrage wordt gevraagd van de personen tot bescherming van wier belangen de rechtsvordering strekt;
constaterende, dat er onder de huidige regeling geen indringende toets op de representativiteit door de rechter lijkt te worden toegepast;
constaterende, dat belangenorganisaties die rechtszaken tegen de Staat aanspannen op grond van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek, overwegend door anderen dan de direct belanghebbenden, mogelijk zelfs met subsidie, kunnen worden gefinancierd;
verzoekt de regering te verkennen in hoeverre voor belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van artikel 3:305a BW nadere vereisten met het oog op de representativiteit gesteld moeten worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Stoffer Van der Plas Eerdmans
kst-36169-37 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 169, nr. 37
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
- 1.Als onderdeel van de Europese Green Deal is op 29 juli 2021 de Europese klimaatwet in werking getreden. Met de Europese klimaatwet zijn de reductiedoelen van broeikasgasemissies voor de Europese Unie aangescherpt om uitvoering te geven aan de verplichtingen van de Overeenkomst van Parijs. In de Europese klimaatwet is - voor zover relevant voor dit wetsvoorstel - het volgende vastgelegd: • De Europese klimaatwet bevat een bindende doelstelling om in 2050 als Europese Unie klimaatneutraal te zijn (netto nul emissies) en het streven om na 2050 negatieve emissies te realiseren (artikel 2, eerste lid); • Om dit doel te bereiken bevat de Europese klimaatwet een bindende doelstelling dat de netto-emissies van broeikasgassen in 2030 ten minste 55 procent lager moeten zijn dan in 1990 (artikel 4, eerste lid); • De Europese Commissie zal een wetgevingsvoorstel doen om een klimaatdoelstelling van de Unie voor 2040 in de Europese klimaatwet op te nemen om te verzekeren dat de Europese Unie in 2050 volledig klimaatneutraal is. Deze klimaatdoelstelling dient uiterlijk 6 maanden na de eerste algemene inventarisatie van het Klimaatakkoord van Parijs te worden vastgesteld (artikel 4, derde lid).